Triomf van de oppervlakkigheid
Door de infantilisering in de media is er geen plaats meer voor intellectuelen in het publieke debat. Voor antropoloog Jan Blom- maert betekent dat een gevaar voor de democratie. Ook VRT-journalist Ivan De Vadder kaart in een nieuw boek de invloed van de media op het maatschappelijke debat aan.
Het begon eigenlijk allemaal met de burgermanifesten van Guy Verhofstadt. In naam van de burger moest de kloof tussen individu en politiek gedicht worden. Alles wat zich daartussen bevond – het middenveld dus – had zijn relevantie verloren. In dat nieuwe model is rechtstreekse democratie eindelijk mogelijk. Fout, zo stelt Jan Blommaert, antropoloog en cultuurfilosoof, vast in zijn essay De crisis van de democratie. Door het wegvallen van het middenveld heeft de media die leegte opgevuld en stuurt ze de burger meer dan ooit. Hij heeft het over het vox populisme. “De media zijn, eenvoudig gezegd, in de rol van de vroegere zuilorganisaties gestapt. Zij beweren nu ‘de mensen’ en hun ongefilterde ‘meningen’ te vertegenwoordigen.”
Het probleem is dat daarbij de oppervlakkigheid en infantiliteit in de media de bovenhand haalt, waardoor er niet langer plaats is voor een diepgaand debat en dus voor intellectuelen in de media. Voor Blommaert is dat een symptoom van een gebrek aan democratie. Vroeger waren er de filters van het middenveld die de burgers voorlichtten of toch op zijn minst begeleiden in hun zoektocht naar informatie en duiding. Deze democratische lobby (vakbonden, belangenorganisa- ties, …) is verdwenen.
We kunnen hier natuurlijk een paar vraagtekens bij plaatsen. Heeft Blommaert heimwee naar de verzuiling waarbij iedereen in een ideologisch keurslijf wordt gehouden? Was het paternalisme van de zuilen dan een goede zaak? Blommaert heeft het geluk tot de linkerzijde te behoren. Een ‘rechts’ publicist die zo’n discours houdt, zou al snel als elitair worden gebrandmerkt.
Dat belet echter niet dat Blommaert de vinger op de wonde heeft gelegd. Het vox populisme heeft het publieke debat overgenomen met marketinglui als politieke adviseurs (Noël Slangen) en intellectuelen als platvloerse entertainers (Rik Torfs). De oppervlakkigheid is stuitend als we de evolutie van de zondagse tv-debatten zien. Vroeger werd één groot onderwerp aangekaart, nu volgt het ene korte item na het andere. Volgens Blommaert is dat ook de ideale biotoop voor partijen als het Vlaams Belang, die een forum krijgen om hun ideeën kort en ongenuanceerd te verkondigen.
Het toeval wil dat bijna gelijktijdig met ‘de crisis van de democratie’ een ander boek uitkomt dat wijst op die oppervlakkigheid van de media en er tegelijk een product van is. In Het DNA van de macht. Belevenissen van een Wetstraatjournalist wandelt VRT-journalist Ivan De Vadder door het labyrint dat de Belgische politiek is. Hij gaat na waar de macht echt zit en waar de politieke spanningen zich situeren. Wie de politiek van nabij volgt, leert echter bitter weinig bij. Eigenlijk is het boek enerzijds een overzicht van de politieke actualiteit van de voorbije jaren en anderzijds een ABC van de instellingen en termen die in de politiek worden gebruikt. Termen als BHV, kartels, grendels, Kroonraad, wetsvoorstel en wetsontwerp worden er uitgelegd. Politiek voor dummies dus. Kennis wordt hier vermalen tot weetjes. Van een insider uit de Wetstraat kon dus meer worden verwacht.
Anderzijds sluit De Vadder zich in zijn boek aan bij de analyse van Blommaert wanneer hij het heeft over de relatie tussen media en politiek. Politici denken meer en meer aan hun imago en daarom zijn infotainmentprogramma’s de geliefkoosde plek waar politici hun ding willen doen. De Laatste Show is daar een goed voorbeeld van. Het programma heeft een belangrijke impact want 30 procent van de kijkers heeft die dag nog geen journaal gezien. De Vadder: “In absolute cijfers gaat het over gemiddeld 173.500 Vlamingen per dag. Sommige politici laten zich liever in dat programma ondervragen, in een badinerende sfeer, dan in Terzake.” Dat komt de inhoud van het debat niet ten goede.
Het gaat ook meer en meer om de politicus als persoon. De politicologen Stefaan Walgrave en Peter Van Aelst gebruiken daarvoor de term product placement: politici plaatsen zich als merk in een markt. Patrick Janssens is daar een succesvol voorbeeld van. Hij won de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen van 2006 zonder verwijzing naar zijn partij.
Alain Mouton
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier