Suikeroompje R.I.P.

U hoopt te erven van uw rijke oom ? Eén goede raad : als suikernonkel in Vlaanderen woont, vraag hem om naar Brussel te verhuizen. De successierechten voor Vlaamse Brusselaars verschillen tegenwoordig grondig van die voor andere Vlamingen.

Onlangs wijzigde de Vlaamse regering de successierechten. Sinds de recentste staatshervorming zijn de gewesten in ons land bevoegd voor deze materie. Voor sommige familiale ondernemingen werd de successiebelasting fors verlaagd (zie Trends van 17 april). De Vlaamse regering voerde eveneens een fikse vermindering van de tarieven door voor bepaalde privé-personen. Om de budgettaire impact van de hele operatie grotendeels neutraal te houden, werden de tarieven voor andere personen echter verhoogd. ” Fors verhoogd,” zo beklemtoont Jo Stremersch, directeur van het Instituut voor Persoonlijke Financiële Planning (IPFP) en specialist in succesiebelastingen.

“Vroeger,” zegt Stremersch, “werden erfgenamen onderverdeeld in vier verschillende categorieën : huwelijkspartners en erfgenamen in rechte lijn ; broers en zussen ; ooms, tantes, neven en nichten ; en tenslotte alle anderen. Naargelang van de graad van verwantschap met de overledene betaalde men meer of minder successiebelastingen. De geldende tarieven aan erfenisrechten binnen de verschillende categorieën werden door de Vlaamse regering verlaagd. Maar de derde categorie, namelijk die voor ooms, tantes, neven en nichten, werd afgeschaft. Met als gevolg dat wie vandaag erft van een oom, tante, kozijn of nicht even hoge successierechten moet betalen als een niet-familielid.”

TWEE STELSELS.

Gedaan dus met het fenomeen van de suikerooms en -tantes. Althans in Vlaanderen. Want de successietarieven wijzigden alleen in het Vlaamse gewest, niet in Brussel en Wallonië. Daar bleef de oude regeling van kracht. In Brussel betalen erfgenamen in rechte lijn bijvoorbeeld flink meer dan in Vlaanderen. Ooms en tantes, neven en nichten betalen er echter minder.

De erfenis van de ene Vlaming wordt voortaan dus volledig anders belast dan die van de andere, al naargelang van de woonplaats van de overledene. Stremersch illustreert dit concreet aan de hand van een fictief maar realistisch voorbeeld : “Jan Swinnen is 55 jaar. Zijn vrouw Lien is 45. Ze hebben één minderjarige zoon, Jonas. Jan Swinnen verongelukt. De erfenis bestaat uit 4 miljoen frank (zijnde een appartement ter waarde van 3 miljoen en kasbons ter waarde van 1 miljoen) die Jan Swinnen op eigen naam bezat, plus de helft van het gemeenschappelijk vermogen van 25,6 miljoen frank (zijnde de gezinswoning van 5,6 miljoen, enkele rijhuizen ter waarde van 8 miljoen, een fondsenportefeuille van 8 miljoen en 4 miljoen staatsobligaties). Omdat er geen huwelijkscontract is, erft Lien na de dood van Jan het vruchtgebruik op de 4 miljoen van Jan en op de helft van de 25,6 miljoen in de gemeenschap. Dit vruchtgebruik vertegenwoordigt fiscaal een waarde van 10.752.000 frank. Jonas erft de blote eigendom (dit is de eigendom zonder vruchtgebruik), die een fiscale waarde heeft van 6.048.000 frank. Als Jan een Brusselse Vlaming was, moet Lien 1.231.000 frank successierechten betalen op haar deel (11,45 %) en Jonas 417.000 frank op het zijne (6,89 %). Alles samen 1.640.000 frank op een erfenis van 16,8 miljoen (9,81 %). Maar als Jan Swinnen in Vlaanderen had gewoond, betalen zijn erfgenamen nog geen tweederden van dit bedrag. Lien betaalt dan slechts 727.700 frank (6,77 %) en Jonas 304.400 frank (5,05 %). Samen 1.032.100 frank (6,14 %).” Lien doet enkel en alleen aan het feit dat haar man geen Brusselaar was meer dan een half miljoen frank profijt.

GEEN VEREENVOUDIGING.

De grote verschillen zijn het gevolg van de wijzigingen die de Vlaamse regering doorvoerde. “De nieuwe regeling is vaak geen vereenvoudiging van het systeem,” stelt Jo Stremersch. “Het is goed dat de successierechten werden verlaagd, maar men is overhaast te werk gegaan. De Vlaamse politici wilden vooral een politiek signaal geven : zo vlug mogelijk aan de bevolking laten zien dat de Vlaamse regering de bevoegheid heeft verworven om zelf de successierechten te bepalen.”

Daardoor werd een aantal fundamentele zaken over het hoofd gezien, zoals het feit dat de schenkingsrechten, die betaald moeten worden wanneer iemand reeds tijdens zijn leven een deel van zijn patrimonium aan zijn erfgenamen wegschenkt, niet gewijzigd werden. Tot dusver waren schenkingsrechten altijd gelijk aan de successierechten, maar toen bij de laatste Belgische staatshervorming de successierechten een bevoegdheid van de gewesten werden, is men de schenkingsrechten “vergeten” zodat die een federale bevoegdheid zijn gebleven. In Vlaanderen zijn de thans geldende schenkingsrechten daardoor niet gelijk aan de Vlaamse successierechten, maar wel aan de Waalse en Brusselse…

P.B.

JO STREMERSCH (INSTITUUT VOOR PERSOONLIJKE FINANCIELE PLANNING) De erfenis van de ene Vlaming wordt voortaan anders belast dan die van de andere.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content