Twee snelheden, één groot probleem
Na de grote crisis van twee jaar geleden worden de Aziatische Tijgers stilaan wakker. Economisch protectionisme en politieke instabiliteit zullen echter voor een inhaalbeweging in twee snelheden zorgen.
Het zal een jaar van aanhoudende groei worden voor Azië, een welkom teken dat de regio weer op stoom komt na de ernstige averij die het opliep door de financiële wervelwind van 1997 en 1998. Maar ook dat goede nieuws zal zijn eigen problemen meebrengen. Het groeitempo zal immers ongelijk zijn. In 2001 zal het een regionale scheidingslijn veroorzaken. Omdat de Noordoost-Aziatische landen – China, Zuid-Korea, Taiwan en in beperkte mate Japan – een krachtige groei laten zien en de meeste aandacht van buitenlandse investeerders opeisen, zullen die een voorsprong nemen op hun Zuidoost-Aziatische buren, waarvan sommige alleen zullen achterblijven.
De opkomst van een Azië met twee tempo’s zal spanningen veroorzaken in de betrekkingen tussen enkele landen. Regeringen zullen trachten nauwer met elkaar samen te werken. Eén reden daarvoor is dat ze willen vermijden dat ze onverhoeds weer het slachtoffer worden van een nieuwe financiële crisis. Een andere reden is dat ze een paar regionale probleemgebieden in de gaten willen houden. De leiders van de tien leden van de Association of South-East Asian Nations (Asean), waartoe Brunei, Cambodja, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, de Filipijnen, Singapore, Thailand en Vietnam behoren, komen nu geregeld bijeen met hun collega’s uit China, Zuid-Korea en Japan. Een van de onderwerpen die de zogenaamde Asean+3 bespreken, is de vorming van een reusachtig handelsblok met een gemeenschappelijke munt, dat een derde van de wereldbevolking zou verenigen. Zo’n handelsblok is nog decennia van ons verwijderd. Maar omdat het de noorderlingen voorspoediger vergaat dan de zuiderlingen, zullen gezamenlijke besluiten nog moeilijker te realiseren zijn.
Dat is van belang, omdat de handel binnen de regio toeneemt. In 2001 zullen de Oost-Aziatische landen minder afhankelijk zijn van de Amerikaanse en Europese markten. Ongeveer de helft van hun handel zal onderling gebeuren. Alleen hebben de Asean-landen er al moeite mee om het eens te worden over het openstellen van hun markten, zelfs voor elkaar.
China maakt zich op om toe te treden tot de Wereldhandelsorganisatie(WTO). Dat zal de communistische reus steeds aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders, ook voor buitenlanders die al in China gevestigd zijn. Velen van hen zullen hun activiteiten in China uitbreiden, zowel voor de groeiende binnenlandse markt als voor de export. Velen zullen ook profiteren van de nieuwe regels en hun Chinese joint-venturepartners uitkopen. Ook Zuid-Korea zal zich meer openstellen voor buitenlandse investeringen.
De economische verschillen zullen nog worden vergroot door een digitale scheidingslijn in de regio. Een groot deel van de groei in Noordoost-Azië komt voort uit de wereldwijde vraag naar consumentenelektronica en informatietechnologieproducten. Met uitzondering van Singapore is Zuidoost-Azië over het algemeen geen uitgesproken elektronicaproducent; het is vaak maar een onderaannemer in de componentenketen. Japan wordt op de hielen gezeten door zijn noordelijke buren, hoewel het de leiding zal blijven behouden in zowel de ontwikkeling als de fabricage van technologieproducten. In 2001 zullen meer innovatieve producten, zoals digitale cd-spelers en laptops in zakformaat, worden ontwikkeld en geproduceerd door Chinese en Zuid-Koreaanse bedrijven.
De andere rem op de ontwikkeling van Zuidoost-Azië is politiek van aard. In Indonesië, de regionale reus met een bevolking van meer dan tweehonderd miljoen zielen, zal de onzekere overgang naar democratie voortgaan. Er zal vooruitgang worden geboekt met het herstel van zijn ernstig aangetaste economie, maar het is onwaarschijnlijk dat ook het zelfvertrouwen zich zal herstellen, tenzij de rust in de woelige provincies terugkeert. Als de partijpolitiek feller wordt, zal president Abdurrahman Wahid minder als een vader des vaderlands worden beschouwd. Wanneer het hoogste Indonesische wetgevende lichaam in de zomer bijeenkomt, kan het zijn invloed aanwenden om een nieuwe president naar voren te schuiven. De verwachting is dat vice-president Megawati Sukarnoputri haar geruisloos groeiende machtsbasis zal consolideren.
Maleisië zal veel op een gevangenis gaan lijken als Mahatmir Mohamad onverdroten aan zijn twintigste regeringsjaar begint. Als de tweespalt binnen Mahatmirs regeringscoalitie toeneemt, zal de islamitische oppositie meer steun verwerven. Wat het arme Myanmar (het voormalige Birma) betreft: als het land de rol van regionale paria van Noord-Korea overneemt, zal het onmenselijke regime daar onder toenemende druk komen te staan.
Noord-Korea zal even onvoorspelbaar blijven als altijd, maar de in Mao-kostuum gestoken Kim Jong Il zal zijn pogingen voortzetten om zijn heremietenrijk uit de duisternis te leiden. Als beloning daarvoor zal hij steeds meer buitenlandse hulp ontvangen, een prijs die het buitenland graag wil betalen om met eigen ogen te kunnen aanschouwen hoe een van de laatste barrières uit de Koude Oorlog wordt geslecht. Tegelijk met de investeringen zal er een begin worden gemaakt met het eerste grensverkeer tussen de beide Korea’s. Alleen al het vooruitzicht van een uiteindelijke eenwording zal sommigen echter zorgen baren.
China’s conflict met Taiwan, door de communisten beschouwd als een afvallige provincie, zal een potentiële brandhaard blijven. Taiwans president, Chen Shui-bian, zal de verzoenende lijn die hij al sinds zijn uitverkiezing in 2000 aanhangt echter blijven volgen. De realisatie van meer directe verbindingen met het vasteland zal de handel krachtig bevorderen, hoewel dit ten koste zou kunnen gaan van Hongkong, de gebruikelijke pleisterplaats voor Taiwanezen die reizen naar of zakendoen met China.
De Japanse moloch is er een om scherp in de gaten te houden. Na de ernstigste en langste periode van neergang in meer dan vijftig jaar, vertoont Japan weer krachtige tekenen van herstel. Dat zou de hele regio ten goede komen, vooral wanneer de Amerikaanse vraag naar Aziatische exportproducten zou stagneren. Maar er zal ook een belangrijke politieke overgang plaatsvinden. Geleidelijk aan zal de heersende politieke partij in Japan, de Liberaal Democratische Partij, haar greep op de macht verliezen. Die machtsoverdracht, die veel gelijkenis vertoont met het terugtreden van de horden in blauwe pakken gestoken ‘sararimen’, is een rite de passage. De jongeren in Japan hebben moeilijke tijden en werkloosheid doorgemaakt, en ze hebben geen zin om zich hun hele leven af te beulen voor grote, gezichtsloze bedrijven. In 2001 zullen ze een begin maken met de verandering van het aangezicht van Japan, en daarmee zullen ze het nieuwe tempo aangeven voor de hele regio.
Paul Markillie is redacteur Azië voor economist.com.
PAUL MARKILLIE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier