Tragedie op de heide

‘Verwoeste levens’, een selectie uit de brieven van de gezusters Brontë en enkele van hun verwanten en vrienden, boeit als een biografie.

De Nederlandse Ria Loohuizen koos, vertaalde en introduceerde de brieven van de zussen Brontë, die midden negentiende eeuw enkele hard romantische meesterwerken publiceerden. Wie ervan uitgaat dat hard romantisch een contradictio in terminis is, moet maar eens Jane Eyre (Charlotte), Wuthering Heights (Emily) en Agnes Grey (Anne) lezen. Deze drie hoogtepunten uit het oeuvre van de zussen Brontë verschenen alle in 1947. Aanvankelijk werden ze gepubliceerd onder de mannelijke pseudoniemen Currer, Ellis en Acton Bell. Op die manier wilden ze recensenten geen kans geven om hun werk af te doen als verwarde vrouwelijke fantasie. In het Victoriaanse Engeland werden vrouwen sowieso niet au sérieux genomen in de kunstwereld. Toen Charlotte als 21-jarige enkele gedichten stuurde aan de vermaarde dichter Robert Southey, antwoordde hij dat een vrouw haar leven niet kan en mag wijden aan de literatuur. Zulke reacties wilde ze voortaan voorkomen. Dat was een geniale zet, zeker toen Anne in haar meesterwerk The Tenant of Wildfell Hall (1848) het huwelijk afschildert als een gruwel.

De romans van de zussen Brontë zijn hard, tragisch en bitter. Jammer genoeg weerspiegelen ze ook hun (korte) leven. Toen de in Ierland geboren dominee Patrick Brontë (1777) in 1820 zijn intrek nam in de pastorie van het Engelse Haworth, telde het gezin zes kinderen (vijf meisjes en een jongen). Het dorp ligt in de ruige Yorkshire heide, toen nog ver van de steden en bevolkt door gesloten, stugge plattelanders die de vreemde dominee niet warm verwelkomden. Nauwelijks twee jaar later stierf de domineesvrouw aan maagkanker. Vader Brontë repte zich om een stiefmoeder te vinden voor zijn kroost, maar hij moest zich tevreden stellen met zijn al even stugge schoonzus, die introk in de pastorie en de opvoeding van de meisjes voor haar rekening nam – althans wanneer ze zich niet terugtrok om de bijbel te lezen.

Achter de tragiek van het gezin was nog lang geen punt gezet. In 1825 bezweken de twee oudste meisjes Maria en Elizabeth aan tbc. Het regime van ondervoeding en strenge discipline op kostschool had bijgedragen tot de uitputting. De bijbelvaste tante stierf in 1842. Korte tijd daarop werd de enige zoon Branwell ontslagen als privé-leraar bij een familie wegens “onzedelijk gedrag” tegenover de vrouw. Hij vestigde zich als portretschilder, maar viel ten prooi aan alcohol en opium. In september 1848 stierf hij. Emily vatte kou op zijn begrafenis, kreeg tbc en stierf op 19 december. In mei 1849 bezweek ook Anne aan tbc. Inmiddels was Charlotte als lerares in het Brusselse Pensionnat Héger hopeloos verliefd geworden op de gehuwde Constantin Héger. Uiteindelijk trouwde ze in 1854 met een predikant die in dienst was bij haar vader. Ze werd zwanger, maar stierf op 31 maart 1855, totaal uitgeput, nauwelijks 39 jaar oud.

Ria Loohuizen (red), De gezusters Brontë – Verwoeste levens. Arbeiderspers, 197 blz., 799 fr.

luc de decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content