Stadsinrichting. Wat met de stad ?

Het is vijf voor twaalf voor onze steden. Het zal echter tot ruim na twaalven duren voor de stedelijke problemen opgelost zijn.

Stadsvlucht is geen fenomeen van de jaren ’70 of ’80 alleen. Ook nu nog ontvlucht wie het kan de stadskernen. Onze steden zijn ziek, doodziek. Brussel is niet meer de bruisende stad die meermaals bezongen werd, Antwerpenaars hebben nog weinig redenen om trots te zijn op hun metropool, Luik is van een vurige stede veranderd in een uitgebluste plaats aan de Maas.

I. Problemen.

Het is echter niet allemaal kommer en kwel. Het besef dat er iets moet veranderen groeit. De verantwoordelijken voor het stedelijk beleid van Antwerpen (Mieke Vogels), Brussel (Henri Simons) en Luik (William Ancion), en Leo Peeters, de ter zake bevoegde Vlaamse minister, reiken tijdens de ImmoTrends-ronde-tafel over stadsinrichting een aantal oplossingen aan. Guy Bertrand, de vijfde man rond de tafel, ijvert al jarenlang voor een leefbaarder Mechelen en een gezondere stedelijke politiek (zie kader). Onze steden weer leefbaar maken, is geen simpele opgave, zo beseffen onze gesprekspartners maar al te goed. De weg is lang, waar zit die ervaren gids toch ?

– IMMOTRENDS. Kan u de problemen schetsen waarmee de moderne Belgische stad te kampen heeft ?

– WILLIAM ANCION. Nooit tevoren heeft men zoveel gevraagd van de stad. En tegelijk heeft men nooit tevoren zoveel gedaan om het stedelijk leven te ontwrichten. Denk maar aan de megalomane projekten waarvoor hele wijken sneuvelen. En aan de verhuis van nijverheid en industrie uit de stad. Met medewerking van de regionale overheden. Ook de bevolking trekt weg uit de stad : mensen gaan op 20 of 30 kilometer van de stad wonen, maar eisen wel dat die stad hen kultuur biedt, ontspanning, enz…

Aangezien de mensen buiten de stad gaan wonen, blijven de woningen in het centrum verlaten en verkrot achter. Wie wil nog een pand renoveren waar toch geen gegadigden voor zijn ? Onze slogan luidt “Habiter la ville pour préserver la campagne”, lok de mensen terug naar de stad of weldra zal het hele platteland vol woningen staan.

– HENRI SIMONS. Ongeveer hetzelfde geldt voor Brussel. Alleen kampt de hoofdstad nog met een bijkomend probleem : de zucht naar kantoren. Promotoren willen steeds nieuwe kantoren bouwen. Die zijn immers beter verhuur- en verkoopbaar dan de bestaande, verouderde. Gevolg : de tweedehandse panden staan te verkrotten.

De bewoning terug naar de stad krijgen, is een strategie die we in Brussel al 15 jaar volgen. Nu worden de eerste resultaten van die inspanningen voelbaar. Mensen verhuizen echter al te vaak naar bijvoorbeeld Zaventem of Groot-Bijgaarden te trekken. Ook al omdat deze gemeenten aantrekkelijker voorwaarden bieden, fiskaal en wat omgeving betreft.

– MIEKE VOGELS. De stadsvlucht is en blijft het grootste probleem van onze steden. In 1994 steeg het aantal personen dat Antwerpen verliet alweer. De uittocht verandert wel van soort. Vroeger trokken mensen weg uit de stadskern, later uit de 19de-eeuwse gordel, nu uit randgemeenten als Berchem. Het zijn vooral de meer begoeden die de stad verlaten. Wie het zich financieel kan veroorloven, trekt weg. De achterblijvers zijn vaak kansarmen. Zowat 42 % van de gezinnen in Antwerpen bestaat vandaag uit 1 persoon : studenten, weduwen en weduwnaars, ouderlingen… Mensen die minder bijdragen tot het sociale systeem dan ze er gebruik van maken.

In Antwerpen hebben we bovendien een enorm financieel probleem. Het ministerie van Financiën heeft in 1993 de inkomsten van de stad Antwerpen met 1 miljard overschat. Het gevolg was een gat in de begroting van 1994 en een zware financiële erfenis voor het nieuwe stadsbestuur. Het investeringsbudget voor de stad Antwerpen bedraagt per jaar 1,5 miljard frank. Geen cent meer. Dat povere bedrag leidt tot slecht onderhouden straten en uitstel van nieuwe initiatieven.

– ANCION. In Luik dachten we al dat we te klagen hadden. Wij moeten rondkomen met 5 miljard frank.

– VOGELS. En Gent heeft jaarlijks 3,4 miljard frank ter beschikking. Bovendien heeft Antwerpen een pensioenfonds dat het stedelijk patrimonium beheert. Een nefaste konstruktie voor de stad. Het pensioenfonds moet de stadseigendommen rentabilizeren. Of vrij vertaald : de beste stukjes verkopen om geld binnen te krijgen.

– SIMONS. Brussel heeft meer inkomsten dan uitgaven. Onze lopende rekening ziet er dus gezonder uit. Maar wij dragen nog schulden mee uit het verleden, vooral veroorzaakt door de hospitalen en de scholen.

– VOGELS. Al even erg is het unifunktioneel worden van de stad. Winkelen doet men in Antwerpen op de Boomsesteenweg, school lopen in de 19de-eeuwse gordel, de kantoren staan langs deSingel. Waar is de verwevenheid van funkties van weleer ?

Tenslotte heeft Antwerpen een inspraakprobleem. De administratieve struktuur is misschien niet zo log als in Brussel, maar de verschillende distriktraden willen steeds meer hun zegje doen. Te veel inspraak leidt tot verwarring. Projektontwikkelaars en investeerders weten niet meer wie nu eigenlijk de beslissingen neemt.

– GUY BERTRAND. Laten we toch even beklemtonen wat het kernprobleem van onze steden is : mensen delen vandaag wel in de lusten van de stad, maar niet meer in de lasten. Ze betalen gemeentebelasting in hun dorp, maar doen een beroep op de diensten van de stad. De berooide stad draait hiervoor op, de rijke randgemeenten lachen in hun vuistje.

– LEO PEETERS. Hèt probleem ligt in de steden in welbepaalde wijken. Daar leeft inderdaad nog slechts één groep mensen, de kansarmen. De buurt verarmt en verkrot. De wijk in kwestie vormt een olievlek die uitdeint en de hele stad aantast.

De verpaupering wordt veroorzaakt, het is reeds eerder gezegd, doordat de meer begoeden wegtrekken naar de randgemeenten en het platteland. Hier vinden ze nog bouwgronden in overvloed. Het is ontstellend : per trimester komen er in Vlaanderen nog 15.000 bouwplaatsen bij. Aan die evolutie moet een halt worden toegeroepen.

Een ander probleem vormen de panden met winkelruimte onderaan. De hoger gelegen etages staan leeg omdat de eigenaars geen aparte ingang voor de flats voorzien. Dat zou hen namelijk een aantal vierkante meter peperdure winkelruimte kosten. In Brussel verplicht men eigenaars van winkelpanden een extra ingang te voorzien. Maar zelfs daar slaagt men er niet in voor de appartementen boven de winkels bewoners te vinden.

– ANCION. In Luik beschouwen we gebouwen met onderaan een winkelruimte, maar die voor de rest verlaten zijn, als leegstaande panden. En we heffen op het gebouw extra leegstandsbelasting. Daarnaast krijgen eigenaars van winkelpanden die een extra ingang voorzien voor appartementen een vermindering van onroerende voorheffing. We bestraffen wie zich om de hoger gelegen verdiepingen niet bekommerd, we moedigen de anderen aan.

– SIMONS. Probleem is ook het verschil in huurprijzen voor appartementen en winkelruimten. Eigenaars krijgen zoveel meer voor een vierkante meter winkel dan voor een vierkante meter flat dat ze zich niet storen aan boetes. Vaak krijgen eigenaars zelfs meer als ze een groot publiciteitspaneel voor de vensters van een appartement hangen, dan wanneer ze de flat verhuren.

Maar het grootste probleem is het verschil in fiskale druk tussen de stad en de randgemeenten of het platteland. De gemeentebelasting is buiten de stad een stuk lager dan erin. Dat zet mensen er eveneens toe aan de stad te verlaten.

– VOGELS. Hetzelfde geldt voor Antwerpen. Het verschil in belastingen tussen Antwerpen en bijvoorbeeld Brasschaat is groot.

– BERTRAND. Kom, kom. U beweert toch niet dat het verschil van enkele procentjes gemeentebelasting de mensen uit de stad wegdrijft. Het gaat meestal maar om relatief kleine bedragen.

– SIMONS. Misschien vormt het fiskale voordeel niet de hoofdaanzet om weg te trekken uit de stad. Maar voor iemand die twijfelt, kan het wel de doorslag geven.

II. Oplossingen.

– BERTRAND. Belangrijker dan de belastingdruk regelen, is mijns inziens een mentaliteitsverandering teweegbrengen. Mensen doen inzien dat het in de stad goed wonen is. En de verkavelingsgekte in de randgemeenten en op het platteland een halt toeroepen. In Vlaanderen zit de idee dat iedereen een huis met vier gevels moet hebben, er diep ingebakken. Leer de mensen dat het in de stad even aangenaam, even rustig wonen kan zijn.

– Zo zijn we bij de mogelijke oplossingen aanbeland. En die moeten in de eerste plaats van de overheid komen. Van de minister voor Stedelijk Beleid dus.

– PEETERS. Inderdaad. Maar niet alleen van mij. Er is ook op het vlak van de overheid een nieuwe aanpak nodig. Een horizontale aanpak. Ik stel een inclusief beleid voor. Om het stedelijk probleem aan te pakken, is samenwerking nodig tussen de steden en de overheid enerzijds, en tussen de verschillende ministeries anderzijds. Het huisvestingsbeleid moet afgestemd worden op de kansarme buurten in de steden, de minister van Ruimtelijke Ordening moet het aantal nieuwe verkavelingen op het platteland beperken, zelfs tot nul. De verantwoordelijken voor sociale zaken kunnen zich dan koncentreren op de sociale problematiek van de steden. Bouwpremies moeten worden voorbehouden voor wie in de stad bouwt of renoveert. Een integrale aanpak.

Bovendien moeten de steden een ontradingsbeleid voeren. Leegstand en verkrotting zwaar bestraffen, het minder aantrekkelijk maken om uit de stad naar het platteland te trekken.

Ik weet dat wat ik voorstel niet in een handomdraai kan worden gerealizeerd. Daarvoor is tijd en overredingskracht nodig. Ook in ministeriële kringen plaatst men nog vraagtekens bij het nut van zo’n beleid. Maar de cijfers liegen niet. Meer dan 300.000 Vlaamse woningen hebben een grondige opknapbeurt nodig. De stedelijke wegeninfrastruktuur bevindt zich in een erbarmelijke staat. Ik denk dat er een periode van 15 jaar nodig is om de huidige problemen op te lossen.

– VOGELS. Akkoord met uw zienswijze. Maar we moeten beseffen dat we niets kunnen bereiken zonder de steun van de privé-sektor. Samenwerking tussen privé, stad en overheid is de leuze. En inderdaad : de verkavelingstop buiten de stad is de eerste te nemen maatregel. Rond Amsterdam kondigde de Nederlandse overheid in 1990 eenzelfde maatregel af. In 5 jaar tijd is het aantal inwoners van Amsterdam gestegen van 650.000 naar 720.000.

– BERTRAND. De stad moet ook haar huiswerk maken. Ik bedoel hiermee een beleidsplan opstellen, een soort masterplan voor de stad, met een visie en doelstellingen op langere termijn.

– SIMONS. Dat gebeurt reeds in Brussel. Niet minder dan 9 mensen werken daar full-time aan : ze omschrijven tot in detail wat waar mag en kan. Toch ben ik niet onverdeeld optimistisch over de plannen van minister Peeters. Eensgezindheid krijgen in de politieke wereld over dit probleem en de aanpak ervan, is volgens mij een moeilijke, zoniet onmogelijke opdracht.

Kijk maar hoe moeilijk het is alle gewesten op één lijn te krijgen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaan er charges d’urbanisme of stedelijke lasten : wie kantoren bouwt in Brussel betaalt een bijdrage, wie woningen bouwt niet. Mijn oproep aan Vlaanderen : voer dezelfde maatregel in, zoniet blijven promotoren hun kantoorpanden in de (Vlaamse) periferie neerplanten en omzeilen ze zo de heffing.

– Eigenaardig genoeg is het mobiliteitsprobleem nog niet aangekaart. Hoe zit het vervoer van en naar de stad ?

– ANCION. De toegankelijkheid van de stad vormt inderdaad een probleem. Maar dat hangt samen met de woonproblematiek. Zodra er meer mensen in de stad komen wonen, is het probleem grotendeels opgelost. Dan is het ochtendlijke drummen om in de stad te komen voorbij. Net als de avondspits. We trachten in Luik tot overleg te komen met de Waalse overheid en met de omliggende gemeenten. We willen een soort plan d’aménagement de l’aglomération (een plan van aanleg voor de Luikse regio) maken. Bepalen waar men nog mag bouwen, waar winkels mogen komen, enz. Met het geld van het Waalse Gewest maken we momenteel een plan directeur. En we werken aan een betere mobiliteit in Luik door de aanleg van de ring (die het verkeer van de kaaien moet weren), van een nieuw vliegveld en van een TGV/SST-station.

– PEETERS. Op het gebied van transport hebben we reeds afspraken op regeringsvlak over de zogenoemde mobiliteitsconvenanten. Het gaat om afspraken en beheerskontrakten met de steden. Die zullen geld ter beschikking krijgen om mobiliteitsprojekten in de steden uit te voeren. Maar de oplossing van het vervoersprobleem kan men niet los zien van andere maatregelen.

– Zoals daar zijn… ?

– PEETERS. De samenwerking van de overheidsdiensten. Het eenvoudiger maken van de bureaukratie die op dit vlak bevoegd is. De kansarme buurten inventarizeren. Voor dat laatste werk ik momenteel aan de Atlas van de Kansarme Buurten. Een overzicht van de wijken waar we prioritair moeten ingrijpen.

– VOGELS. Mijns inziens hebben we nood aan strukturele, emotionele en financiële oplossingen. Struktureel : struktuurplannen maken voor bepaalde buurten, en hier ook de privé-sektor bij betrekken. Dat dit werkt, bewijst ons BOM-projekt (Buurt OntwikkelingsMaatschappij) in Borgerhout.

Ook het vervoersprobleem maakt hier deel van uit. Mensen haten boven alles de drukte van de stad. En toch blijft de overheid onbegrijpelijke maatregelen nemen. Bijvoorbeeld het Punt Aan de Lijn-opzet van de vervoersmaatschappij De Lijn. Vlaamse regering, alsjeblieft : versnel het ontwikkelingsplan van de vervoersmaatschappij voor Antwerpen van tien jaar naar vijf jaar. Zorg dat de mensen de resultaten zien van de inspanningen. En dat ze weer geloven in een goed openbaar vervoer.

Met emotionele oplossingen doel ik op campagnes die het wonen in de stad promoten. Met financiële oplossingen op het intelligent rentabilizeren van stadseigendommen.

III. Financiering.

– SIMONS. De gewesten moeten overleg plegen en eensgezind maatregelen nemen. De kwaliteit van het wonen in de stad moet verbeteren. De openbare gebouwen moeten er opnieuw uitzien als vroeger. Weg met de banaliteit van de nieuwe overheidsgebouwen. De steden moeten veiliger worden. En het parket moet optreden tegen overtreders van stedebouwkundige verordeningen. We kunnen nog tonnen wetten en reglementeringen maken. Wanneer het parket geen vervolging instelt, zullen de promotoren en projektontwikkelaars met de glimlach wetten naast zich neer blijven neerleggen. Overheid : verplicht het parket in te grijpen.

– En hoe wil u uw oplossingen financieren ?

– SIMONS. Oplossingen voor de stedelijke problemen kosten geld. Dat besef ik maar al te goed. Dat geld zou bijvoorbeeld kunnen komen van de herverdeling van gemeentelijke inkomsten. Men kan de gemeenten verplichten een solidariteitsbijdrage te storten voor de steden waar hun inwoners gaan werken en zich gaan ontspannen. En eenzelfde solidariteit is nodig tussen de verschillende overheidsdiensten.

– PEETERS. Elke minister moet binnen zijn kabinet financiële middelen heroriënteren. Dan hoeven er niet veel extra middelen te worden gevonden. Bouwpremies moeten naar stadspanden gaan, sociale premies naar stedelingen, het openbaar vervoer moet vooral in de steden investeren. De tijd dringt. Hopelijk is iedereen zich hiervan bewust.

GEERT WELLENS

LEO PEETERS Om onze steden van de ondergang te redden, is er ook bij de overheid een mentaliteitswijziging nodig.

WILLIAM ANCION (LUIK) Mensen naar de steden lokken om het platteland te redden van de bouwwoede.

HENRI SIMONS (BRUSSEL) Het verschil in fiskale druk tussen steden en randgemeenten is tegroot.

MIEKE VOGELS (ANTWERPEN) Nood aan strukturele, emotionele en financiële oplossingen.

GUY BERTRAND Mensen delen wel in de lusten, maar niet in de lasten van de stad.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content