Tot nut van het algemeen
Europa buigt zich over de levering van diensten tot nut van het algemeen. Maar wat is algemeen nuttig?
Hoe goed of hoe slecht uw gemeentebestuur zich heeft ingezet tot nut van het algemeen zal op 8 oktober een belangrijk element zijn in het bepalen van het stemgedrag. Als burger verwachten we dat de overheid zowel op lokaal als nationaal vlak een aantal diensten levert zoals het onderhouden van de wegen, het organiseren van onderwijs en openbaar vervoer, het ophalen van de vuilnis, het beschikbaar maken van water, gas en elektriciteit, de bedeling van de post, het inrichten van een algemene bibliotheek en zo meer.
Wat als algemeen nuttig wordt beschouwd, is overal gelijk. Zo werd het aanbieden van gratis openbaar vervoer voor 65-plussers aanvankelijk door slechts enkele gemeenten voorzien.
Andere burgemeesters vinden het van openbaar belang dat alle inwoners op het internet zijn aangesloten en maken hiervoor belastinggelden vrij. Sommige diensten worden gratis geleverd, terwijl voor andere dient betaald, al dan niet met gunsttarieven voor bepaalde (zwakkere) groepen.
Concurrentiekracht.
De Europese Unie stelt dat diensten van algemeen nut niet alleen noodzakelijk zijn, maar dat ze ook de concurrentiekracht van de Unie en de sociale samenhang vergroten. Maar het was wel nodig om de spelregels opnieuw duidelijk vast te leggen, rekening houdend met de goede werking van de interne markt en met de verdere privatisering van diensten die traditioneel door de overheid worden geleverd.
Het principe is dat diensten tot nut van het algemeen moeten worden geleverd “die zowel wat betreft de prijs als de kwaliteit het best beantwoorden aan de behoeften van de gebruikers en de burgers in het algemeen.” Dat betekent dat Europa zich niet inlaat met de vraag wat binnen een lidstaat moet worden beschouwd als van openbaar nut. In Zweden mogen ze dus best de beschikbaarheid van goedkope binnenlandse vluchten van algemeen belang beschouwen. In België of Luxemburg is dat zinloos. De overheid mag de dienstverlening aan bepaalde ondernemingen overlaten, hen hiervoor zelfs speciale en exclusieve rechten toekennen of subsidiëren, maar als het om economische activiteiten gaat, mag ze geen voorkeur laten blijken voor een openbaar dan wel een publiek bedrijf. Bovendien moeten de voordelen (bijvoorbeeld subsidies) enkel de extra kosten dekken die verband houden met de specifieke opdracht van algemeen belang. Ze mogen de regels van algemeen nut de concurrentie niet in het gedrang brengen. De Vlaamse overheid mag dus gratis openbaar vervoer aanbieden voor alle 65-plussers, maar de vergoeding die ze daarvoor betaalt, mag niet meer dan de bijkomende kosten weerspiegelen. Anders zouden Vlaamse busuitbaters hun concurrentiepositie in die mate kunnen verbeteren dat ze zonder problemen de busbedrijven in Wallonië kunnen overnemen, waar zo’n regeling niet bestaat.
Telecommunicatie.
Volgens de Europese Commissie heeft de privatisering en de verhoogde mededinging er vaak toe geleid dat een aantal diensten nu universeel en tegen aanvaardbare prijzen kunnen worden aangeboden. Rechtstreekse of onrechtstreekse tussenkomst van de overheden is daar niet langer vereist.
Een voorbeeld is de toegang tot telecommunicatie. Europa rekent de toegang tot nationaal en internationaal telefoonverkeer en tot urgentiediensten via vaste telefoonlijnen tot het algemeen belang. Iemand moet een beroep kunnen doen op assistentie van de telefoonmaatschappij, op telefoongidsen, publieke telefoons en er moeten voorzieningen worden getroffen voor mensen met een handicap of hulpbehoevenden.
Een studie van marktonderzoeksbureau Gallup in april stelt vast dat 96% van de huisgezinnen in Europa is aangesloten op een vast telefoonnetwerk. Van de overige 4% geeft de helft te kennen dat ze helemaal geen aansluiting willen en de andere dat ze die niet kunnen betalen. Hetzelfde rapport wijst erop dat in de afgelopen drie jaar de prijzen van de privé-telefoongesprekken voor de Europese burger met gemiddeld 40% gedaald zijn. Concurrentie heeft ook gezorgd voor een explosieve toename in het gebruik van mobiele telefoons.
Interessant is ook vast te stellen dat mensen met lagere inkomens het vaker uitsluitend houden op de mobiele optie dan mensen met hogere inkomens. Het blijkt ook dat landelijke gebieden zich niet achtergesteld voelen, omdat ze meestal beter uitgerust zijn dan de stedeling.
De concurrentie op de kosten van vaste verbindingen heeft de prijzen zo doen dalen, dat overheidstussenkomst tot nut van het algemeen nauwelijks nog noodzakelijk is, terwijl de doorbraak van de mobiele netwerken een volwaardig alternatief blijkt voor wie toch niet door een vast netwerk bediend wordt.
Verwachtingen.
En dan is er nog het verschil tussen wat de overheid als openbaar nut bestempelt en wat de burger verwacht. Uit recent onderzoek over de tevredenheid van de Europeaan met de openbare nutsvoorzieningen, blijkt dat 13% klaagt over het feit dat ze niet kunnen aansluiten op gas, 7% over het gebrek aan intercity-treinverbindingen en 5% over het ontbreken van openbaar vervoer. Over het algemeen krijgen de nutsvoorzieningen (water, elektriciteit en gas) goede punten voor het niveau van de dienstverlening, maar de meeste Europeanen vinden de prijzen nog veel te hoog.
Het ongenoegen is het grootst over de behandeling van klachten, want die wordt door 45% van de ondervraagden slecht tot zeer slecht genoemd. Dat zou nu eens een actiepunt zijn voor de gekozenen van 8 oktober.
huib crauwels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier