Te veel voor Di Rupo I

De tien werven die Trends opsomt, geven een uitstekend beeld van de uitdagingen voor de nv België. Ze zijn verplichte lectuur voor wie ons land op het pad van de toekomst zet na de verkiezingen van 2014. Het is duidelijk dat deze opdracht te groot is voor de regering-Di Rupo, concludeert professor Carl Devos.

De oplevering van deze tien werven vereist minstens een volwaardige legislatuur. Het goede nieuws is dat er zich na de verkiezingen van 2014 een uitzonderlijk lange verkiezingsloze periode aankondigt. Fundamentele verbouwingen op elk van deze werven verdragen geen hoog verkiezingsritme.

En ondertussen? De federale regering kan in zes maanden onmogelijk op al deze domeinen betekenisvolle bakens verzetten. Het valt te verwachten dat ze zo lang mogelijk zo goed mogelijk bestuurt. De non-campagne als campagne om het verwijt te ontlopen dat de regeringspartijen het beleid opofferen aan electoralisme.

Eerlijkheid als sleutelbegrip

Elio Di Rupo kan verzachtende omstandigheden inroepen. Zijn klassieke tripartite heeft door de lange formatie veel kostbare tijd verloren. Een flink deel daarvan ging naar institutionele hervormingen waarvan de vruchten pas de komende jaren geplukt zullen worden. Ze werd ook geconfronteerd met een zware economische crisis. De broze ‘borderline-economie’ was en blijft een lastige coalitiepartner. Het wel en wee daarvan maakt niet meteen een miljardenverschil in de begroting, maar wel in de economische en politieke gemoedstoestand.

Precies daarom wil de regering-Di Rupo een zo zonnig mogelijk beeld schetsen van de algemene toestand van het land en haar rol daarin. Het goede is er door haar toedoen, het slechte is andermans schuld. Nochtans is eerlijkheid een sleutelbegrip voor mei 2014. Dat geldt zeker in de afwikkeling van de bad bank Dexia. Daar hangt de regering geheel van de omstandigheden af. De vraag is niet of, maar hoe ze moet bijspringen.

Als er zich weer rampen voordoen, kan de regering alleen de begroting, dus de belastingbetaler, aanspreken. Dat is een erfenis van haar voorgangers, die andere instrumenten uit handen gaven. Waar Di Rupo wel het verschil kan maken, is de manier waarop hij daarover communiceert. De politici misten in het verleden vele kansen om de burgers eerlijk te zeggen hoe de vork in de steel zit. Geld zal Di Rupo er niet aan verdienen, maar als hij stopt met de situatie te verbloemen, kan hij misschien een beetje van de verloren geloofwaardigheid goedmaken.

In het Dexia-dossier is de regering eerder lijdend dan leidend voorwerp. Bovendien is dat dossier vanuit electoraal oogpunt niet rendabel. Het hoogste wat de regering kan doen, is een heel erg probleem minder erg maken. Zo lang dat probleem zich niet stelt, is er niets gewonnen. Als het zich wel stelt, blijft het heel erg. Verantwoordelijkheden zoeken, is helemaal uitgesloten, die politieke smurrie wil men achter zich laten en de kiezer daar niet meer aan herinneren. Dat zou ook tot interne verdeeldheid leiden, de achilleshiel van Di Rupo.

Voor de volgende

Die achilleshiel verklaart ook waarom het economische herstelbeleid zo lang bleef liggen. Te lang werd dat gereduceerd tot het onvermijdelijke begrotingsbeleid. Uit geldgebrek, maar ook omdat de ideologische boordtabellen in evenwicht moeten blijven. Daarom moeten we ook niet veel structurele hervormingen meer verwachten. Voor een fundamentele versterking van het concurrentievermogen is er te weinig financiële en politieke beweegruimte. Elke besparing moet in een politieke scoretabel gecompenseerd worden door evenredige inkomsten. Voldoende antwoorden op de gevaarlijk krimpende export volgen niet meer, maar de regering zal er nog zo veel mogelijk geven.

In het energiebeleid heeft de regering haar grootste beslissingen genomen. Die zijn niet niets, maar niet genoeg om de overgang naar het nieuwe energietijdperk te maken. Er is een visie, maar België kan de investeringsprogramma’s niet dragen voor een grote omslag. Dezelfde lijn keert terug bij de vermogensbelasting: die is er formeel niet en die komt er niet – daarvoor is 2014 echt te dichtbij -, toch is er op dat domein heel wat gebeurd. De regering pakte het anders aan door kapitaal op allerlei manieren te vatten. Voor een verlaging van de vennootschapsbelasting moet er links gecompenseerd worden, en dat is wellicht een onderdeel van het lang aangekondigde fiscale pact dat deze regering voorbereidt voor de volgende.

Op de arbeidsmarkt is er het onvolledige compromis over het eenheidsstatuut, dat uitgewerkt moet worden, en een Vlinderakkoord, dat het beleidsdomein institutioneel wat hertekent. Veel hervormingen, zoals flexi- of mini-jobs, zijn nu te delicaat. Dat geldt ook voor de grote pensioenhervormingen. Er komen wellicht nog wat verschuivingen, die op lange termijn zeker effect hebben, maar onvoldoende zijn. Keer op keer dragen ze bij tot een mentaliteitsverandering en vooral een ander verwachtingspatroon. Dat is een niet te onderschatten effect. De ontmijning van de pensioenbom is voor volgende regering en de daaropvolgende. Wijzen zijn aan het werk, zij denken na. De fundamentele beslissingen zijn van het soort dat alleen tijdens een regeringsvorming doorgehakt kan worden.

Een grondige sanering van de gezondheidszorg komt er niet meer, maar de stap-voor-stapbenadering duwde de groeinorm naar beneden. Dat de prijs van de gezondheidszorg toch stijgt, wijst op het gebrek aan structurele hervormingen. Ook dat is voor de volgende regering. Daar gaat een principieel debat aan vooraf: wat voor gezondheidszorg willen we eigenlijk?

Hendrik Bogaert is op zijn ambtenarendepartement meer dan verdienstelijk. Hij illustreert dat deze regering beter is dan ze lijkt. Bogaert voert een gericht beleid, maar zijn hervormingen zijn onvoldoende. De weerstand toont hoe moeilijk zelfs dat al is. De beslissingen volstaan niet, ze gaan wel in de goede richting. Deze regering heeft op tal van domeinen de juiste beleidsbocht genomen, op enkele heeft ze die gemist.

Kort en krachtig of geleidelijk?

De regering-Di Rupo zit op haar limiet. Alles wat in deze veelkleurige zespartijenregering zat, is er uitgekomen en komt er nog uit. Dat wil zeggen: buiten het institutionele weinig fundamentele hervormingen die het roer helemaal omgooien. Toch is er wel een lange reeks kleine en soms grotere beslissingen, die opgeteld belangrijke stappen zijn. Dat is veel meer dan pappen en nat houden.

Het gezamenlijke effect is voor deze ploeg in deze omstandigheden zelfs sterk te noemen. Maar inderdaad, niet wat het moest zijn. Er is op tal van domeinen meer, veel meer nodig. Dat was en is te groot voor deze ploeg. De vraag is hoe de volgende kan werken. En of er ooit een ploeg komt die op al deze werven al die grote stappen wel kan doen.

Dat sluit meteen aan bij de essentiële vraag voor de verkiezingen van 2014. Hoe zullen we onze welvaart garanderen en versterken? Welk soort politiek is daarvoor nodig? Via een grote draai aan het beleidsroer, met allerlei scherpe, drastische veranderingen die meteen opbrengen, op kortere termijn met minder uitzonderingen, maar meer protest? Of via een geleidelijke koersverandering, met afgetopte hervormingen die minder bruuskeren, maar opgeteld het verschil maken en mikken op het vertrouwen in de lange termijn?

CARL DEVOS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content