Topsportbeleid: kroniek van een aangekondigde dood
Drie maanden geleden begonnen we aan onderstaande column. We werkten hem nooit af. Hieronder vindt u de versie van toen. Oordeel zelf of ze nog actueel is.
Laten we het zacht uitdrukken : het topsportbeleid in Vlaanderen is niet bepaald een succes. We zouden nu in de handen moeten wrijven in de verwachting aan een overvloed aan medailles, maar als alles goed meezit, is er één judoka van de topscholen die kans heeft op een medaille. Kans op een medaille. Meer niet. Als je dat afzet tegenover de budgetten, de persaandacht en de investering in iemand als Ivo Van Aken, onze topsportmanager, dan kan je maar één zaak concluderen: tweede zit zonder vrijstellingen, of erger nog: gelijkgesteld met de afgewezenen. Gezakt naar tweede klasse, terwijl de uitdaging Champions League was. Dat is het voordeel van de sport: de prestaties zijn ondubbelzinnig. En wie zo ambitieus is om op zijn beleid een duidelijke scorecard los te laten (minstens tien medailles) en dan misschien met eentje naar huis komt, moet maar op de blaren zitten.
Hoe komt het dat het topsportbeleid gefaald heeft? Het antwoord op die vraag is voor Jean-Marie Dedecker uiteraard in alle opzichten een thuiswedstrijd. En de oneliners vliegen je om de oren (“ik weet niet of de minister wel weet of er nu zand of lucht in een bal zit”). Want in topsport is er geen ruimte voor nuances. En waar het bedrijfsleven kwijlt bij de gedachte van coaching, het soft en emotioneel intelligente omgaan met gewone medewerkers om ze te begeleiden naar betere prestaties, stelt de ervaringsdeskundige par excellence: “sport vereist een dictatoriaal beleid en een dictatoriale visie”. We laten even in het midden of de heer Dedecker zichzelf promoot, maar hij zal wel weten waarover hij praat. Sport heeft nu eenmaal een eigen logica, een aantal eigen wetmatigheden. Management heeft zich de jongste jaren eindeloos gespiegeld aan de sport, net omdat in die sector de resultaten zo genadeloos ondubbelzinnig zijn: men speelt Europees voetbal of niet, men springt over 1,98 meter of niet, men haalt een medaille of niet; men degradeert of niet, en het maakt geen verschil of de voorzitter rijk, racist of brulaap is. Vreemd natuurlijk dat het bedrijfsleven zich zo laat inspireren door een sector waar er slechts één winnaar kan zijn (alsof iPod én Nokia niet samen succesvol kunnen zijn, of Colruyt én Aldi niet samen zeer rendabel kunnen zijn). Maar in topsport is er een ijzeren logica. Er is maar één winnaar. En ons topsportbeleid zal er niet veel opleveren…
Succes is zeer eenvoudig, ook in de sport. “Ik was supergefocust.” Nederlagen zijn zeer complex. De verklaring voor het falen van het topsportbeleid zal wel erg complex zijn. De rol van federaties, platte partijpolitiek, verwende atleten, incompetente coaches en domme pech, het zal allemaal wel meespelen. Maar gewezen judocoach Dedecker zal wel gelijk hebben: hier is geen plaats voor halve maatregelen. Stel je voor: je zou Apple willen aanvallen over zijn sterproduct, de iPod. Dan besef je ook dat je er niet zult komen met halve maatregelen. Hetzelfde geldt voor medailles op de Olympische Spelen. En politici die geschoold zijn in Brussel-Halle-Vilvoorde en de humane houding tegenover illegale immigranten zullen wel niet erg geschikt zijn voor het compromisloze beleid dat je nodig hebt om de hele wereld, Chinezen incluis, te verslaan. Halve maatregelen, onderbetaalde coaches, compensaties allerhande en gezichtssparende interventies. Dit is een uitslaande brand trachten te blussen met een tuinslang. Het zal hier en daar wel ‘sspsss’ zeggen, maar denk vooral niet dat je de brand onder controle krijgt. Je zult met groot materiaal moeten uitrukken, er zullen (heilige?) muren moeten worden gesloopt, ja, misschien enkele (heilige?) huisjes ontruimd.
Tot daar een column die in de spreekwoordelijke lade was blijven steken. Nu, erg moeilijk waren die beschouwingen vooraf niet. Enkel superoptimisten à la Robert Van de Walle konden ons doen hopen op tien medailles. En tot de voorlaatste dag van de competitie verkeerden we qua medailles niet eens in het gezelschap van Togo, Afghanistan of Tadzjikistan. Tot… we door vijf dames gered werden van de schande en onze politici plots konden verklaren dat alles oké is met de Belgische topsport. Niemand gelooft dat, ook niet de delegatieleider Philippe Rogge. De wereld wordt immers steeds concurrentiëler, de strijd genadelozer. Met halve maatregelen komen we er al lang niet meer. Het kan echt anders: lees gewoon even pagina 123 van ons handboek sportmanagement (uiteraard te koop in de betere boekhandel). Het belangrijkste is dat een overheid fundamentele strategische keuzes maakt: recreatie of topsport. Als je voor topsport kiest, moet je er echt topmiddelen tegenaan gooien. Je hoeft daarom niet altijd dictatoriaal te handelen, zoals Dedecker voorschrijft. Maar wel extreem. Het is misschien tijd voor Vlaanderen om dan maar radicaal voor recreatie te kiezen, dan kan je lang en lekker gezellig bezig zijn. Met zijn allen gordelen bijvoorbeeld. Want zijn toch bourgondiërs, nietwaar. (T)
DE AUTEUR IS HOOFDDOCENT AAN DE UNIVERSITEIT GENT EN PARTNER VAN DE VLERICK LEUVEN GENT MANAGEMENT SCHOOL.
Marc Buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier