Trager China: hoe sneller, hoe liever
Is tragere groei in China een goeie zaak of niet? Op korte termijn houdt de hele wereld de adem in. Krijgen we een harde landing of een zachte landing in de grootste aller ontluikende markten? Tegen de achtergrond van ondermaatse groei in de VS, zwakke groei in Japan en stagnatie in Europa is de Chinese turbojet de enige die het groeiritme van de wereldeconomie nog boven stall speed houdt. Met een Chinese recessie lijkt niemand op korte termijn echt rekening te houden. Ofwel blijft de groei hoog en is dat goed nieuws. Ofwel vertraagt de groei en lanceert de Chinese overheid opnieuw de nodige steunmaatregelen waardoor de groei opnieuw toeneemt. En dat is ook goed nieuws. Hoge groei lijkt dus gegarandeerd: ofwel door de voorzienigheid van het lot ofwel door ingrepen van de Chinese overheid en de centrale bank.
Maar dat de Chinese groei vroeg of laat structureel zal vertragen, is zowel onvermijdelijk als broodnodig. Het hoge groeitempo van de Chinese economie de afgelopen jaren is in belangrijke mate toe te schrijven aan zogenaamde catch-up. Een land met een lage kapitaalvoorraad zal aanvankelijk een veel sneller groeiritme hebben dan landen met een hogere kapitaalvoorraad. Een Chinese boer die vroeger zijn fruit en groenten met paard en kar naar de markt bracht, zal een gigantische toename zien van zijn omzet op het moment dat hij zijn kar door een vrachtwagen vervangt. Ook het asfalteren van de aarden weg naar de stad zal de productiviteit en de productie opdrijven. Maar daarna wordt het steeds moeilijker om vergelijkbare groeiwinsten te blijven boeken. Extra investeringen leveren een steeds kleinere bijdrage tot de groei. Van alfabetisering tot bruggenbouw, van spoorlijnen tot telecommunicatie en universitair onderwijs: bijkomende investeringen zullen steeds minder bijdragen tot de economische groei.
Dat lot staat ook China onvermijdelijk te wachten. Een recente studie van het IMF gaat ervan uit dat de groei in China de volgende decennia structureel vertraagt: van 10 procent in 2010 tot 7 procent tegen het einde van het huidige decennium. Ook de samenstelling van de groei zal structureel veranderen. Het percentage van de bevolking dat actief is in de landbouw halveert van 38 procent in 2010 tot minder dan 20 procent tegen 2025, terwijl het belang van de consumptie stijgt van iets minder dan 50 procent van het bbp tot twee derde tegen 2030.
Tragere groei in China is dan ook een synoniem voor ‘betere’ groei. Het land zal het niet alleen meer moeten hebben van uitvoer en investeringen in infrastructuur, maar zal meer en meer inzetten op binnenlandse vraag en consumptie. Dat was niet geheel toevallig de teneur van het vijfjarenplan dat de Chinese overheid onlangs aankondigde. Een recent rapport van McKinsey over de Chinese consument in 2020 becijfert welke indrukwekkende gevolgen de Chinese consumptie zal hebben voor de rest van de wereld. Een voorbeeld: vandaag zijn er in China ongeveer 14 miljoen gezinnen die als middenklasse kunnen worden bestempeld – gezinnen met een jaarinkomen tussen 16.000 en 34.000 dollar per jaar. Projecties geven aan dat die Chinese middenklasse tegen 2020 meer dan vertienvoudigt tot 167 miljoen gezinnen. Dat zijn er op dat moment substantieel meer dan de gecombineerde middenklasse van VS, Japan, Duitsland, Brazilië en India. De Chinese consumptie bedraagt vandaag overigens ongeveer 3500 miljard dollar en zal tegen 2020 oplopen tot nagenoeg 13.000 miljard dollar. Dat is een toename die even groot is als de huidige Amerikaanse consumptie. De ontwikkeling van een bijkomende Joe Sixpack in China in minder dan negen jaar tijd: il faut le faire.
Tragere groei, betere groei en een grotere middenklasse, het is allemaal goed nieuws voor de wereldeconomie en westerse bedrijven die er een bredere en diepere afzetmarkt zullen vinden. Maar het pad naar een ander, beter en trager China wordt allesbehalve vanzelfsprekend. Alleen al de hooggespannen verwachtingen van de bevolking om zelf tot de groeiende consumerende middenklasse te kunnen behoren, vormen een latente bron van sociale onrust als de vooruitgang minder snel gaat dan verhoopt. Zelfs voor het ‘China waar alles mogelijk lijkt’ wordt de transitie van investeringen en export naar consumptie een gigantische omwenteling buiten categorie. Tragere Chinese groei: hoe sneller, hoe liever.
De auteur is hoofdeconoom bij BNP Paribas Fortis.
PETER DE KEYZER
Het pad naar een ander,
beter en trager China wordt
allesbehalve vanzelfsprekend.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier