Uit de klei getrokken
Het heeft enkele decennia geduurd, maar Boom is van het verlies van zijn industrie bekomen. De gemeente mag zich er sinds kort op beroemen de meest bedrijfsvriendelijke gemeente te zijn. Van het arrondissement Antwerpen, maar toch.
” And the oscar goes to… Boom.” Met deze woorden riep de directeur-generaal van de Antwerpse Kamer van Koophandel en Nijverheid in juni de Rupelgemeente uit tot de meest bedrijfsvriendelijke gemeente van het Antwerpse arrondissement.
Het gemeentebestuur en het bedrijfsleven traden al een tijdje geleden in dialoog om een bedrijfsvriendelijker klimaat te scheppen, vertelt Leo De Saeger ( CVP), schepen van Openbare Werken, Lokale Economie en Investeringen. “Het is voor de gemeente een mooie erkenning voor wat we tot op heden gerealiseerd hebben. Bedrijfsvriendelijk ben je niet voor één dag, dat moet je elke dag van het jaar waarmaken.”
Boom, om zijn gunstige ligging ooit door een Amerikaanse investeerder de golden city genoemd, staat vandaag terug op de kaart van tal van bedrijven. Het meest recente bewijs hiervan staat op de terreinen van de ter ziele gegane Boomse Metaalwerken op het industrieterrein Krekelenberg. Daar bouwt Vastgoedgroep De Pauw uit Meise een distributiecomplex van 33.000 vierkante meter dat op heel wat belangstelling kan rekenen, hoofdzakelijk van grote internationale logistieke bedrijven.
Trein gemist.
Tot het einde van de jaren vijftig had Boom een geschiedenis van industriële welvaart. Dat had de gemeente te danken aan de steenbakkerijen, de glasnijverheid, de scheepswerven en de diamantnijverheid. Maar de veelal familiale bedrijven sprongen te laat op de trein van nieuwe technologieën. De industrie verdween geleidelijk aan uit Boom. Het tij keerde in de jaren zeventig.
Toen gewezen Vlaams minister van Economie Eric Van Rompuy (CVP) met zijn Mercuriusfonds naar buiten kwam, begon de Rupelgemeente meteen te brainstormen. Het fonds stelde in 1998 1 miljard frank ter beschikking voor het herwaarderen van commerciële centra in steden en gemeenten. “We vroegen ons af hoe we de handelskern konden doen herleven. Toen dachten we aan de Rupel, de rivier die ooit zo belangrijk voor de gemeente was. Door via een winkelgalerij een verbinding te maken tussen de Grote Markt en de rivier wilden we de Rupel opnieuw betrekken met het centrum,” zegt schepen De Saeger.
Op het plan viel niets af te dingen. De plaatselijke bioscoop stond toen te koop, omdat openbare werken de bezoekers weghielden. De bedoeling was de bioscoop af te breken en zo een doorgang naar de Rupel te maken. Heel het project was begroot op 105 miljoen frank, waarvan 20 miljoen was toegezegd door de staat. Het resterende bedrag moesten de privé-sector en de gemeente ophoesten.
En jawel, Boom werd door de Mercurius-jury genomineerd. Maar toen puntje bij paaltje kwam, wilde de eigenaar van de bioscoop niet meer verkopen. De werken waren voltooid en de bioscoopgangers vonden hun weg weer naar de cinema. Het hele prestigieuze plan viel in duigen. De beloofde 20 miljoen werden ook ingetrokken. “We zijn niet blijven stilzitten. We hebben al een alternatief plan achter de hand in afwachting van Mercurius 2,” troost de schepen zich.
Centrummanagement.
Een aanhangsel van het Mercuriusproject is het centrummanagement. De centrummanager moet zich ontfermen over de Boomse handel. Hij moet nieuwe kooplustigen naar Boom lokken en instaan voor de versterking van het commercieële aanbod.
Het management zal worden waargenomen door een vzw waarin de overheid en de privé-sector gelijk zijn vertegenwoordigd. Dat maakt de vzw neutraal. In het najaar zal de vzw een centrummanager aanduiden. Paul Penders van het Studiebureau Meertens en Steffens, dat werd ingeschakeld om het centrummanagement ondertussen vorm te geven, zal tot dan de functie van centrummanager waarnemen. Om de werking te waarborgen, komt de Vlaamse overheid met 2,1 miljoen frank over de brug. De gemeente en de privé-sector passen de andere 2,1 miljoen bij.
w.k.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier