Tussen passie en realiteitszin
Een architect heeft altijd een maatschappelijke functie. Als het gaat om gebouwen met een publiek karakter, dan is dat nog méér het geval. Omdat er met publieke middelen wordt gewerkt, en omdat het vaak waardevol erfgoed betreft en de gevoeligheden dan op scherp komen te staan. Dat de hele gemeenschap meekijkt, maakt het niet eenvoudiger.
‘Soms moet je van je architectenhart een steen maken’ – Philippe Lemineur (Origin) over de Handelsbeurs in Antwerpen
“De Antwerpse Handelsbeurs, geopend in 1531, zou de oudste beurs ter wereld zijn. Het oorspronkelijke gebouw werd door een brand vernield, het huidige is een ontwerp van Jos Schadde uit 1872. In 1997 werd de effectenhandel stopgezet, waarna het gebouw bijna twintig jaar leeg stond en in verregaande staat van verval was geraakt.
“Een nieuwe invulling vinden bleek niet gemakkelijk. Het is een recente tendens dat de overheid waardevol erfgoed overdraagt aan privé-investeerders. Conform die trend verkocht stad het gebouw aan de NV Handelsbeurs Antwerpen, die besliste er een evenementenlocatie van te maken. Er komen ook een restaurant, een vijfsterrenhotel en een grote parking op de site.
“Eld was de hoofdarchitect voor het project, wij stonden als onderaannemer in voor de restauratie, wat onze specialisatie is. We werkten eerder al aan iconische monumenten zoals het Atomium, het AfricaMuseum en het Havenhuis in Antwerpen.
“We werken vaak samen met andere architectenbureaus. Bijzonder aan dit project was dat de bouwheer niet met een bestek werkte waarin alles vooraf vastlag, maar wel met een bouwteam-formule, waarbij de aannemer, het ontwerpteam en de bouwheer tijdens het project regelmatig samen beslissingen namen. Dat vergt veel overleg maar biedt de kans snel vooruit te gaan, en dat is belangrijk voor een privé-investeerder.
“Het is onze taak te waken over het behoud van het erfgoed, terwijl de ondernemer een rendabel project beoogt, wat hedendaags comfort vraagt. Dat betekent dus compromissen sluiten. Zo was er in de Handelsbeurs een lift nodig. Dat impliceert breekwerk, altijd moeilijk op een historische site. In zo’n geval moet je van je architectenhart een steen maken en zoeken naar een manier om de noodzakelijke ingreep te doen met de kleinst mogelijke impact. En voor ogen houden dat niemand iets heeft aan leegstaand erfgoed. Dat takelt alleen maar af, waardoor je de volgende generaties opzadelt met enorme kosten voor onderhoud en herstelling.
“Bij zo’n project kijkt de hele gemeenschap mee. Bijvoorbeeld toen we het juiste groen moesten kiezen voor de metalen spanten. Ook al hadden we grondig onderzoek gedaan naar de originele kleur, toch heb ik daar een nacht wakker van gelegen.”
‘De overheid durft ook gewaagde keuzes te maken’ – Wouter Callebaut (Callebaut Architecten) over Het Predikheren in Mechelen
“Wij zijn gespecialiseerd in de restauratie en de herbestemming van erfgoed. In 2011 wonnen wij de wedstrijd voor Het Predikheren. Als jong bureau zaten wij in een tijdelijke vereniging met Korteknie Stuhlmacher Architecten uit Rotterdam en Bureau Bouwtechniek, en focusten wij op de restauratie. Door samenwerking kom je tot een beter resultaat.
“Het Predikheren werd 150 jaar bewoond door kloosterlingen. Ze werden verdreven door militairen, die er ook bijna 150 jaar bleven. Daarna stond het gebouw 40 jaar leeg, waardoor de site overwoekerd was geraakt en het gebouw ruïneus en ingestort was.
“Mechelen had de site verkocht aan een projectontwikkelaar, die 20 jaar had gezocht naar een nieuwe bestemming. In 2010 kocht de stad de site terug, met de bedoeling er een bibliotheek in onder te brengen.
“Bij de restauratie wilde de bouwheer teruggaan naar de kloosterperiode. Wij wilden ook die essentiële delen van de geschiedenis zichtbaar houden voor de bezoeker. Wij wilden deze oude dame in haar eer herstellen, zonder er een jonge vamp van te maken. Want in de littekens, rimpels en herinneringen aan een glorierijk verleden ligt een grote schoonheid. Dat betekent soms dat je bijvoorbeeld bakstenen in minder goede staat toch bewaart, waardoor meer onderhoud nodig is. Stad Mechelen is meegegaan in onze vernieuwende visie, al hebben we die uitvoerig moeten beargumenteren. Soms heeft de overheid dus wel de guts en speelt ze niet op veilig.
“Anderzijds zijn soms ingrijpende interventies nodig om de toekomst van een monument te verzekeren. Zo wilden wij de bibliotheek onderbrengen op de zolder met zijn prachtig bewaarde dakconstructie. Om dat te kunnen doen, moesten hebben we wel nieuwe dakkappelen voorzien, zodat we genoeg licht binnenkregen.”
‘Als architect heb je altijd een publieke opdracht’ – Geert Pauwels (Dial Architect) over de uitbreiding van het Gentse Kunstencentrum Vooruit
“Vooruit is tot nu onze belangrijkste opdracht. Ik heb altijd een speciale band gehad met de Vooruit. Op weg naar school liep ik er voorbij en in mijn studententijd heb ik er nogal wat nachten doorgebracht. Ik ben altijd overdonderd gebleven door de architectuur.
“Vooruit kampte met plaatsgebrek en was op zoek naar uitbreiding. Niet vanzelfsprekend voor een beschermd monument in een dichtbebouwd gebied. Vier grote ingrepen hebben we doorgevoerd: een nieuwe onthaalbalie en inkomzone, artiestenresidenties in een aanpalend pand, extra kantoorruimte in een nieuw volume met daktuin, en een terras met groendaken en een fietsenstalling eronder.Het gebouw was een prachtige stenen oase, zonder groen. Nu is er 1500 vierkante meter buitenruimte, met bloemen en planten.
“Omdat we afhankelijk waren van subsidies, is het project in fases verlopen, waardoor het
tien jaar heeft geduurd. Maar dat is een voordeel geweest. Zo kregen we de tijd om het gebouw diepgaand te analyseren.
“Er was vernieuwende maar verstaanbare architectuur nodig, die aansloot bij de geschiedenis van Vooruit als volkshuis. De architectuur wilde de arbeiders nooit intimideren, maar mensen een fijne tijd bezorgen.
“Mijn grootste trots is het terras, omdat Vooruit meteen overstag ging voor ons meest radicale voorstel: voor de fietsenparking onder het terras voorzagen we een extra bouwlaag, waardoor het terras hoger kwam te zitten. We zijn er ook goed in geslaagd de intimiteit en de sfeer van binnen door te trekken naar buiten, met een trap in de vorm van een podium en een hoge tuintoren.
“In dit geval kijkt niet alleen de opdrachtgever mee, maar ook het brede publiek. Al hebben wij als architect sowieso een publieke opdracht, en moeten wij bij het bouwen altijd het algemeen belang voor ogen houden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier