Tweedeverblijvers naar de kust
“VANAF 18 MEI doe ik geen enkele controle meer op de komst van tweedeverblijvers”, zei Kamerlid Jean-Marie Dedecker vorige week tegen premier Sophie Wilmès. Die lachte de uitspraak van de burgemeester van de kustgemeente Middelkerke weg. Ongepast, omdat de Nationale Veiligheidsraad de bal flink heeft misgeslagen door tweedeverblijvers langer dan nodig de toegang tot hun kusteigendom te verbieden. Ze hebben daar in veel gevallen zwaar in geïnvesteerd en hoesten er jaarlijks een flink bedrag aan belastingen voor op.
Van de kustburgemeesters mochten die eigenaars vanaf volgende week terugkeren. De Veiligheidsraad sloeg die hoop zonder pardon aan diggelen. Het zou ten vroegste vanaf 8 juni kunnen, klonk het. Ondergetekende heeft helaas geen stekje aan zee, maar heeft wel alle begrip voor de woede van de tweedeverblijvers. Al aan de kust geweest in deze coronatijden, beste mevrouw Wilmès en co? Gevaar op overrompeling? Ook de horeca is er potdicht. Bovendien straft het verbod ook de winkels, die soms tot vier vijfde van hun omzet halen van tweedeverblijvers.
Laten we dus hopen dat de Veiligheidsraad snel tot inkeer komt. Er is geen rationele verklaring te verzinnen voor het weghouden van tweedeverblijvers aan zee, die overigens door de ophokplicht de massa in het binnenland vergroten. Ze trekken vooral naar zee om te cocoonen en komen buiten om te wandelen. Het liefst op de dijk, die veel ruimer is dan het gemiddelde gangpad in de winkels die wel al mochten openen. Om op de dijk tegen iemand op te botsen, moet je al van slechte wil zijn, los van het feit dat het iedereen vrij staat een mondmasker te dragen. Maar bovenal heeft de kust ‘s lands breedste wandelboulevard, waar niemand coronagevaar loopt. Ook onze slimme beleidsmensen kennen die ongetwijfeld als het strand.
De kust heeft ‘s lands breedste wandelboulevard, waar niemand coronagevaar loopt, beter bekend als het strand.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier