Tijd voor een beleid
Vlaanderen herbergt – in tegenstelling tot Brussel en Wallonië – geen bedrijven die bekend staan als vliegtuigfabrieken. Nochtans hebben twee decennia Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen (Dirv) het industriële landschap grondig veranderd.
Volgens de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv) is de luchtvaartindustrie goed voor minstens 3000 rechtstreekse jobs in Vlaanderen en een veelvoud daarvan in verbonden activiteiten. Ondernemingen als Asco, Eurair, Alcatel Fabrisys, Thomson-CSF Systems Belgium, Europlasma, Barco en andere maken hardmetalen onderdelen, displayschermen, elektronica, telecommunicatie en andere hightech producten. Of ze leveren spitse, maar van nature onzichtbare, kennisdiensten zoals de ontwikkelingssoftware van LMS.
Beperkte kijk.
Elk Europees land steunt zijn luchtvaartindustrie. De civiele en militaire vliegtuigbouwprogramma’s die in België lopen, vooral de Airbus-programma’s, werden in het begin van de jaren ’80 in de steigers gezet. Toen had de Vlaamse luchtvaartindustrie nog niet de hoge vlucht genomen die ze nu kent, zodat steunmechanismen noch communautaire verdeelsleutels voldoende rekening houden met de omzet die ze nu kan halen. En zodat de bedrijven in Vlaanderen nog niet nauw betrokken zijn bij de bepaling van het federale of Europese beleid. De federale steun die verleend wordt, is nog vooral op maat gesneden van bedrijven met een reeds beproefde technologie. Bedrijven die met nieuwe technologieën willen doorbreken in de luchtvaartindustrie moeten onderzoekskosten maken. En de gangbare instrumenten in België zijn niet gericht op dat soort kosten, terwijl in tegenstelling tot het buitenland civiele ontwikkelingskosten evenmin op defensieprogramma’s afgewenteld kunnen worden.
De Vlaamse regering had tot voor kort maar een beperkte kijk op het belang van de luchtvaartindustrie, die nochtans niet moet onderdoen voor de Vlaamse technologische hoogstandjes van de biotechnologie of de spraaksoftware.
Tij keren.
De belangstelling van de overheid, zowel de federale als de Vlaamse, voor het potentieel van de luchtvaartindustrie in Vlaanderen moet toenemen. Fabrimetal-Vlaanderen wil dit tij doen keren. Samen met de metaalvakbonden van ACV en ABVV, de Flemish Aerospace Group (Flag) en de vzw Vlaamse Luchtvaartindustriëlen (VLI) heeft Fabrimetal-Vlaanderen een platformtekst opgesteld die toont hoe de kaarten op tafel liggen. En die Vlaamse en federale bewindsvoerders tot actie moet aanzetten.
Daar is ook alle reden toe: bedrijven in Vlaanderen hebben een historische kans om in de ontwikkeling te stappen van toestellen voor belangrijke nieuwe luchtvaartprogramma’s zoals de Airbus A3XX (een passagierstoestel met een zeer grote capaciteit), de Airbus 400 M (de kandidaat-opvolger van de C-130) of de Joint Strike Fighter (de kandidaat-opvolger van de F-16). De beslissingen van de Vlaamse en de federale regering leggen de basis voor tien tot vijftien jaar beloftevolle en stabiele werkgelegenheid. Beloftevol, want het gaat om activiteiten met een grote toegevoegde waarde in een groeisector, aan de spits van de technologische innovatie, die talrijke spin-offs in andere sectoren mogelijk maken. De overheidssteun wordt meer dan terugverdiend. De Serv berekende dat 1 frank steun tot 12 frank baten voor de gemeenschap en de staatskas leidt, in de vorm van positieve macro-economische effecten zoals export en werkgelegenheid, maar ook doordat de overheidssteun die in de vorm van voorschotten werd verleend ook effectief wordt terugbetaald wanneer de nieuwe vliegtuigen effectief worden verkocht.
Duaal gebruik.
De bedrijven in Vlaanderen en hun vertegenwoordigers aan werkgevers- en werknemerskant gaan de vragen bij de deelname aan de ontwikkeling van defensieproducten niet uit de weg. Ze zien steun aan die deelname zitten voor zover dat gebeurt met een civiele technologie of een technologie voor duaal gebruik (aanwending mogelijk zowel militair als civiel) en in zoverre dit mogelijk maakt zich te lanceren in civiele programma’s waar men tot nu toe geen toegang toe had. Een standpunt dat volstrekt in overeenstemming is met de visie van de Europese Commissie in haar recente beleidsnota ‘ Naar een Europese Onderzoekruimte‘.
Fabrimetal-Vlaanderen gaat met zijn initiatief niet op de tenen staan van de bedrijven in Brussel en Wallonië. Integendeel. De producten en diensten van bedrijven in Vlaanderen zijn grotendeels aanvullend aan Waalse en Brusselse items. Federale steun moet een ‘economische’ logica volgen en afgestemd zijn op het mogelijke aandeel van de bedrijven in Vlaanderen in luchtvaartprogramma’s. Volgens de ondertekenaars van de platformtekst zijn politieke verdeelsleutels slechts een tweede – en dus te vermijden – keuze. Als de politici die keuze toch maken, moet het aandeel dat bedrijven in Vlaanderen ontvangen ook afgestemd zijn op de bijdrage van het Vlaams Gewest aan de federale inkomsten.
Maar de ‘platformers’ menen dat Vlaanderen, Wallonië en Brussel hierover niet in de loopgraven moeten gaan. Integendeel: ze stellen de oprichting voor van een Luchtvaartagentschap, waarin de gewesten en de federale regering elkaar ontmoeten, informatie uitwisselen, financiële middelen bijeenbrengen en waarin ze samen beslissen welke luchtvaartprogramma’s door de federale overheid gesteund zullen worden.
Jammer genoeg is de jongste weken nog eens gebleken dat het politiek debat in deze materie vaak gevoerd wordt op basis van oppervlakkige oneliners en in functie van snelle politieke profilering. De ondertekenaars van de Vlaamse platformtekst brengen feiten en overwegingen aan die het debat over de deelname aan deze industriële ontwikkelingsprogramma’s objectiveren en onderbouwen. En die de aandacht van zowel de federale als de Vlaamse regering op het belang van deze bijzonder beloftevolle groep van activiteiten in Vlaanderen vestigt.
Wilson De Pril
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier