U krijgt nog altijd te weinig nettoloon

Jef Wellens Fiscalist bij Wolters Kluwer

De taxshift is een feit. Gespreid over een periode van vijf jaar wordt de belasting op lonen verlaagd. De meeste werknemers krijgen een koopkrachtverhoging van 100 euro per maand tegen 2019. Dat komt door het hogere kostenforfait, de hogere belastingvrijstelling en de goedkopere belastingschaal, door de afschaffing van het tarief van 30 procent en de verbreding van de tariefschijf van 40 procent. Lage lonen stijgen maandelijks zelfs met bijna 150 euro. Als de plannen tegen 2019 niet wijzigen tenminste.

Om de slogan ‘meer nettoloon’ kracht bij te zetten wordt die belastingverlaging meteen doorgerekend in de bedrijfsvoorheffing. Dat is het belastingvoorschot dat een werkgever verplicht moet inhouden op het loon dat hij betaalt aan een werknemer. De meeste werknemers zien hun maandloon daardoor nu al toenemen met 30 à 40 euro. En hoewel die doorrekening in de bedrijfsvoorheffing logisch is, is ze niet vanzelfsprekend. De laatste grote belastinghervorming die in 2004 de belastingen fors verlaagde – door getrouwde en wettelijk samenwonende partners dezelfde belastingvrijstelling toe te kennen als alleenstaanden en de tariefschijf van 40 procent een eerste keer te verbreden – is nooit doorgerekend in de bedrijfsvoorheffing. Dat gebeurt ook dit jaar niet, voor het dertiende jaar op rij.

De regering vertaalt haar taxshift van 2015 meteen in de voorheffing, ten koste van de taxshift van 2004, waarvoor na al die jaren nog altijd geen budgettaire ruimte is gevonden om die finaal ook door te rekenen. Door in de bedrijfsvoorheffing nog altijd een foute en te dure belastingschaal te hanteren, blijft er een structurele scheeftrekking met de werkelijk verschuldigde belasting bestaan.

Getrouwde werknemers met twee kinderen die beiden werken, zien hun nettoloon dit jaar dan wel stijgen, maar toch wordt nog altijd 1120 euro te veel ingehouden op hun loon van 2016. Het gezin ontvangt zo maandelijks 93 euro te weinig. Dat bedrag krijgt het pas twee jaar later bij de belastingafrekening terugbetaald, zonder intrest uiteraard.

De cijfers tonen aan hoe groot de scheeftrekking wel is. Tot het aanslagjaar 2005 hielden de voorheffingen en de werkelijk verschuldigde belasting elkaar min of meer in evenwicht. Zo hoort het ook. “De bedrijfsvoorheffing moet zo nauw mogelijk aansluiten bij de reële belasting”, dicteerde het Grondwettelijk Hof een kwarteeuw geleden al. De voorheffing was zelfs aan de lage kant. Gemiddeld betaalden belastingplichtigen ieder jaar een klein miljard euro bij aan de fiscus. In 2005 kwam de kentering. Door de belastingverlaging van 2004 niet door te rekenen in de voorheffing, was de renteloze volkslening een feit. In 2005 moest de fiscus voor het eerst meer terugbetalen dan hij aan bijbetalingen kreeg. Aanvankelijk bleef het verschil nog beperkt tot 1 miljard euro. In 2010 liep het al op tot ruim 4 miljard. En in 2012 bereikte het bedrag dat de fiscus moest terugbetalen zijn piek van meer dan 6 miljard euro.

Die enorme stijging is te verklaren door de tsunami aan nieuwe royale belastingverminderingen in de periode van 2006 tot 2012 – denk bijvoorbeeld aan die voor zonnepanelen. Door de afbouw van die verminderingen daalde de scheeftrekking de jongste jaren opnieuw tot 4 à 5 miljard euro. Het gros van dat bedrag is dan wel onvermijdelijk – de bedrijfsvoorheffing kan onmogelijk rekening houden met individuele fiscale uitgaven zoals die voor dienstencheques, kinderopvang en hypothecaire leningen – maar dat is nog geen excuus om die scheeftrekking artificieel te doen aandikken met bijna 2 miljard euro, door een vijftien jaar oude belastinghervorming nog altijd niet correct te vertalen in de bedrijfsvoorheffing.

Het is vreemd dat een overheid die voor de inning van haar belastinginkomsten afhankelijk is van de burgerzin van haar belastingbetalers, zelf al jaren een loopje neemt met de fiscale fairplay. Dat de regering-Michel haar taxshift meteen doorrekent in de bedrijfsvoorheffing, is een stijlbreuk en een eerste stap in de goede richting.

De auteur is fiscalist bij Wolters Kluwer.

JEF WELLENS

Het is een stijlbreuk dat de regering-Michel de taxshift meteen doorrekent in de bedrijfsvoorheffing.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content