Tijd voor meer terughoudendheid
De belangrijkste gebeurtenis van 2009 wordt de aanpassing van de Washington Convention. Die stelt dat de vrije markt de nationale grenzen heeft gesloopt. De WTO, het IMF en de Wereldbank hebben dat systeem wereldwijd verdedigd. Financiële crisissen werden niet gezien als waarschuwingssignalen voor wat ook de industriële staten zou kunnen overkomen, maar als aberraties van de ontwikkelingslanden die moesten worden verholpen met puur binnenlandse maatregelen.
Een gebrek aan terughoudendheid wakkerde almaar meer spitsvondige speculatie aan, en almaar minder transparantie. Het gevolg was een periode van ongekende groei, maar ook het waanidee dat een economisch systeem eeuwig kan blijven leven op schulden. In werkelijkheid kon een land enkel op zo’n lichtzinnige wijze blijven leven zolang de rest van de wereld het vertrouwen behield in zijn economische recepten. Die tijd is voorbij.
Elk economisch systeem, maar vooral een markteconomie, brengt winnaars en verliezers voort. Als de kloof tussen die beide te groot wordt, zullen de verliezers zich politiek organiseren en trachten het systeem een nieuwe vorm te geven. Dat wordt een centraal thema in 2009.
Nu de lemen voeten van het economische systeem werden blootgelegd, moet gewerkt worden aan de kloof tussen een wereldwijd economisch systeem en een politieke systeem dat gestoeld is op het begrip ‘staat’. De Amerikaanse economie moet een stevige basis krijgen, de steunprogramma’s moeten worden herzien en de nationale afhankelijkheid van schulden moet worden overwonnen. Hopelijk worden tegelijk de lessen over een overdreven staatscontrole niet vergeten.
De discussie zal gaan over prioriteiten, en het aloude debat over idealisme versus realisme overstijgen. Economische beperkingen zullen Amerika verplichten om zijn wereldwijde doelstellingen te definiëren in een volwassen concept rond het begrip ‘nationaal belang’. Uiteraard zal een land dat er altijd al prat op ging uitzonderlijk te zijn niet zomaar verzaken aan de morele overtuiging waarmee het zijn grootsheid definieerde. Maar de VS moeten leren geleidelijk te werken en naar grootsheid te streven door zichzelf haalbare doelstellingen op te leggen. Tegelijkertijd moeten onze bondgenoten bereid zijn de zogenaamd zachte buitenlandse machtspolitiek te aanvaarden.
Elk belangrijk land zal er onder dwang van de crisis toe gebracht worden om zijn relatie met Amerika te herzien. Als Amerika zijn horizon versmalt, wat is dan een aanvaardbaar veiligheidssysteem en tegen wat moet het gericht zijn? Hoe pakt de wereld in die omstandigheden de wereldwijde uitdagingen aan, zoals de nucleaire proliferatie en de klimaatverandering?
Amerika zal het machtigste land blijven, maar het zal zijn positie van zelfverklaarde mentor niet handhaven. De rol van de G8 moet opnieuw bekeken worden om plaats te maken voor China, India, Brazilië en misschien Zuid-Afrika.
In Irak moet in 2009 een diplomatieke conferentie belegd worden om de principes van non-interventie vast te leggen en de internationale verantwoordelijkheid van het land te omlijnen. Iran moet naar het brandpunt van de buitenlandse diplomatie verschoven worden. De tijd om een Iraans atoomprogramma te dwarsbomen wordt kort. De Amerikaanse inbreng is essentieel bij de bepaling van wat wij en onze bondgenoten wensen te bereiken en, bovenal, de strafmaatregelen mochten de onderhandelingen op een patstelling uitdraaien. Als we dat niet doen, dan kiezen we voor een wereld met een versnelde nucleaire wapenwedloop en gewijzigde veiligheidsparameters.
In 2009 zal de werkelijkheid zich opdringen in Afghanistan. Geen enkele buitenlandse macht kreeg er ooit de overhand door een centraal gezag te willen vestigen, zoals de Britten leerden in de 19de eeuw en de Sovjets in de 20ste. De zo goed als autonome provincies die Afghanistan uitmaken, spannen samen in hun verzet tegen pogingen van buiten om een centraal gezag te vestigen. Een decentralisatie van de inspanningen is van essentieel belang.
Al het voorgaande betekent dat er een nieuwe dialoog moet komen tussen Amerika en de rest van de wereld. Andere landen zullen weliswaar een grotere rol beginnen te spelen, maar tegelijk ontdekken dat ook een minder machtig Amerika nog altijd onmisbaar blijft. Amerika moet leren dat orde in de wereld afhangt van een structuur die door de deelnemers ondersteund wordt omdat ze die zelf mee hebben opgezet. Als daarin vooruitgang geboekt wordt, zal 2009 het begin van een nieuwe wereldorde inluiden. (T)
DE AUTEUR IS VOORMALIG AMERIKAANS MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier