TOTALE VERRASSING
Het Franse Elf Aquitaine zou de nieuwe partner van PetroFina worden. Of misschien het Italiaanse ENI. Maar in de laatste rechte lijn kwam plots het Franse Total de prijs opdrijven – tot groot genoegen van Albert Frère, met 30,9% hoofdaandeelhouder van PetroFina – en de buit binnenrijven: Thierry Jean Desmarest (52 j.), président-directeur-général van Total mag de PetroFina-pluim op zijn hoed steken. De combinatie Total Fina wordt ‘s werelds zesde grootste oliemaatschappij, ongeveer even groot als Texaco, maar nog een heel stuk kleiner dan de echte reuzen als Exxon (dat bovendien fusieplannen met Mobil uitwerkt), Royal Dutch/Shell en BP/Amoco.
Dat roept bij sommige commentatoren meteen de bedenking op dat deze alliantie Total niet echt voldoende schaalgrootte doet bijwinnen. Hier en daar wordt gesuggereerd dat het misschien maar een eerste versterking was, om Total aantrekkelijker te maken voor een échte, grote fusie. Eén zaak heeft Desmarest in elk geval wél bereikt: Total neemt revanche op aartsrivaal Elf Aquitaine, die hem sinds 1985 over het hoofd was gegroeid, in omzet én in resultaten. Vandaag is Total weer de grootste van de twee, met een omzet van 309 miljard Franse frank (tegen 254 voor Elf), een beurskapitalisatie van 230 miljard Franse frank (tegen 202 miljard), en met voorsprong zowel qua omvang van de petroleumreserves als in het domein van raffinage en distributie.
Binnen de drie jaar zou de fusie het operationele resultaat van de nieuwe groep jaarlijks met 300 miljoen Franse frank versterken. Een groot voordeel is alvast dat PetroFina minder te lijden heeft van de huidige pijnlijk lage ruwe-olieprijs, doordat het in tegenstelling tot Total minder aanwezig is in exploratie en winning van ruwe aardolie en sterker in raffinage en distributie – waar het precies dankzij de lage ruw-prijs nu z’n marges ziet vergroten.
Maar: Desmarest was al enkele jaren bezig het aandeel van de “downstream”-activiteiten te reduceren en dat van “upstream” (exploratie en winning) te vergroten. De deal met PetroFina zadelt hem nu ineens op met zes extra raffinaderijen. Het is maar afwachten hoe dat zal worden aangepakt.
Desmarest werd op 18 december 1945 in Parijs geboren, als zoon van een lid van het Cour des Comptes, het Franse Rekenhof. Hij doorliep er de Ecole Nationale Superieure des Mines en de Ecole Polytechnique, waarna hij in 1971 aan de slag ging bij de Direction des Mines (het Franse corps van gespecialiseerde geologen) in Nieuw-Caledonië, Frans grondgebied in de Stille Oceaan, rijk aan mineralen. Daarop volgden vijf jaar als technisch adviseur op de kabinetten van de ministers van Industrie ( Ornano) en van Economie ( Monory) onder de rechtse premier Raymond Barre. Daar komt hij in het netwerk van cabinettards die, zoals zo vaak in Frankrijk, naderhand doorstoten in het bedrijfsleven: hij leert er onder meer Jean-Claude Trichet (later gouverneur van de Nationale Bank), Michel Pébereau (pdg van BNP), Jean-Jacques Bonnaud (pdg van GAN) en Philippe Jaffré (pdg van Elf) kennen.
In 1981 maakte hij de sprong naar het toen nog door de staat gecontroleerde Total – vandaag heeft die staat minder dan 1%. Desmarest werkte zich binnen het concern geleidelijk op tot hoofd van de exploratie en lid van het executief comité in 1989. Hij was de rechterhand van toenmalig topman Serge Tchuruk. Toen die in 1995 overstak naar Alcatel Alsthom, nam Desmarest zijn plaats in als président-directeur-général.
Sommige sector- watchers vroegen zich openlijk af of hij z’n charismatische voorganger Tchuruk zou kunnen evenaren. Maar sinds eind september 1997 twijfelt niemand er nog aan dat Desmarest een volbloed pdg is met een koele kijk op business en geen schrik van de politiek. Desmarets ging toen immers in Teheran het grootste olie- en gascontract (2 miljard dollar) met Iran sluiten sinds de Islamitische revolutie. Wel wetend dat hij met die deal zich de woede van de Amerikaanse president Bill Clinton op de hals zou halen. Desmarest deed z’n “politieke manoeuvre” natuurlijk niet zonder rugdekking. Hij wist bijvoorbeeld dat de VS tot dan alleen maar met woorden en niet met daden had gereageerd tegen Total na een eerdere deal met Iran in 1995, ter waarde van 600 miljoen dollar.
Ten tweede had hij zich verzekerd van de steun van de centrum-rechtse Franse president Jacques Chirac, de socialistische premier Lionel Jospin én de Europese Unie in Brussel: allen waren ze bereid de VS te bekampen in eender welke extra-territoriale toepassing van de Iran-Lybia Sanctions Act uit 1996. En ten derde: de juridische adviseurs van Total hadden uitgeknobbeld dat eventuele VS-sancties het bedrijf niet te hard zouden raken – zeker niet nadat het bedrijf precies een week eerder zijn grootste divisie in de States (raffinaderijen en benzinestations) verkocht had.
Als voormalig exploratie-expert kent hij het Midden-Oosten natuurlijk goed. En als topman van een oliebedrijf met de ambitie om bij de majors te horen wist hij dat dáár expansie gezocht moest worden. “Deze regio heeft twee derde van ‘s werelds oliereserves en een derde van de gasreserves. Een oliemaatschappij kan geen geloofwaardige langetermijnstrategie hebben als ze niet haar positie in het Midden-Oosten zoekt te versterken,” commentarieerde hij toen in Le Monde.
Het “geopolitieke zakendoen” bevalt hem blijkbaar: al voor de deal met Iran getekend werd, had Total ook contacten met het regime van de Iraakse president Saddam Hussein, om een terugkeer van Total naar dat land mogelijk te maken, en meer bepaald het in productie nemen van het grote olieveld Nahr Omar. Begin dit jaar deed Desmarest zelfs een oproep om het VN-handelsembargo tegen Irak te versoepelen en het “olie-voor-voedsel” akkoord uit te breiden. Het VN-embargo noemde hij “een catastrofe voor de Iraakse bevolking en sociale structuur”. En voorts: ” Nous respectons l’embargo mais nous ne voulons surtout pas être les dindons de la farce quand les Américains arriveront.”
Ook in Birma heeft Total geïnvesteerd, ditmaal gecontesteerd door de mensenrechtenbewegingen. Het antwoord van Desmarest in Libération van 28 februari 1998: “Wanneer we ons ervan vergewist hebben dat voor een bepaald project er geen verbod bestaat op het niveau van de VN, van de EU of van Frankrijk, dan lanceren we de activiteit en houden we ons niet bezig met de politieke problemen van het land waar we zijn. Het ligt niet binnen onze verantwoordelijkheid een regime te willen veranderen.”
RAF PAUWELS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier