TUSSEN DROOM EN DAAD STAAT CONCURRENTIE IN DE WEG

Stijn Fockedey
Stijn Fockedey Algemeen hoofdredacteur van Trends-Kanaal Z

De voorbije twee jaar zijn er 110 internetbedrijven bij gekomen met een waardering van meer dan één miljard dollar. Dat zijn er wellicht te veel, want de strijd tussen de nieuwe garde onderling en met de klassieke spelers is verre van gestreden en zal slachtoffers eisen.

In Silicon Valley en andere broeihaarden van internetbedrijven stikt het sinds kort weer van de unicorns, eenhoorns. Zo worden bedrijven genoemd met een waardering van ten minste één miljard dollar. Na de dotcomcrisis in 2000 waren dergelijke bedrijven zo zeldzaam geworden dat de weinige uitschieters vergeleken werden met de mythische diersoort. Maar ondertussen planten ze zich weer voort als vlijtige konijnen. Volgens onderzoek in opdracht van het durfkapitaalfonds Atomico Ventures is de wereld de voorbije twee jaar liefst 110 internetbedrijven met een miljardenwaardering rijker geworden.

Die waarderingen komen er vooral dankzij injectie van durfkapitaal. De recentste uitschieter is de onlinetaxicentrale Uber. Die haalde in december 2,8 miljard dollar op bij investeerders en wordt nu op 41,2 miljard dollar gewaardeerd. In vergelijking daarmee vallen de andere kapitaaloperaties bescheiden uit, maar de andere bedragen zijn eigenlijk ook du jamais vu.

Internetondernemers zijn zich daarvan bewust. “Het monetaire beleid van de Amerikaanse centrale bank heeft voor een abnormale situatie gezorgd. Investeerders zoeken overal naar groei en de techsector is een mooie kandidaat”, schreef Evan Spiegel, medeoprichter van Snapchat, in een onlangs uitgelekte e-mail. De berichtendienst maakte op oudejaarsavond bekend dat het een akkoord op zak had om komend jaar tot 486 miljoen dollar op te halen bij investeerders die Snapchat op 10 miljard dollar zouden waarderen.

Door de ultralage rente en het onconventionele beleid van de Fed, zijn veel klassieke private-equityspelers en hefboomfondsen de internetbedrijven het hof aan het maken. Dat verklaart grotendeels de grootte van de investeringen. “Een fonds dat tientallen of honderden miljoenen dollars ter beschikking heeft, kan zich niet permitteren dat in schijfjes van 1 miljoen dollar of minder te investeren. Het aantal op te volgen bedrijven moet werkbaar blijven. Daarom spenderen ze grote sommen aan een beperkt aantal bedrijven die al een forse groei achter de rug hebben”, zegt Frank Maene van het Belgische techfonds Volta Ventures.

Oorlogskas

Door die massale investeringen hebben Uber, Snapchat en andere jonge internetbedrijven een vette bankrekening. Sceptici en zij die ervan overtuigd zijn dat er opnieuw een dotcombubbel zal barsten, zeggen dat de nieuwe generatie zich gewoon voorbereidt op barre tijden. Het geld in de sector kan opdrogen wanneer de Fed de rente eindelijk optrekt.

“Die bedrijven zijn in de eerste plaats een oorlogskas aan het opbouwen om hun voorsprong in hun niche te betonneren, onder meer via overnames”, weerlegt analist Wim Lewi van Valuescan. “Ik heb de eerste dotcomhype meegemaakt en nu volgen de gebeurtenissen hetzelfde patroon. De sector zit weer in het middenspel. De eerste schifting is bijna afgerond, al er zijn nog veel kanshebbers. Maar de wedstrijd is nog niet beslist. Dat betekent evenzeer dat niet iedereen het zal overleven en wellicht zijn veel van de bedrijven nu overgewaardeerd. Maar de overblijvers zullen uitgroeien tot spelers die zich kunnen meten met Google, Amazon of andere oude reuzen.”

Zover is die nieuwe garde toch niet. Eerst staat hun nog een felle strijd te wachten, met gevestigde spelers en andere uitdagers. En in veel niches dreigt die bikkelharde concurrentie de koek kleiner te maken of op zijn minst de marges te decimeren. E-commercebedrijven voeren nog altijd een agressieve prijsstrategie om klanten te winnen. Het einde van die prijzenslag is nog niet in zicht, zeker nu ook klassieke retailers zich op e-commerce hebben gestort. Bovendien heeft een webshop relatief geringe opstartkosten, waardoor er wel altijd gemakkelijk een nieuwe speler met scherpe prijzen kan opduiken. Daarnaast moeten e-commercebedrijven ook zwaar investeren in logistiek en extra service zoals gratis levering aan huis. Bij de Amerikaanse marktleider Amazon bedroegen de verzendkosten in 2013 meer dan 6 miljard dollar, terwijl het daar slechts de helft van kon recupereren bij de consument. Bovendien besteedde het nog eens 3,5 miljard aan distributiecentra. Door die harde concurrentiestrijd en die zware logistieke investeringen flirt Amazon twintig jaar na zijn ontstaan nog altijd met de rode cijfers, ondanks een omzet van 74,4 miljard dollar.

Sociale media

Ook boven sociale media, een andere zeer populaire categorie bij internetinvesteerders, hangen donderwolken. Door privacyschandalen staan Facebook en Snapchat de komende twintig jaar onder toezicht van de Amerikaanse overheid. De Europese Unie bereidt een strenge verordening voor. Die nieuwe regelgeving dreigt bepaalde activiteiten duurder of zelfs onmogelijk te maken.

Maar dat is niks in vergelijking met de problemen bij de zoektocht naar een duurzaam businessmodel, waarin gebruikers meer dan enkele schamele dollars per jaar opleveren aan reclame. De grote sterkte van onlinereclame is tegelijk haar achilleshiel. Alles is meetbaar, in de eerste plaats de apathie van surfers tegenover reclame. Daardoor en door een overaanbod liggen de tarieven veel lager dan in de klassieke media. Veel internetbedrijven zijn daardoor niet bestand tegen een prijzenslag.

De grote vetpot is nog altijd de tv-reclame waar de grote merken adverteren. Facebook en YouTube staan al het verst met onlinereclamespotjes. Maar ook Twitter en Snapchat werpen zich op als belangrijke spelers, waardoor het ook in die niche moeilijk wordt een voldoende dominante positie uit te bouwen en de prijzen te dicteren tegen de tijd dat de grote adverteerders volop inzetten op online.

Te weinig marge

Gewone consumenten massaal online laten betalen voor diensten blijkt zeer moeilijk te zijn. Het grote publiek verwacht dat Facebook, Google en andere diensten gratis zijn. Veel start-ups, die niet van advertenties willen leven, kijken daarom naar de zakelijke markt en ontwikkelen nieuwe onlinediensten en mobiele toepassingen. Ook daar zien we een gelijkaardig verhaal: de pionierstijd is voorbij en de nieuwkomers hebben het rijk niet meer voor zich alleen. IBM, SAP en andere klassieke spelers laten zich niet langer onbetuigd.

Bovendien zijn die nieuwe diensten meestal een veelvoud goedkoper dan de klassieke oplossingen. Daardoor vallen de gemiddelde inkomsten per gebruiker lager uit. Tegelijk stijgen de kosten om die gebruikers te verwerven. Door een overaanbod aan spelers kunnen klanten gemakkelijker van dienstenleverancier veranderen. Een mooi voorbeeld is de explosie aan start-ups gespecialiseerd in digitalemarketingtechnologie. De website Chiefmartec.com houdt een lijst bij van dergelijke bedrijven en die is in een jaar aangegroeid van 947 naar 1876. En die lijst is niet eens volledig. Een andere illustratie is Box. De online-opslagdienst met focus op zakelijke toepassingen bereidt een beursgang voor. Uit het prospectus blijkt dat Box in 2013 nog 1,38 dollar moest uitgeven om 1 dollar nieuwe omzet binnen te halen. Nu is dat gedaald naar 97 dollarcent, maar tegelijk verzwakt ook de groei. Gezonde marges en een royale vrije kasstroom zijn nog ver weg.

De hoge waarderingen die de nieuwe generatie internetbedrijven opgeplakt krijgt, zijn dus vooral gebaseerd op een wens dat ze ooit wel de verhoopte winst zullen maken. Maar tussen droom en daad staat bikkelharde concurrentie in de weg, toch voor het gros van de start-ups, die eigenlijk veel te veel op hetzelfde terrein spelen. “De echt succesvolle bedrijven hebben één ding gemeen”, schrijft Peter Thiel, een invloedrijke durfkapitalist in zijn boek Zero to One. “Ze hebben een monopolie verworven omdat ze een probleem voor hun klanten oplosten en dat beter deden dan de concurrentie. Mislukte bedrijven bezwijken simpelweg onder de concurrentie.”

Thiel is een miljardair, onder meer dankzij een vroege investering in Facebook. ‘s Werelds grootste netwerksite toont zelf aan hoe fragiel die monopolies zijn in de internetsector. Facebook heeft indertijd MySpace onttroond, en nu heeft CEO Mark Zuckerberg al twee keer miljarden op tafel gelegd om concurrenten Instagram en WhatsApp over te nemen. Deze zomer wilde hij meer dan 3 miljard dollar neertellen voor Snapchat. Zuckerberg is zich er als geen ander van bewust hoe snel een concurrent de goliath naar de kroon kan steken in de dotcomsector.

STIJN FOCKEDEY

De hoge waarderingen die de nieuwe generatie internetbedrijven opgeplakt krijgt, zijn vooral gebaseerd op een wens dat ze ooit wel de verhoopte winst zullen maken.

In veel niches dreigt de bikkelharde concurrentie de koek kleiner te maken of op zijn minst de marges te decimeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content