U heeft het nog nooit zo goed gehad

De wereldeconomie doet het uitstekend, en dat moeten we maar eens toegeven. De uitdaging voor 2001 zal zijn om groei te stimuleren, niet te bekritiseren.

Economieën zijn robuuster dan de mensen denken, en ze moéten dat ook zijn. Aan het begin van 2001 is de wereldeconomie nog meer uit balans dan een jaar geleden. Dat maakt het gemakkelijk om rampscenario’s te bedenken: vrije val van valuta, kelderende koersen, paniek en recessie. Het zou heel dom zijn te denken dat geen van deze dingen zou kunnen gebeuren. Deze risico’s zijn immers vaak het gevolg van slecht beleid, en we kunnen er gerust van uitgaan dat regeringen niet veel wijzer zijn geworden. Ondanks alles wat ministers van Handel en Financiën zullen aanrichten, zal de wereldeconomie het volgend jaar waarschijnlijk weer uitstekend doen, met meer dan 4% groei (slechts een half procent lager dan in 2000), met de inflatie in het rijke Westen op een aanvaardbare 3% en een laag werkloosheidscijfer in de hele geïndustrialiseerde wereld. Het mag dan zenuwslopend zijn, dit is zeker een periode van grote economische voorspoed.

Zoals altijd is veel afhankelijk van de Verenigde Staten. Alleen al de Amerikaanse positie in de wereldeconomie, namelijk een nettovraag naar goederen uit het buitenland, maakt de VS tot een stuwende kracht achter activiteiten overal ter wereld. Maar nu staat er zelfs meer op het spel. De cruciale economische vraag die de wereld in 2001 en de jaren daarna zal bezighouden is: zal de productiviteitsdoorbraak die aan Amerika’s recordgroei-met-lage-inflatie ten grondslag ligt echt blijken te zijn – en als dat zo is, kan die worden geëxporteerd?

Het antwoord is dat het wonder niet helemaal is wat het lijkt. De mondiale omstandigheden – een zwakke vraag in Europa, Japan en de rest van de wereld – hebben de ‘nieuwe economie’ van de Verenigde Staten geflatteerd doen uitkomen. De inflatie in de VS is al aan het stijgen en zal dat in 2001 nog verder doen, zij het in een langzaam tempo. De inflatie zou veel sneller zijn gestegen als de rest van de wereld niet met plezier Amerika’s enorme honger naar importproducten had gestild. Het feit dat in de Verenigde Staten de vraag het aanbod overtrof, vertekende het beeld en veroorzaakte het ‘wonder’. Het vraagoverschot vormt ook een gevaar, omdat er een gigantisch tekort op de handelsbalans en enorme buitenlandse schulden tegenover staan. Als die nog verder toenemen, zal de bom onvermijdelijk barsten.

Maar dat zal niet gebeuren. Als de groei in de VS in 2001 tot een minder wonderbaarlijk maar nog altijd indrukwekkend niveau afneemt, zullen de handels- en kapitaaltekorten slinken. En laten we wel wezen, zelfs als we het denkbeeldige gedeelte van het wonder buiten beschouwing laten, blijft er een concrete, duurzame verbetering over. Zoals de ontwikkelingen in 2001 zullen bevestigen, is Amerika’s duurzame groei-met-lage-inflatie gestegen van 2 à 2,5% naar ruwweg 3%. “Is dat alles?” vraagt u nu. Voor fanatieke adepten van de nieuwe economie zal dit nieuws natuurlijk een teleurstelling zijn. Mensen die hun economische geschiedenis kennen, zullen echter helemaal niet teleurgesteld zijn: zij kunnen die prestatie naar waarde schatten.

Kan de doorbraak geëxporteerd worden? Jazeker, en dat zal in 2001 duidelijk worden. De Verenigde Staten heeft een groot voordeel bij de overstap naar nieuwe technologieën: Amerikaanse werknemers zijn heel flexibel en zijn meteen bereid om van baan te wisselen of naar een ander deel van het continent te verhuizen als hun kansen elders liggen. Europa, Azië en de derdewereldlanden kunnen daar niet aan tippen, en dus blijven ze achteroplopen. Maar dat zijn maar graduele verschillen. Telecommunicatie, pc’s en het internet hebben de productiviteitsgroei in de VS op een hoger plan gebracht, en dat zal binnenkort overal gebeuren – zij het wellicht iets minder spectaculair. Duidelijke tekenen zijn er nog niet van, maar die krijgen we dit jaar zeker te zien.

Toch lijkt het er vaak op dat goed nieuws in de wereldeconomie niet bestaat. Er is geen succes, of het heeft een schaduwzijde. Die neiging om over welvaart te weeklagen is niet alleen ergerlijk. Ze begint een bedreiging voor de welvaart te worden. Dus belangrijker dan de vraag of bedrijven in Europa, Azië en de ontwikkelingslanden in 2001 de productiviteitsgroei van de Verenigde Staten kunnen evenaren, is de vraag of ze daarvoor wel de ruimte krijgen van hun overheden.

Een reden om daaraan te twijfelen, is het ‘terugslageffect’. Voor de critici van globalisering – in de politiek, op universiteiten, in de media en in niet-gouvernementele organisaties – is de sprint van de Verenigde Staten geen goed, maar slecht nieuws. Vanuit hun oogpunt heeft deze demarrage, in plaats van kansen te scheppen voor een snellere groei in de rest van de wereld, juist de kloof tussen rijk en arm vergroot. Zelfs fanatieke aanhangers van het gelijkheidsbeginsel zijn vandaag productiever. Ze maken zich zorgen over een nieuw soort ongelijkheid: de ‘digitale kloof’. Hun oplossing is niet om de obstakels die een snellere groei buiten de VS verhinderen op te ruimen, maar juist het tegenovergestelde: van de geïndustrialiseerde landen in het algemeen en de Verenigde Staten in het bijzonder wordt geëist dat ze langzamer groeien en zichzelf van de rest van de wereld losmaken.

Men kan dat wereldbeeld belachelijk vinden, maar het is niet bepaald om te lachen. De antikapitalisten hebben opmerkelijke successen geboekt en hun invloed bij overheden en internationale instellingen zoals de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds neemt toe. Ze lijken de ideeënstrijd te hebben gewonnen, overigens zonder zelf noemenswaardige ideeën aan te brengen. In 2001 zal hun invloed op regeringen en in directiekamers alleen maar toenemen. Dat zal het veel moeilijker maken om een nieuwe ronde van wereldhandelsbesprekingen te starten. Hoezeer die ook nodig is, het is onwaarschijnlijk dat die in 2001 zal plaatsvinden. De discipline die het IMF aan slecht presterende landen oplegt, zal er niet effectiever door worden, de hulp die instellingen als de Wereldbank geven zal nog minder productief worden, en multinationals zullen nog voorzichtiger worden om te investeren.

Er is veel verspilling in een wereldeconomie, en ook in 2001 zal de wereld gestaag doorgroeien, ondanks de terreinwinst van de antikapitalisten. Vreemd, vindt u ook niet?

Vandaag zijn de economische kansen om de armoede aan te pakken ongelooflijk. In plaats van ze met beide handen aan te grijpen, zal dat in een groot deel van de wereld schoorvoetend en verontschuldigend gebeuren. Het is echt zonde.

Clive Crook is adjunct-hoofdredacteur bij The Economist.

CLIVE CROOK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content