Jef Vuchelen
Tewerkstellingsbeleid is een lappendeken
Na lang aarzelen heeft de regering uiteindelijk toch besloten een volgende stap in het ‘tewerkstellingsbeleid’ te doen. Dit beleid lijkt meer op een lappendeken van allerlei weinig samenhangende beleidsinitiatieven, dan op een plan dat echt de werkloosheid wil verminderen.
De recente maatregelen voor het concurrentiepact maken weinigen gelukkig. Hopelijk zijn de beleidsvoerders er ook niet enthousiast over, want het zou betekenen dat ze het probleem niet correct inschatten. Naast de stelling van de regering dat de sedert 1996 opgelopen loonhandicap binnen zes jaar zal weggewerkt zijn, geven alternatieve cijfers aan dat er dan een loonhandicap van ongeveer 10 procent overblijft. Toch vreemd dat over een zo fundamentele economische indicator in een kleine open economie, meningsverschillen blijven bestaan. Op kortere termijn maakt het weinig uit wie gelijk heeft, maar correct geformuleerde doestellingen zijn toch de eerste vereiste als een beleid impact wil hebben? Laten we ook niet vergeten dat andere landen een gelijkaardig beleid voeren, zodat de voorzichtige stappen van onze regering wellicht onvoldoende zijn.
Verbazend is bovendien dat de maatregelen 2019 als doelstelling hebben. Hiermee geeft de federale regering aan dat de concurrentiepositie geen prioriteit is. Anders uitgedrukt, de regering is niet overtuigd dat de werkloosheid veel te maken heeft met de verslechterde concurrentiepositie. De dooddoener is altijd dat we niet kunnen concurreren met Aziatische producenten, maar is de uitvoer naar China geen belangrijk onderdeel van het Duitse succes? Toegegeven, de uitvoermix van Duitsland is beter dan de Belgische, maar kan de samenstelling van onze uitvoer verbeteren als we erop verliezen?
Bizar is dat voor de vergrijzingskosten de nadruk komt te liggen op extra tewerkstelling, in de eerste plaats door ouderen langer aan het werk te houden. Maar het ultieme succes van zo’n beleid wordt bepaald door de evolutie van de totale tewerkstelling. Kan die stijgen als onze loonhandicap groot blijft? Beleidscoherentie is er niet.
Men moet zich afvragen waarom een centrumlinkse regering een zo belangrijk probleem als de werkloosheid niet snel en frontaal aanpakt. De spreiding van ingrepen over een periode van zes jaar duidt zeker niet op een sense of urgency. De omvang van de ingrepen wijst bovendien op voorzichtigheid. Vrees om van België een te competitief land te maken? Maar moet de jarenlange loonhandicap niet gecompenseerd worden door een loonvoordeel?
De internationale geloofwaardigheid van ons beleid zal een ferme deuk gekregen hebben zodra waarnemers vaststellen dat een lagere btw op elektriciteit als bedoeling heeft de loonhandicap weg te werken. Het lijkt wel snooker: de witte bal raken met als uiteindelijke bedoeling, na verschillende tussenstappen, een andere bal te potten.
De regering heeft de afgelopen twee jaar mondjesmaat beperkte maatregelen genomen om de loonhandicap te beperken. De bijkomende ingrepen schuiven de factuur van de ingrepen door naar de volgende coalitie. Het wijst erop dat de doelstelling van het concurrentiepact niets te maken heeft met de loonhandicap, maar alles met het hypothekeren van de beleidsmarge van de volgende regering. Logischerwijze zullen bedrijfsleiders hieruit de conclusie trekken dat de maatregelen, als deze coalitie aan de macht blijft, teruggeschroefd worden. Geen prettige boodschap voor de werklozen.
Met de maatregelen om de loonhandicap weg te werken wordt een beleidsstrategie voortgezet die al vele jaren wordt gevolgd: problemen minimaliseren en ingrepen maximaal uitstellen. De eurozone, met de zwakke zuiderse landen, maakt het mogelijk dat de financiële markten ons (nog?) niet bij de zwakkere landen rekenen. Maar, eerlijk, indien de Belgische frank nog zou bestaan, hoeveel zou die de jongste vijf jaar al zijn gedevalueerd?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier