Toeristen houden New York op de been
Alle New Yorkers weten het: Wall Street in crisis, betekent de stad in crisis. Voorlopig valt het allemaal nog mee, maar met een nieuwe reeks ontslagen op komst, ziet het er niet goed uit. Alle hoop rust op de toeristen van over de oceaan. Een verslag vanuit een stad waar nu ook met euro’s betaald kan worden.
De neergang van de investeringsbank Bear Stearns met 14.000 goed betaalde medewerkers veroorzaakte bijna een meltdown op de financiele markten. De Autosalon levert een miljoen kijkers op, maar dit jaar wellicht wat minder kopers.
New York maakt zich op voor een nieuwe recessie na jaren van economische groei en een florerende financiële sector, de sterkste ter wereld. De inkomens in Wall Street bedragen gemiddeld 387.000 dollar per jaar, volgens gegevens van de stad New York. Maar dat gemiddelde verbergt een gigantische loonkloof. Een beginnende analist komt aan ongeveer 145.000 dollar. Wie tot het middenkader behoort, kan rekenen op enkele miljoenen én een jaarlijkse bonus van 1,7 tot 2,3 miljoen dollar. De topbankiers verdienen jaarlijks 40 tot 50 miljoen dollar en krijgen nog eens een bonus van 20 tot 25 miljoen. De best betaalde werknemers van Wall Street zijn de topfiguren van hefboomfondsen die jaarlijks circa 250 miljoen opstrijken.
In de financiële sector van New York werken ongeveer 200.000 mensen, een derde van de werkgelegenheid in de stad. Elke baan in Wall Street genereert drie jobs in andere sectoren. De belastingen op de salarissen en bonussen verzekeren de overheid van noodzakelijke inkomsten voor de publieke sector. Wall Street staat aan de top van een inkomensketen, maar als de financiële dominostukken vallen, zijn de gevolgen overal voelbaar.
Autosalon floreert nog
In de jaarlijkse Autosalon van New York is nog weinig te merken van de koele wind die door Wall Street waait. In de immense hallen van het Jacob K. Javits Centrum staan de duurste automodellen glorieus bij elkaar, omringd door fotomodellen die het geheel nog meer allure moeten geven.
“Voorlopig verkopen we nog goed”, zegt de verkoper aan de stand van Bentley. “Maar de financiële crisis zal de automarkt snel bereiken”, voegt hij eraan toe. Chrysler, Cadillac, Pontiac en Ford hebben hun modellen vrank en vrij in de toonhal gezet. Nieuwsgierige bezoekers mogen achter het stuur zitten, kinderen kruipen op de achterbanken zodat iedereen een gevoel krijgt van de American Way of Life die wordt geassocieerd met grote auto’s. De terreinwagens zijn bijzonder in trek, groot, luxueus en imposant. De Cadillac Escalade, de Yukon Hybrid van General Motors, de Hummer Limousine of de Chevrolet Suburban: het zijn bijna rijdende huiskamers met een hoog benzineverbruik. En de prijzen vallen naar Europese maatstaven nog mee. Een gemiddelde SUV ( Sport Utility Vehicle) kost circa 50.000 tot 60.000 dollar. Maar bij Bentley is dat meer: 200.000 dollar.
De luxemodellen staan afgezonderd van het publiek. Wie een Bentley, Aston Martin of Lamborghini wil aanraken, moet langs een hek passeren met het opschrift by invitation only. Geblondeerde dames staan rond de wagens en lachen het publiek minzaam toe. De mannen hebben echter vooral oog voor de voertuigen. Enkele rijke, excentrieke bezoekers mogen het terrein betreden. Ze laten zich informeren, drinken een glaasje champagne en bestellen een Lamborghini, waarvan de prijs niet op de informatiefolder staat. Het voertuig wordt thuis bezorgd, voor de collectie. De bezoekers uit de Fordklasse kijken hun ogen uit. ” Rich Wall Street folks”, zegt een man die met zijn zoontje toekijkt. De koper laat zijn visitekaartje achter en verlaat het afgeschermde terrein, het publiek staart hem na.
20.000 jobs weg
Deze automodellen zijn gemaakt met de boom in het achterhoofd, maar de bust staat voor de deur. Wall Street gaat een periode van ontslagen tegemoet, de salarissen dalen en de bonussen verdwijnen als sneeuw voor de zon. De top van de inkomenpiramide verbrokkelt na de neergang van de investeringsbank Bear Stearns.
De financiële sector had de malaise al maanden onder de leden, maar het duurde enige tijd voordat de credit crunch voelbaar werd in het dagelijkse leven van de bankiers. Sinds augustus gingen in Wall Street al circa 20.000 banen verloren. De overname van Bear Stearns door JP Morgan zal voor een flink deel van de 14.000 goedbetaalde medewerkers fataal worden, stellen deskundigen. Het hoofdkantoor van Bear Stearns in Midtown Manhattan, een kolos met een waarde van 1,4 miljard dollar, is een monument van vergane glorie. Toen het slechte nieuws bekend raakte, gingen vastgoedmakelaars voor de ingang van het gebouw staan om hun visitekaartjes uit te delen. Wie ontslagen wordt, kan de hypotheek van zijn dure appartementen niet meer aflossen, en een verkoop tegen een te lage prijs ligt dan voor de hand, was hun redenering.
Ook andere banken beginnen de gevolgen te voelen. Citigroup ontslaat circa 10 procent van haar personeel. “Dit gaat grote gevolgen hebben voor de banksector én voor New York”, zegt een bankier die niet met naam genoemd wil worden. Wall Street is dezer dagen mediaschuw. “Alle banken voelen de koele wind en beginnen herstructureringen.” Ook Leh-man Brothers zet 1400 werknemers op straat.
Onbetaalbaar Manhattan
De meer modale New Yorkers reageren met een mengeling van opluchting en jaloezie op de ontslagengolf in Wall Street. Er heerst een gevoel van ‘de rijke stinkerds gaan eindelijk voor de bijl’. De 200.000 werknemers in Wall Street werden in de loop der jaren de best betaalde New Yorkers, een inkomenselite die de middeninkomens de ogen uitstak. Rijkdom werd geëtaleerd met dure auto’s, appartementen en vakantiehuizen in The Hamptons, de exclusieve wijk op Long Island.
Manhattan viel ten prooi aan een bouwwoede die zichtbaar is door de talloze bouwputten en stellages. Oude blokken werden afgebroken om plaats te maken voor moderne wooncomplexen voor de rich and famous. Manhattan werd onbetaalbaar voor de middenklasse die niet werd gevoed door de gulle hand van Wall Street. Piepkleine appartementen met één slaapkamer kosten al snel enkele miljoenen dollars. Tribeca, het stadsdeel bij het voormalige World Trade Centre, werd een nieuwe trendy buurt. Wie niet kon kopen, kon huren, maar de prijzen gingen omhoog naar 5000 tot 10.000 dollar per maand voor bescheiden appartementen. Ook Midtown Manhattan werd onbetaalbaar voor de gewone burger, evenals de Westside en Upper Eastside. De middeninkomens werden Manhattan uitgedrukt en vertrokken naar Brooklyn en Harlem. Nu worden ook die stadsdelen duurder en armere, zwarte Amerikanen trekken in de richting van de Bronx. De rijkdom van Wall Street veroorzaakte een verdringingseffect in de huizenmarkt.
Voor Wall Streetbankiers met een bonus van 20 miljoen dollar per jaar bleven de marktprijzen echter doenbaar. De grootste rijkdom concentreert zich langs Fifth Avenue tussen 60th en 70th Street, bij Central Park. Wie meetelt, koopt daar een pand, zoals onlangs de krantenmagnaat Rupert Murdoch deed. Hij liet op een bestaand appartementenblok, vlak bij de residentie van de Belgische consul, een nieuwe etage bouwen die als een ‘luchtkasteeltje’ zichtbaar is vanuit Central Park. Murdoch voelt zich machtig nu hij de Wall Street Journal heeft opgekocht. Hij wil deel zijn van de talk of the town.
De meest luxueuze penthouses gaan nog altijd vlot van de hand, maar de verkoop van de tussenetages kan stroever verlopen. Een projectontwikkelaar kan dan twee dingen doen: verkopen tegen een lagere prijs of de panden laten leegstaan in de hoop op betere tijden. “Ontwikkelaars van luxeappartementen verzegelen soms de gebouwen en laten ze een paar jaar leeg staan”, zegt Smith. “Dat heet een seen through complex. Er is wat onderhoud, maar in principe wacht de projectontwikkelaar tot de markt weer aantrekt. Door de crisis komt er nu een overaanbod.”
Het volgende slachtoffer
“De New Yorkse huizenmarkt krijgt een beetje lucht”, zegt Delos Smith, economisch-financieel deskundige en voormalige medewerker van de Conference Board, een organisatie die economische ontwikkelingen bestudeert. “De salarissen zullen stagneren en de bonussen worden kleiner. Mensen zullen voorzichtiger worden, want plots is er een grens aan de inkomensgroei.” Hij denkt dat de crisis voorlopig nog zal meevallen omdat de regering Bear Stearns heeft gered door een kapitaalinjectie via JP Morgan. “Mocht Bear Stearns failliet zijn gegaan, dan had het andere banken in zijn val meegetrokken. Financiële transacties zijn allemaal met elkaar verbonden. Bear Stearns leent van andere banken en die komen in moeilijkheden als Bear Stearns onderuitgaat. Uiteindelijk bevriest het hele kredietsysteem.”
Ook vorige crises resulteerden in golven van ontslagen. Van 1987 tot 1993, met de malaise van de rommelobligaties, verloor Wall Street 100.000 banen; 15 procent van het geheel. De financiële sector herstelde in de jaren negentig dankzij internet, telecommunicatie en de dienstensector. Maar de internetzeepbel kostte opnieuw 60.000 banen. De credit crunch van nu gaat dezelfde kant op. “Citigroup is de volgende die in moeilijkheden geraakt”, zegt Smith. “De bank is een samenraapsel van segmenten, bestuurd door uiteenlopende culturen. De crisis blijft dooretteren ondanks de borgtocht die Bear Stearns heeft gekregen.”
Betalen met euro’s
De dalende salarissen in Wall Street mogen dan het leedvermaak voeden van de doorsnee New Yorkers, toch moeten ook zij op hun tellen letten. De financiële crisis in 1987 ging gepaard met een enorm verlies aan belastinginkomsten voor de stad New York. De overheidssector kwam in gevaar en publieke diensten verloederden, terwijl misdaad om zich heen greep. Het herstel van de stad onder burgemeester Rudy Giuliani in de jaren negentig liep gelijk op met economisch herstel van Wall Street. De overheidskas vaarde wel bij de extra belastinginkomsten waardoor de stad meer politieagenten in dienst kon nemen om de nultolerantie in de praktijk te brengen. De terugkerende welvaart sijpelde door de hele stad, tot in Harlem en de Bronx. New Yorkers weten het maar al te goed: de financiële sector in crisis, is New York in crisis.
De meesten denken echter dat het zover niet komt, want er is een deus ex machina: de Europeanen. Zelden is New York zo overspoeld door Europeanen als de voorbije jaren. De zwakke dollar trekt hen massaal naar New York, naar de dure winkels van Fifth Avenue, de exclusieve restaurants, de toneelproducties op Broadway en toeristische attracties. Overal op straat klinken Franse en Duitse woorden uit het geroezemoes van de massa. Sommige winkels aanvaarden zelfs euro’s, een munt die tot voor kort onbekend was.
De toeristen houden met hun sterke euro’s de New Yorkse consumptiemarkt in leven, maar ook de rijkere Europeanen geven een kapitaalinjectie. Wie wil nu geen luxeappartement in New York tegen de helft van de prijs? “Rijke Europeanen, Russen en Arabieren kopen hun stukje New York”, zegt Smith. “Ineens zijn deze appartementen betaalbaar geworden voor de euromiljonairs. Ze betalen direct, zo nodig cash. Terwijl de banken van Wall Street wankelen, houden Europeanen de New Yorkse vastgoedmarkt op de been. Ook dat is globalisering.” (T)
Door Derk Jan Eppink
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier