Tweemaal veroordeeld en toch ook niet
“Psst, Carlos Polenus is tweemaal veroordeeld, eenmaal voor zwart geld
en eenmaal voor fiscale fraude.” Dat wordt gefluisterd in de wandelgangen van
het ABVV. De kandidaat-algemeen secretaris en in 2006 kandidaat-voorzitter van het ABVV is woedend over die insinuaties. Hij vertelt aan Trends het hele verhaal.
C arlos Polenus is de enige kandidaat om straks, op 15 september, verkozen te worden tot algemeen secretaris van het ABVV. Hij wordt daarmee de nummer twee van de socialistische vakbond. Dat brengt hem in pole position om in 2006 voorzitter van het ABVV te worden.
Maar niet iedereen gunt Polenus die functie. Zijn kandidatuur was het gevolg van geheime gesprekken en afspraken in een klein groepje. De grote centrales willen met Polenus hun macht bestendigen. Niet iedereen in het ABVV is daar blij mee. En zo ontstaat er kritiek en achterklap.
Hoe kan iemand die al tweemaal veroordeeld is nog ABVV-voorzitter worden, vragen sommigen zich af. En inderdaad, Carlos Polenus werd in 1994 in Hasselt en in 1997 in Antwerpen veroordeeld voor twee zaken die beide met uitbetalingen van zwart geld te maken hebben. “Fout,” antwoordt Carlos Polenus. “Ik sta in beide gevallen recht in mijn schoenen.”
Zwart geld in BBTK Antwerpen
Wat is er aan de hand? Om dat te weten, moeten we tien jaar terug in de tijd. “In 1994 ben ik samen met BBTK-voorzitter Christian Roland een zwartgeldcircuit op het spoor gekomen bij de BBTK-afdeling Antwerpen,” zegt Carlos Polenus, die toen ondervoorzitter van de federale bediendebond BBTK was. “We hebben daarover een dossier gemaakt, maar de Antwerpse BBTK-verantwoordelijken zonden ons wandelen. Door de ophef die de zaak maakte, ging de gerechtelijke politie in maart 1994 over tot huiszoekingen.”
Vier BBTK-secretarissen namen ontslag. Carlos Polenus werd aangesteld om de voogdij over de Antwerpse afdeling op zich te nemen. “Ik heb onmiddellijk het circuit stopgezet en gelegaliseerd,” zegt hij. “De zwarte lonen werden omgezet in witte lonen. Een van de bedienden, die een emotionele relatie had met een van de ontslagen secretarissen, is toen gaan dwarsliggen en weigerde de voogdij te erkennen.”
Op 21 maart 1994 wordt het contract van bediende P.G. verbroken. Polenus geeft haar zeven maand opzegperiode met de mogelijkheid om na afloop van de voogdij terug te keren. P.G. krijgt twee functies aangeboden binnen het ABVV, maar weigert. P.G. stapt naar de rechtbank en eist een extra opzegvergoeding, een morele schadevergoeding plus een compensatie voor de belastingen op zwart ontvangen vergoedingen en betaling van haar belastingsupplementen.
“Omdat de vakbond geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt altijd de secretaris gedagvaard,” zegt Polenus. “In dit geval de voogdij.” Op 19 maart 1997 wordt Carlos Polenus veroordeeld door de Antwerpse arbeidsrechtbank. Er wordt een extra opzegvergoeding toegekend en ook het belastingsupplement moet worden betaald. “Ik ben veroordeeld in een arbeidsrechtelijk geschil als uitoefenaar van de voogdij en als feitelijke werkgever.”
Vier jaar later komen BBTK en P.G. echter tot een minnelijke schikking, waarbij P.G. afstand doet van haar initiële rechtsvordering. “Daardoor bestaat ook het eerste vonnis niet meer,” verklaart Polenus. “Ik ben dus eigenlijk nooit veroordeeld.”
Zwart geld in Limburg
Keren we terug naar 1994. Zeven weken nadat Carlos Polenus de voogdij over BBTK-Antwerpen heeft gekregen, komt er een anonieme klacht binnen bij het gerecht in Limburg. “Ik had in Antwerpen vier vakbondssecretarissen buitengezet. Dat doe je niet zomaar,” verklaart Polenus, die tot 1992 voorzitter was van BBTK-Limburg. “Na die klacht is de gerechtelijke politie bij BBTK-Limburg en bij mij binnengevallen met achttien man. Ze dachten dat BBTK-Limburg in het hele gebouw van vier verdiepingen zat, maar wij gebruikten alleen het gelijkvloers. Er werkten slechts zes mensen. Uiteindelijk zaten enkele leden van de gerechtelijke politie hun krant te lezen tijdens de huiszoeking.”
“Die situatie was natuurlijk erg vervelend voor de gerechtelijke politie,” vervolgt Polenus. “Ze moesten hun inval rechtvaardigen en hebben dan een reeks betichtingen in hun rapport gezet. Het ging om het uitbetalen door mij van zwarte lonen aan anderen en aan mezelf en het opzetten als werkgever van een zwartgeldcircuit. Bewijzen hadden ze echter niet. Ik heb toen aan professor Denauw van de VUB, die leden van de gerechtelijke politie bijschoolde, dit rapport voorgelegd en hij schreef in een tegenrapport dat het politierapport tendentieus was en methodische tekorten en een gebrek aan bewijzen vertoonde.”
Polenus geeft een voorbeeld van hoe weinig professioneel de gerechtelijke politie optrad. “Ik had de loon-, leden- en inningsadministratie op een tape streamer staan,” zegt hij. “Die computerback-up heb ik aan hen meegegeven en hen uitgelegd met welke software ze dit zouden kunnen lezen. Ze hebben hem zelfs nooit bekeken.”
Met het syntheserapport van de gerechtelijke politie gaat dit dossier naar de correctionele rechtbank in Hasselt. Tegelijk wordt het rapport doorgespeeld aan de Limburgse Bijzondere Belastinginspectie ( BBI). Die herrekent automatisch de fiscale aangiften van de vijf voorgaande jaren van Polenus en de zes BBTK’ers.
Op 17 januari 2001 velt de rechtbank een vonnis. “Ik werd vrijgesteld van ‘zwarte lonen’ en ‘verduistering’. De fiscus heeft nooit een bijkomende aanslag voor zwarte lonen gevestigd,” zegt Polenus. De rechtbank geeft hem wel een straf van zes maanden voorwaardelijk vanwege de fiscale aangifte. Het gaat echter om een pleidooi op procedure en niet op inhoud. Het toenmalige artikel 462 van het Gerechtelijk Wetboek zegt immers dat als aan de basis van een vervolging een fiscale klacht ligt, men de beslissing van de fiscale administratie moet afwachten.
“Het gaat over de aftrek van mijn auto,” zegt Polenus. “Ik zou in 1992, toen ik ben overgestapt van Limburg naar federaal, mijn wagen twee maanden te lang hebben afgetrokken. Ik kan echter bewijzen dat ik alle kosten van die wagen persoonlijk heb gedragen. En dus zijn we in beroep gegaan.”
Het hof van beroep vestigt op 22 mei 2003 een tussenvonnis waarbij het vonnis in eerste aanleg wordt opgeheven. Het hof van beroep oordeelt dat de fiscale betwisting eerst moet opgelost worden alvorens de strafrechtelijke procedure verder kan worden afgehandeld. De directeur van belastingen moet dus eerst gehoord worden. “Door het complexe samenspel van een correctionele en een fiscaal-administratieve procedure die elk autonoom verlopen, komen mijn rechten als rechtzoekende in het gedrang,” concludeert Polenus.
Tot op vandaag heeft de fiscale administratie geen beslissing genomen. En dus blijft de zaak hangende en kan makkelijk nog zeven tot acht jaar aanslepen. Polenus heeft een vermoeden waarom de directeur van de fiscus in Hasselt niet reageert. “In de jaren tachtig en negentig heb ik fiscaal advies verstrekt aan kaderleden-vakbondsleden om via een Lotus 123-programma de reële beroepskosten te berekenen in plaats van de forfaitaire regeling te volgen,” zegt hij. “Dat is me niet in dank afgenomen.”
Voor de periode na 1992 – toen Carlos Polenus weg was bij BBTK-Limburg – is er wel een klacht voor zwarte betaling behouden. Het gaat om een eenmalige premie van 15.000 euro voor zes mensen. BBTK betwist dat het om zwart geld gaat.
Controle gaat voort
Carlos Polenus vindt het erg dat net hij wordt aangepakt voor zwart geld. “Ik heb samen met Christian Roland de vaststellingen in Antwerpen gedaan. Bij BBTK-Brussel hebben wij voorzitter Albert Faust buitengezet voor fraude. Na Antwerpen heeft het ABVV een interne auditdienst uitgebouwd. Er zit daar een logica in die gewoon doorgaat. Ook in een bastion als Brussel. Faust was een icoon van de vrijzinnigheid en dat leverde hem steun op uit onverwachte hoek. In die logica van controle kan je me niet één seconde betrappen op een fout. Je kunt discussiëren over de snelheid, maar niet over de logica. Ook als ik algemeen secretaris word, zal die controle voortgaan. Misschien zijn sommigen daarom zenuwachtig.”
Guido Muelenaer
“De helft van de leden van de gerechtelijke politie
zat tijdens de huiszoeking de krant te lezen.”
“Ik sta in beide gevallen recht in mijn schoenen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier