Toch een hypocriete milieubelasting?
Een van de laatste heldendaden van de paarse regering was de invoering van een nieuwe milieuheffing. Ze was in werkelijkheid bedoeld om het zoveelste gat in de begroting te dichten, maar werd officieel gepresenteerd als een maatregel die de opwarming van onze planeet moet helpen bestrijden. De heffing slaat op bepaalde gebruiksvoorwerpen – zoals plastic wegwerpzakjes – die bij hun productie nogal wat CO2-uitstoot veroorzaken.
Het moet gezegd, ik heb nog nooit een fiscale maatregel gezien die zo snel tot een ingrijpende gedragswijziging heeft geleid. Nog voor de wet goed en wel in het Belgisch Staatsblad stond, hebben tal van grootwarenhuizen hun plastic zakjes aan de kassa verwijderd. Wie een draagtas wil, kan er nog wel een krijgen. Maar dan gaat het om grote, herbruikbare exemplaren en moet er fors voor worden betaald. Bij de bakker krijg je het brood in vele gevallen alleen nog in de papieren broodzak mee. De beenhouwer en de krantenboer: hetzelfde verhaal. Vroeger kreeg je met de glimlach een plastic draagtasje. Nu kan je (meestal) alleen maar sakkeren omdat je zelf geen grote draagtas bij je hebt.
Wat er ook van zij: de gedragswijziging (wellicht meer bij de handelaars dan bij de consumenten) is een feit. In die zin is de nieuwe milieuheffing nu al geslaagd. Ze doet wat de regering beloofde te doen: het gebruik van de geviseerde producten verminderen.
Voor het overige zorgt de nieuwe heffing voor problemen die gebruikelijk zijn bij belastingen die halsoverkop worden ingevoerd. Niemand weet precies wat er belast wordt. En het is ook wennen aan de regels voor de betaling en invordering ervan. De nieuwe heffing slaat op vier, vermoedelijk eerder lukraak gekozen gebruiksvoorwerpen. Om te beginnen de plastic wegwerptassen en -zakken. Vervolgens het wegwerpeetgerei. En ten slotte versheidsfolie en aluminiumfolie.
Maar wat verstaat men bijvoorbeeld onder wegwerptassen en -zakken? Wie in het grootwarenhuis losse wortelen koopt, kan die ter plekke verpakken in een plastic zakje. Vlees- en viswaren (zelfs als die verpakt in de toonbank liggen) worden meestal ook in een klein plastic zakje gestoken, tegen het lekken. Worden al deze zakjes bedoeld? Blijkbaar niet. Volgens de belastingadministratie geldt de nieuwe heffing enkel voor plastic wegwerpzakken die als eindverpakking dienstdoen. Dat zijn de dunne plastic zakjes die we (tot voor kort) bij de meeste grootwarenhuizen aan de kassa kregen om de koopwaren samen in op te bergen. En dus niet de kleine plastic zakjes die als een soort intermediaire verpakking gelden voor een krop sla, biefstuk, kabeljauw enzovoort.
Dat dit aanleiding geeft tot eindeloze en hopeloze interpretatieproblemen, is duidelijk. Neem bijvoorbeeld wegwerptassen en -zakjes die biologisch afbreekbaar zijn. Worden die ook bedoeld? Blijkbaar wist de administratie het zelf ook niet meer. Want in een eerste commentaar liet ze weten dat ook biologisch afbreekbare wegwerpzakken aan de heffing onderworpen zijn. Maar inmiddels heeft ze dit standpunt weer verlaten.
Vervolgens is de vraag wat we onder ‘wegwerp’ moeten verstaan. Herbruikbare tassen worden niet bedoeld. Maar vanaf wanneer dient iets om weg te werpen, dan wel om te hergebruiken? De administratie gebruikt als norm de dikte van het materiaal: de heffing slaat alleen op tassen en zakken die flinterdun zijn. De administratie spreekt van een dikte van niet meer dan 20 micron (een micron is een duizendste van een millimeter). Kan je dan aan de heffing ontsnappen door zakken te fabriceren die net iets meer dan 20 micron dik zijn? De minister van Financiën heeft al gewaarschuwd dat het criterium kan worden herzien, als men probeert op die manier de belasting te omzeilen.
Eenzelfde verhaal bij het wegwerpeetgerei. De belasting treft plastic messen, vorken, borden, bekers enzovoort die voor eenmalig gebruik bedoeld zijn. En wat dan met bijvoorbeeld plastic bekertjes in de koffieautomaat? Zijn die ook aan de heffing onderworpen? Begrijpe wie kan, maar dat blijkt volgens de administratie niet het geval te zijn.
De nieuwe heffing is niet alleen moeilijk interpreteerbaar. Ook de organisatie ervan zorgt voor problemen. De inning moet plaatsvinden in de relatie tussen groot- en kleinhandelaar. Met alle problemen vandien wanneer groothandelaars bijvoorbeeld niet alleen aan kleinhandelaars leveren, maar ook rechtstreeks aan de consument.
De nieuwe belasting lijkt op het eerste gezicht niet hypocriet. Want, zoals gezegd, ze doet wat ze moet doen: het gebruik van de geviseerde producten verminderen. Maar ten gronde is ze dat wel. Want een niet-hypocriete milieuheffing is een succes naarmate de gedragswijziging zich voltrekt en ze dus minder opbrengt. Terwijl deze milieuheffing alleen maar bedoeld is om nieuwe inkomsten voor de schatkist aan te boren. De gedragswijziging zal hier enkel tot effect hebben dat andere bronnen zullen worden aangeboord of dat de tarieven omhoog gaan. De accijnzen op tabak en sigaretten zijn daar het schoolvoorbeeld van.
Jan Van Dyck (DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier