Toch mooi van die Zweden
Een half jaar voor Zweden voorzitter wordt van de Europese Unie, hebben ‘s lands ondernemers hun prioriteiten en wensen duidelijk en keurig verpakt: de twaalf werken van ondernemend en competitief Europa zou je kunnen zeggen.
De Zweden hebben ervaring met het sociaal model, hoge belastingen, technologie op het gebied van telefonie, over-reglementering en specifieke problemen van een klein land in een uithoek van Europa. Hierdoor gekleurd en vooral vanwege dit laatste punt is het normaal dat ze de verdere uitbouw van de Europese interne markt bovenaan het verlanglijstje plaatsen. De Zweedse ondernemers staan vierkant achter de politieke doelstellingen van de Commissie, maar wijzen er op dat specifieke nationale reglementen, testprocedures en certificering het vrije verkeer van goederen nog altijd sterk belemmeren, zeker voor kmo’s. Harmonisering blijft daarom de belangrijkste doelstelling, maar omdat de lidstaten zich toch zelden of nooit achter het model van één lidstaat kunnen scharen, grijpt men vaak naar het systeem van wederzijdse erkenning. Dit is een minimum, want je blijft zitten met vijftien verschillende praktijken en de toepassing van het principe verloopt niet efficiënt. Als je dan toch niet echt kunt harmoniseren zou de Europese Unie zich beter beperken tot het vastleggen van een aantal essentiële vereisten (bijvoorbeeld wat betreft bescherming van het milieu, veiligheid en gezondheid) terwijl de technische details worden vastgelegd in standaarden. Naar Amerikaans model pleiten de Zweedse ondernemers voor self-certification in plaats van certificering door derden. Dit zou ook de dialoog over wereldstandaarden met Japan en de Verenigde Staten ten goede komen.
De Europese onderneming.
De ondernemers vragen een harmonisering en verlaging van de bedrijfsbelasting. Wie nu in de lidstaten actief is, krijgt af te rekenen met evenveel verschillende belastingstelsels en dat is een grote last. Men zou verliezen in afzonderlijke lidstaten globaal moeten kunnen verrekenen, wat nu niet het geval is. Er is ook het risico van dubbele belasting als gevolg van de vele interpretaties en geschillen over transfer-pricing. De Zweden zouden werk willen maken van een statuut van de Europese onderneming, een voorstel dat al dertig jaar besproken wordt en geblokkeerd blijft wegens de bepalingen over informatie en raadpleging van de werknemers. De Europese Onderneming blijft een lege doos zolang onder andere de bedrijfsbelasting hierop niet geregeld is. De Zweden vragen of er geen akkoord kan bereikt worden over een belasting van de gezamenlijke inkomsten uit de lidstaten waar een bedrijf gevestigd is en dit tegen de aanslagvoet van het land van de moedermaatschappij. De belastinginkomsten zouden dan pro rata onder de lidstaten verdeeld worden. Het is waarschijnlijk geen doenbare, maar op zijn minst interessante denkpiste.
Op het gebied van belasting op het sparen hebben ze wel een apart voorstel. Op de Europese top in Feira (Portugal) werd op de valreep een voorstel aanvaard waarbij tegen 2007 de gegevens over opbrengsten van spaartegoeden zouden uitgewisseld worden en het stelsel van voorheffing definitief wordt opgeheven. Het enthousiasme over dit compromis was erg klein en voor een groot deel geconditioneerd door de bereidheid van derde landen binnen en buiten Europa (Zwitserland, de Verenigde Staten…) om hierin mee te spelen. Zweden en ook België, dat in juli 2001 het voorzitterschap overneemt, krijgen het dossier zeker op tafel. Blijkbaar twijfelen de Zweedse ondernemers aan de haalbaarheid van die gegevensuitwisseling en ze stellen daarom een veralgemeend stelsel van voorheffing voor waarvan de opbrengsten worden doorgestort aan het ministerie van Financiën van het land waar de spaarder gedomicilieerd is, zonder de identiteit van de belegger bekend te maken.
Nieuwe onderhandelingsronde.
Het is logisch dat gevraagd wordt om een snelle start van een nieuwe onderhandelingsronde voor de wereldhandel met bijzondere aandacht voor de liberalisering van de financiële diensten en de bescherming van het intellectueel eigendomsrecht. Wat betreft landbouw, blijven ze (politiek wijselijk) op de vlakte en houden het op de principes die door Europa werden vastgelegd in het Agenda-2000-programma, dat een aanzet is tot het herdefiniëren van de Europese landbouwpolitiek. Geheel Zweeds is dan weer de vraag om het precautionary principle in de handelsreglementering met betrekking tot milieu en de voedselveiligheid.
Het mededingingsbeleid van de Europese Unie werkt dan wel voor de grote bedrijven en landen, maar voor de kmo’s en de kleinere lidstaten kan het beter. De weigering door de Commissie van de fusie tussen Volvo Trucks en Scania, in hoofdzaak vanwege de sterk dominante marktaandelen in de Scandinavische landen, ligt hen op de maag. Als je in een klein land een fusie aangaat tussen twee grote bedrijven, dan krijg je daar onvermijdelijk dominante posities, maar daarom niet in het geheel van de Europese Unie. In een grote lidstaat is het lokaal effect veel kleiner en dus hebben bedrijven daar een comparatief voordeel voor het aangaan van fusies.
Het individu.
De Europese regelgeving is te ingewikkeld, af en toe achterhaald en kost soms meer dan ze opbrengt. Een kosten-batenstudie van elk Europees voorstel is voor de Zweedse ondernemers een noodzaak. Met hun strikte reglementering op arbeid en de hoge sociale kosten is het ook niet ongewoon dat ze vragen de belasting op arbeid te verlagen en de uitkeringen meer te koppelen aan de individuele bijdragen. In de moderne bedrijfsvoering vervaagt volgens hen de scheidingslijn tussen werkgevers en werknemers en zou men dus het loon en werkvoorwaarden meer moeten afstemmen op de wensen en mogelijkheden van het individu.
Over het Zweeds lidmaatschap van de Europese Monetaire Unie zeggen ze enkel indirect dat landen, die er nog buiten staan, zo snel mogelijk moeten aansluiten. Het zou mooi zijn indien de Zweden dit tijdens hun voorzitterschap zouden kunnen realiseren.
Huib Crauwels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier