Stank voor dank

De klimaatconferentie in Marrakech moet een concreet plan opleveren om de uitstoot van CO2 aan banden te leggen. De industrie is er niet gerust in. Bedrijven die al jaren in milieubeheer investeren, zouden als dank wel eens het gelag mogen betalen. BASF Antwerpen denkt zelfs aan een verhuis.

“Bij het huidige productieniveau kunnen wij onze uitstoot van broeikasgassen theoretisch nog verminderen van 6 tot 3,6 miljoen ton CO2-equivalenten,” zegt Frans Dieryck, lid van het directiecomité en verantwoordelijk voor Techniek bij BASF Antwerpen. “Maar het Kyoto Protocol legt ons een maximale emissie van 2,1 miljoen ton op tegen 2010. Als we geen vrijstelling krijgen, betekent dit een verlamming en langzame doodstrijd voor onze fabriek.” BASF Antwerpen is goed voor een geconsolideerde omzet van 3,195 miljard euro en 15.000 arbeidsplaatsen, waarvan 3449 rechtstreekse medewerkers.

Dieryck: “Andere, geïntegreerde vestigingen van de groep _ zoals het Chinese Nanjing, dat begin 2003 zijn deuren opent _ zullen in dat geval onze taken overnemen. Bovendien brengt het plan geen zoden aan de dijk, want met de huidige maaregelen zal de CO2-uitstoot wereldwijd toch niet verminderen.”

Vorige week dinsdag, 23 oktober, stelde de Europese Commissie haar plannen voor. Naast een beurs voor CO2-certificaten (voorlopig beperkt tot de energie-, metaal-, glas-, cement-, keramiek- en papiersectoren) tegen 2005 wil commissaris voor Milieu Margot Wallström de energie-intensieve bedrijven een uitstootquotum opleggen. Wie de quota overschrijdt, moet een boete van 50 euro (2016 frank) per ton CO2 betalen, later verhoogd tot 100 euro per ton. Wel krijgen de lidstaten een ruime marge om te bepalen hoe de emissierechten verdeeld zullen worden. Zo kunnen de convenanten (vrijwillige overeenkomsten tussen overheid en bedrijven om de uitstoot te beperken) mee in rekening gebracht worden. In 2008 komt er dan een quotumverdeling op Europees niveau.

De Belgische chemie wacht bang af. Het Kyoto Protocol _ dat premier Guy Verhofstadt ( VLD) als eerste wil ratificeren _ plant voor ons land tegen 2010 immers een vermindering van de broeikasgassen met 7,5%, in vergelijking met het niveau van 1990. Volgens de beroepsfederatie van de chemische industrie Fedichem ligt de lat te hoog voor haar leden. Daarom houdt de federatie dezer dagen als wanhoopspoging een roadshow bij de ministeriële kabinetten en politieke partijen om te redden wat er te redden valt.

“Wij zijn niet naïef. Vroeg of laat zullen we, op Belgisch of op Europees niveau, energiebelastingen en/of verhandelbare emissierechten te slikken krijgen,” zegt Peter Claes, directeur Economie van Fedichem. “Maar wat de concrete invulling van het Kyoto Protocol betreft, vragen wij een eerlijke verdeling van de lasten. Sinds ons Responsible Care-programma uit 1991 behoren wij tot de properste jongetjes van de klas. Ondanks de productiegroei verminderden onze emissies in het water, de bodem of de lucht de voorbije dertien jaar met gemiddeld meer dan de helft. Alleen de uitstoot van CO2 nam met 77% toe (zie grafiek: Aandeel van de Belgische chemische industrie in de emissie van broeikasgassen). Daarom verzetten wij ons tegen een lineaire toepassing van de verbintenissen en vragen een vrijstelling.” In ruil is de sector graag bereid om een zogenaamd energiebenchmarkingconvenant te ondertekenen _ een overeenkomst met de overheid, waarin de bedrijven beloven de best beschikbare technologie te gebruiken om de emissies tot een minimum te beperken. Claes: “Anders levert het Kyoto Protocol geen dubbel dividend op, zoals de groenen beweren, maar een dubbel verlies.”

Verhuizen heeft geen zin

Na jarenlange sensibilisering en intensief overleg met Fedichem, het Vlaams Economisch Verbond, de Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen, de regering, politieke partijen en de Europese Commissie, trekt BASF Antwerpen nu aan de alarmbel. Het Antwerpse bedrijf _ de nummer twee van de Duitse chemiegroep _ wil voor al zijn milieuprestaties uit het verleden beloond worden.

“Nu dreigen we tweemaal de rekening te moeten betalen,” zegt Frans Dieryck. “Hoewel we al bijna het ecologisch optimum bereiken, legt een lineaire toepassing van het Kyoto Protocol ons nog bijkomende reducties op. Als we al die tijd weinig of niets aan de vermindering van onze emissies hadden gedaan, zouden we zonder noemenswaardige problemen onze doelstellingen halen. Dat is het perfide aan de situatie.”

BASF Antwerpen boogt immers op een mooi milieupalmares. Dankzij een totale investering van 1,5 miljard frank kon de fabriek haar energieverbruik per ton eindproduct drastisch terugschroeven van 1,1 MWh in 1975 tot 0,328 MWh in 2000. “Ondanks een vervijfvoudiging van de productie op 25 jaar tijd, is ons totaal energieverbruik lichtjes gezakt,” zegt Jan Langens, energiecoördinator van BASF Antwerpen. “Op dat vlak is technisch gezien vrijwel geen verbetering meer mogelijk. Door warmte-uitwisseling kunnen we 84% van de noodzakelijke stoom recupereren uit eigen productieprocessen. Onze centrale levert de resterende 16%. Ook het waterverbruik zakte op een kwarteeuw spectaculair van 2,29 kubieke meter tot 0,51 kubieke meter per ton eindproduct.”

Jaarlijks investeert BASF Antwerpen circa 8,3 miljoen euro (355 miljoen frank) in wat het zelf “kwaliteit, welzijn en leefmilieu” noemt. Zo kon het bedrijf zijn absolute milieu-impact in 2000 met 15% verminderen, ondanks een productiestijging van 6,6%. Op vijftien jaar tijd zakten de emissies van vijf kilogram naar 0,5 kilogram per ton eindproduct. De lozingen in de Schelde daalden met niet minder dan 39%. Tussen 1985 en 2000 werden de luchtemissies gehalveerd.

En dat terwijl de productie in het afgelopen decennium verdriedubbelde tot 11,8 miljoen ton. “Diezelfde periode herleidden we de uitstoot van chloorfluorkool(water)stoffen of zogenaamde ozonvreters CFK en HCFK _ goed voor een totaal volume van 2,7 miljoen ton CO2-equivalenten per jaar _ tot bijna nul,” aldus Jan Remeysen, coördinator van de BASF-milieudienst. “Toch steeg de totale emissie van broeikasgassen op die tien jaar van 5,1 naar 6,1 miljoen ton CO2-equivalenten. Maar dat is het gevolg van onze nieuwe installaties, zoals de stoomkraker en de ammoniakfabriek _ die veel koolstofdioxide genereren (een stijging van 0,5 naar 3 miljoen ton).”

Tegelijk verving de ammoniakfabriek drie oude, energieonvriendelijke installaties in de buurlanden. Op Europees vlak betekende die investering dus een CO2-reductie. “Het heeft ecologisch echter geen zin deze eenheden te sluiten,” vindt Dieryck. “Want dan verplaatst de activiteit zich waarschijnlijk naar Azië, dat niet bij het Kyoto Protocol betrokken is. Bovendien hanteren die landen minder strenge milieunormen dan wij, zodat de natuur in haar geheel erop achteruit gaat. En dat kan toch niet de bedoeling zijn.”

Een oor aangenaaid

Eind 1997 ondertekenden 84 regeringsleiders, onder wie toenmalig premier Jean-Luc Dehaene ( CD&V), het Kyoto Protocol. De overeenkomst bepaalt dat de industrielanden tussen 2008 en 2012 hun uitstoot van broeikasgassen met minimaal 5,2% zullen verlagen in vergelijking met het niveau in 1990.

In de daarop volgende conferenties werden de doelstellingen verfijnd. Zo engageerde ons land zich tot een reductie van 7,5% tegen 2010. Door gebrek aan mankracht lieten de Belgische onderhandelaars _ vertegenwoordigd door amper één econoom _ zich dit ambitieuze objectief aanpraten. Bovendien is de verdeling van de lasten onrechtvaardig, vindt Dieryck. “Sommige landen en markten worden zwaar getroffen, andere niet. Bovendien bestaat het gevaar dat elke lidstaat de ondernemingen een lineaire verlaging oplegt. Zo straft het Kyoto Protocol sectoren die in het verleden al zware inspanningen hebben geleverd voor de verbetering van hun milieuprestaties.”

Uit een studie van de Europese Commissie blijkt dat België en Nederland samen 50% van de kosten voor de totale CO2-reductie in de Europese Unie moeten ophoesten. Aangezien wij veel kernenergie gebruiken, wordt onze bijdrage op 90 euro (3630 frank) per ton geraamd, terwijl onze noorderburen 150 euro (6050 frank) per ton zullen moeten betalen om hun doelstellingen te bereiken. De Duitsers kregen een vermindering van 21% opgelegd. Maar zij zullen dit objectief zonder al te veel problemen halen, aangezien de zwaar vervuilende industrie uit de voormalige DDR _ die ná 1990 ontmanteld werd _ in het uitgangscriterium meetelt. Daarom worden hun kosten slechts op 13,5 euro (545 frank) per ton geschat. Frankrijk heeft ook goed onderhandeld tijdens de besprekingen: het mag evenveel uitstoten als vroeger. Groot-Brittannië moet 12,5% inleveren, maar daar volstaat een vervanging van de oude steenkoolcentrales door nieuwe, milieuvriendelijker installaties om de doelstelling te halen.

Dweilen met de kraan open

Dat betekent niet dat de chemische sector niet achter een klimaatbeleid staat. “Alleen vrezen wij een lineaire toepassing van het Kyoto Protocol,” zegt Roger Aertsens, adviseur Energie van Fedichem. “Voor de reductie van koolstofdioxide bestaat nog geen betaalbare en maatschappelijk aanvaardbare oplossing. Zelfs met de huidige overeenkomst zal de CO2-emissie wereldwijd blijven stijgen van 25 gigaton in 1990 tot 27,20 gigaton in 2010. Het is dus dweilen met de kraan open. Daarom zouden we ons beter concentreren op andere bronnen, zoals transport en woningbouw, die 33% van de broeikasgassen uitstoten. Daar zijn wel reële maar politiek moeilijk haalbare verbeteringen tegen betaalbare prijzen mogelijk.”

Het Kyoto Protocol hanteert nu verschillende instrumenten om de uitstoot te verminderen. In Marrakech staan de zogenaamde flexibele instrumenten _ de verhandelbare emissierechten _ centraal. In april 2001 startte de Britse regering de eerste nationale CO2-beurs ter wereld. Maar de Europese Commissie vond het systeem te ingewikkeld, en lanceerde vorige maand het idee om certificaten op het niveau van de ondernemingen in te voeren.

Daar is de chemische sector echter helemaal niet gelukkig mee. Dieryck: “Aangezien alle technisch mogelijke reducties zijn gerealiseerd _ behalve misschien op het vlak van de N20-uitstoot, maar hier loopt een meerjarig onderzoeksproject _ betekent die aanpak voor ons een meerkost van 20%. Daardoor zullen we een aantal projecten verliezen aan Aziatische collega’s. Zo wordt de internationale CO2-problematiek niet opgelost, want je vindt nergens ter wereld zo’n energetische state of the art site als in Antwerpen. Het duurt minstens dertig jaar om alle geledingen zo op elkaar af te stemmen als hier. Niet voor niets roemen de Duitsers ons Verbund-productiecentrum.”

Vertrekkend van enkele grondstoffen wordt in Antwerpen een hele reeks chemische producten in verschillende stappen gemaakt. Aansluitende productieketens, allemaal op één en dezelfde vestigingplaats dus. Het eindproduct van de ene installatie is de grondstof voor een ander productieproces, en zo wordt het afval tot een minimum beperkt.

De chemische sector voelt dan ook meer voor verhandelbare emissierechten op het niveau van de staten, zoals oorspronkelijk in het Kyoto Protocol was voorzien. Dat zou de Belgische bedrijven de mogelijkheid geven om certificaten in het buitenland te kopen naar rato van 744 miljoen euro (30 miljard frank per jaar), tegen de huidige lastenverdeling. “Als je dat systeem aanvult met een vrijstelling voor ondernemingen die zich aan een benchmarking milieuconvenant naar Nederlands model houden, zit je goed,” aldus Dieryck. “Door onderling te vergelijken, kun je mogelijkheden om de energie-efficiëntie te verbeteren opsporen. Dit is geen blanco cheque voor de bedrijven, maar de toepassing van een internationale audittechniek door erkende en onafhankelijke experts. Zo behouden de overheden de controle over de totale uitstoot, zonder een delokalisatie van het bedrijfsleven te riskeren. Het volstaat dan om te bewijzen dat je zowel technisch als ecologisch tot de wereldtop behoort. En dat kunnen wij.”

Ten slotte pleit Fedichem ervoor om het debat over kernenergie weer op gang te trekken. Roger Aertsens: “Dat is op korte termijn de enige oplossing voor het CO2-probleem.”

Wat convenanten betreft, verwijst Fedichem telkens naar het poldermodel van onze noorderburen. Sinds 1992 heeft de Nederlandse overheid al een tiental vrijwillige overeenkomsten met betrokken bedrijfstakken gemaakt. Maar niet iedereen is zo wild enthousiast over dit instrument. Zo vindt de Nederlandse minister van Milieu Jan Pronk de contracten te vrijblijvend omdat de doelstellingen te vaag geformuleerd zouden zijn. Bovendien ontbreken volgens hem de middelen om ondernemingen die zich niet aan de afspraken houden te straffen. Daarom onderwerpt hij de convenanten aan een brede evaluatie. Met die kritiek trapt de minister het bedrijfsleven op zijn ziel. Volgens de nationale werkgeversorganisatie VNO-NCW zijn niet minder dan 95% van de objectieven gerealiseerd.

Eric Pompen

BASF Antwerpen wil voor zijn milieuprestaties uit het verleden worden beloond. Het Koyto Protocol is eigenlijk een straf.

“Als we al die tijd niets aan de vermindering van onze emissies hadden gedaan, zouden we makkelijk onze doelstellingen halen.

[Frans Dieryck, BASF Antwerpen]

“In de industrie zijn CO2-maatregelen als dweilen met de kraan open. Waarom focust men niet op transport en woningbouw, die 33% van de broeikasgassen uitstoten?”

[Roger Aertsens, Fedichem]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content