TREUREN OM HIGHTECH?
Janssen Pharmaceutica met minder onderzoekers is sneu. De hemel dondert daarmee niet pardoes neer op België. De kenniseconomie en de welvaart hangen van veel meer af dan van mannen en vrouwen met witte jassen en reageerbuizen.
De Sovjets hadden de onhebbelijkheid om alles wat in het Westen uitgevonden werd nog eens te laten heruitvinden in hun laboratoria. Om de propaganda voor de rode gedachte. Je denkt even aan dit verschijnsel bij de kolommen Vlaams krantenpapier na de nette en goed begeleidde aankondiging door Janssen Pharmaceutica dat 700 van de 4700 banen in Beerse en Geel sneuvelen. Daarbij veertig onderzoekers. Een randverschijnsel van de heibel is dat Dora Janssen, de Gouden Weduwe van dr. Paul, met populistische kwaadsprekerij in het debat treedt. Volgens haar hebben “die Amerikanen” van Johnson & Johnson de kolder in de hersenen. Als Dora en Paul niet weinig jaren na de stichting van Janssen Pharmaceutica de onderneming hadden verkocht aan de Amerikanen, dan was Janssen Pharmaceutica een UCB of Solvay geworden met een beslissingscentrum in eigen land. Met de centen van de Amerikanen, toen en later, voor de stichters, is de unieke kunstcollectie opgebouwd die Dora Janssen eerst niet wou gunnen aan iets zo laags bij de grond als een Vlaams museum. De Antwerps-Kempense bourgeoise vertoeft liever onder fijner volk.
Door de euforie van Flanders Technology is Vlaanderen zich gaan beschouwen als een gemeenschap die een roeping heeft om een oord van bollebozen te zijn in de elektronica, de nieuwe materialen en de biotechnologie. Lees wat Bruno Leijnse in deze Trends, blz. 40, schrijft over Imec, en vloek. Wijlen Gaston Geens en zijn raadgevers hebben tot vandaag bij het publiek de mening doen postvatten dat je per tien Vlamingen een licentiaat in de chemie, de materialenkunde, de genetica moet hebben om onze kennis op peil te houden.
Tegen technologie en geneesmiddelenonderzoek is niks in te brengen, in tegendeel, het mag en het moet, echter het is niet alles. De grote misvatting is dat hightech gelijk zou zijn aan kennis. Hightech is een onderdeel van kennis, vaak het meest zichtbare, maar het bepaalt niet uitsluitend de kracht van een land, een economie, een volk. In de jury van de nieuwste poging (“De Bedenkers”) om met overheidsgeld ondersteunde prediktelevisie te maken, heeft Axel Enthoven zitting. Deze designer heeft, met “softe” toevoegingen en creativiteit, met zijn medewerkers meer gepresteerd voor onze welvaart dan veel ondernemers uit de maakindustrie.
Op de omslag van ons zusterblad Gentleman verscheen vorige week Axel Vervoordt. Deze vervangt met zijn consultancy voor interieurs en antiek geen honderden jobs bij Janssen Pharmaceutica, maar heeft met zijn team van dertig medewerkers toegevoegde waarde voor onze economie. Michael Porter toonde met “The Competitive Advantage of Nations” uit 1990 aan dat de passies, de tradities, de geschiedenis, de ligging zeer belangrijke elementen zijn in de wedijver tussen ondernemingen en landen. Een gebied dat Van Eyck, Rubens, Ensor, Henry Van de Velde, Panamarenko voortbracht en -brengt, kan met superantiquairs als Vervoordt scoren.
Onderzoek van de Vlaming Dany Jacobs in Nederland – een toepassing van de methodologie van Michael Porter – toonde dat de internationaal competitieve sectoren van onze noorderburen (naar %-aandeel van de wereldmarkt) einde vorige eeuw, in dalende orde waren: snijbloemen, eieren, levende varkens, levende planten en bloembollen, niet gedroogde melk, cacaopoeder, verse tomaten, aardgas, aardappelen en cacaoboter. Niets doet vermoeden dat het vandaag anders is. In de top twintig staat één productgroep uit de elektrotechniek en dan denk je als de hond van Pavlov, dit is goed, want hightech.
De vrienden van de hightech vormen een onschuldige sekte en zoals bij elke sekte is de overdrijving ingebakken. Iedereen kent de ambtelijke opwinding waarbij uit tellingen zou blijken dat Belgische bedrijven weinig uitgeven aan onderzoek. Tenminste, als de uitgaven vergeleken worden met die van de belangrijkste buitenlandse concurrenten (men vergeet dan bijvoorbeeld de belangrijkheid van militair onderzoek in grote landen). Daarop worden allerhande steunregelingen opgetuigd om het speurwerk te bevorderen. Een groot gedeelte van onze Belgisch/Vlaamse succesverhalen kan echter geschreven worden op basis van één sterkte, die evenwel niet zonder gevaar is: kostenefficiency. Een realistische kennisstrategie – met hightech als component, niet als hét al – staat of valt met de beschikbaarheid van slimme mensen die de gaten in de markt ontdekken en ze snel weten te vullen. De hardleerse organisatie heeft nog altijd meer aanhangers dan de lerende organisatie.
De auteur is directeur-hoofdredacteur van Trends
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier