STADSVERNIEUWING. ZIJN ONZE STEDEN NOG LEEFBAAR ?

De problematiek van de grote steden is vrij plots een prioriteit geworden in zowel de Vlaamse als de federale beleidsverklaringen. Niet alleen kwatongen beweren dat dit vooral voortvloeit uit het zetelverlies dat de CVP in Brussel leed ten voordele van het Vlaams Blok bij de jongste parlementaire verkiezingen. Politiek opportunisme of niet, dat er van onze grote steden eindelijk eens ernstig werk moet gemaakt worden, staat wel buiten kijf.

“Terwijl de België omringende landen de steden promoveren tot de speerpunten in hun ekonomisch, sociaal en ruimtelijk beleid, beperkt de overheid zich hier tot enkele lapmiddelen die het antistedelijk beleid nauwelijks kunnen verdoezelen. Jaar na jaar slinkt de stedelijke bevolking en ook de werkgelegenheid kan het Vlaamse gemiddelde tempo niet volgen, ” zo schreef Guido De Brabander in oktober 1992 samen met zijn kollega’s Luc Vervoort en Frank Witlox in het boek Metropolis : Over Mensen, Steden en Centen (Uitgeverij Kritak). De Brabander is hoogleraar in de ekonomische geografie, de ruimtelijke ordening en de ekonomie van het toerisme aan de Antwerpse Ufsia en méér dan alleen maar een studax van de nijpende problemen van de grootsteden.

– TRENDS. Mogen we ervan uitgaan dat België en Vlaanderen met de politieke aandacht die de problematiek van de grootsteden plots krijgt eindelijk op het spoor van een ernstig beleid zitten ?

– GUIDO DE BRABANDER. In het Vlaamse regeerakkoord heeft men het over de kwaliteit van de stedelijke leefomgeving. Mijn vrees bij lektuur van een dergelijke zinssnede is dat het beleid al te zeer zal toegespitst worden op de woonfunktie van de stad. Die is natuurlijk erg belangrijk maar met woningrenovatie alleen los je het tekort aan werkgelegenheid in de steden niet op. Hetzelfde geldt voor de sociale problematiek, de kansarmoede enzovoort. Maar zelfs indien men de zaken toespitst op de woningfunktie zal het niet volstaan om nu allerhande mekanismen in het leven te roepen die de renovatie in de stad moeten gaan stimuleren. Men zal tegelijk moeten ingrijpen in de permanente subsidiëring van de suburbanizatie, dit is de vlucht uit de grootstad.

– Wat bedoelt u met de subsidiëring van de suburbanizatie ?

– Als men de nieuwbouw van woningen met fiskale en andere maatregelen stimuleert, bevordert men uiteraard de uittocht uit de grootsteden naar de omliggende gebieden. Als men op het ekonomische vlak de ontwikkeling van en de vestiging op industrieterreinen gelegen buiten de stad subsidieert, dan leidt dat tot een aftakeling van de ekonomische funktie van de stad. Geen zinnig mens kan pleiten voor een olieraffinaderij in het centrum van Antwerpen of Brussel maar tegelijk valt niet te ontkennen dat de fundamentele ekonomische impulsen nog altijd vanuit de steden komen en niet vanuit de perifere industrieterreinen. We hebben het dan niet alleen over evidente voorbeelden als de geïndustrializeerde havencomplexen van Gent en vooral Antwerpen, maar ook over het meer institutionele en internationale complex van een stad als Brussel.

– Is die suburbanizatie geen onomkeerbaar fenomeen ?

– De relevante vraag lijkt me of men zich wel bewust is van de konsekwenties van die suburbanizatie. Ten eerste is ze ekonomisch inefficiënt, want ze vereist meer infrastruktuur- en kommunikatiemiddelen, meer transportkosten, enzovoort. Ze is, ten tweede, ook ekologisch inefficiënt, want ze leidt tot een enorm mobiliteitsprobleem zoals blijkt uit alsmaar aanzwellende files en tot ruimtelijke verspilling. In een klein, dichtbevolkt land als België moet je ruimte tot de schaarse goederen rekenen. Tot slot creëert die suburbanizatie ook een geweldige sociale inefficiëntie. In de voorbije jaren verlieten immers de relatief jonge gezinnen met de betere inkomens de steden zodat vooral kansarmen en ouderen, meestal ook de lagere inkomenskategorieën, achterbleven. Deze ontwikkeling lag mede aan de basis van de financiële problemen van de grootsteden : enerzijds werd de belastbare basis uitgehold door de suburbanizatie en anderzijds vereisten de achtergebleven bevolkingsgroepen een proportioneel grotere inzet van middelen.

– U vreest een te enge aanpak van de problematiek. Zijn er voorbeelden waar de Vlaamse regering zich kan aan spiegelen voor de konkrete oriëntering van haar beleid ?

– De Buurtontwikkelingsmaatschappij, afgekort BOM, die werkzaam is in de wijken van noordoost Antwerpen (onder andere de Stuivenberg- en Seefhoekwijk) biedt waardevolle ervaring waarop nu verder gebouwd wordt door de Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM). Ik treed zelf op als advizeur van de WOM. De BOM scoort vooral via kleinschalige projekten waarin het ekonomische, het sociale en het aspekt leefomgeving sterk geïntegreerd aan bod komen. In het bedrijvencentrum opgericht in een oud schoolpand vestigen zich nu per maand 1 à 2 nieuwe bedrijfjes. De Vlaamse regering moet een kader scheppen binnen hetwelk vele BOM’en zich kunnen ontwikkelen. Van de konkrete vormgeving van deze projekten moet ze haar handen afhouden. Om tot een koherent kader te komen, zal een initiatief van de Vlaamse regering overigens niet volstaan. De verantwoordelijkheid voor diverse belangrijke materies zoals bijvoorbeeld de huurwetgeving situeert zich nog altijd op nationaal niveau.

– Op basis van uw argumentatie is men geneigd te denken dat België en Vlaanderen er inzake de problematiek van de grootsteden slechter voorstaan dan de ons omringende landen.

– Dat is ook zo. Ons relatief hoog gemiddeld welvaartspeil heeft onze problemen lange tijd kunnen verhullen. Nu ook de ekonomische en financiële druk toeneemt, komen ze tegen versneld tempo aan de orde. In landen als bijvoorbeeld Nederland en Frankrijk is men zich reeds veel vroeger bewust geworden van de problematiek die zich aanbood en er qua beleid ook gaan naar handelen. Kijk naar een stad als Lyon waar men langs de as tussen het stadscentrum en het trein-TGV-station een funktioneel samengaan van shopping en wonen heeft tot stand gebracht. Onze politici schijnen nu pas te beseffen dat die stadsgewesten het sociale en ekonomische draagvlak bij uitstek vormen van de maatschappij.

JOHAN VAN OVERTVELDT

GUIDO DE BRABANDER België is er met zijn grootsteden erger aan toe dan buurlanden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content