Staalharde kopers

Vorige week keurde de Europese Commissie de overname goed van UGB, de vroegere Usines Gustave Boël, door de Zwitsers-Italiaanse Duferco-groep. Duferco startte vorig jaar ook al het failliete Forges de Clabecq weer op, waardoor de tweede staalhandelaar in de wereld ruim een kwart controleert van de totale Waalse staalproductie.

“In de zware staalindustrie lag de klemtoon jarenlang op de productie,” zegt Roberto Grosso, verantwoordelijk voor de Belgische activiteiten van de Zwitsers-Italiaanse Duferco-groep. “De ingenieurs bepaalden er de wetten, vaak wars van elke commerciële logica. De hoogovens konden toch niet aan de vraag voldoen, hun product verkocht zichzelf. Maar sinds de oliecrisis van 1973 werd het een sector als een andere: sterk onderhevig aan schommelingen van de vraag.”

Sinds 1995 heeft elke grote staalgroep een eigen, gespecialiseerde verkooporganisatie. Maar twee groepen in de markt zijn van de andere kant gestart. Duferco is het kleinere broertje van de twee, de andere is Ispat, een bedrijfje van een Indiase traderfamilie dat uitgroeide tot een megagroep en zopas nog de divisie Lange Staalproducten van Cockerill-moeder Usinor overkocht. Het uitgangspunt van de producerende traders is de markt, hun productieactiviteiten moeten aan haar vraag helpen voldoen. Ispat heeft in de jongste acht jaar zijn productiecapaciteit vervijfentwintigvoudigd. Het staal uit Ispats productievestigingen in onder meer de VS, Canada, Trinidad, Duitsland en Ierland genereert ruim de helft van zijn omzet – 172,3 miljard frank in 1998. Duferco verhandelde vorig jaar 15,7 miljoen ton staal (zie tabel: Kerncijfers Duferco), 2,5 miljoen meer dan in 1997 en goed voor een omzet van 110 miljard frank. Ongeveer de helft van die omzetgroei realiseerde de groep dankzij de productie-eenheden die het opkocht. “De traders willen vermijden dat hun toevoer stokt als de vraag piekt en traditionele bedrijven hun producten rechtstreeks aan de markt kwijt kunnen”, verklaart een analist. “Voor ze zelf produceerden, hadden de handelaars het vaak moeilijk om aan de vraag van een bloeiende markt te voldoen.” Zegt Grosso: “De nieuwste communicatiemiddelen hebben het nut van de pure traders afgeroomd. Zonder industriële onderbouw kunnen wij op termijn niet overleven.”

In zijn beginjaren

verkocht Duferco, opgericht in 1979, wereldwijd Brazilliaanse staalproducten. De eerste Europese productieactiviteiten van het bedrijf dateren van eind de jaren tachtig, toen het zich inkocht bij Ilva, de nationale Italiaanse staalproducent. Vijftien jaar later zou de privatisering van Ilva voor Duferco een nieuw tijdperk inluiden: hoofdaandeelhouder en oprichter Bruno Bolfo haalde enkele privé-investeerders binnen en leidde de groep naar een opener structuur, die finaal zelfs tot een beursgang zou kunnen leiden. In het begin van dit jaar leek ook de Société wallonne pour la Sidérurgie (SWS) bereid om in de Duferco-holding te investeren. Zegt Libert Froidmont van SWS: “We wilden de relaties verstevigen en terzelfder tijd mee profiteren van de groei in Duferco’s commerciële tak.” SWS haakte uiteindelijk af omdat de weifelachtigheid van de Europese Commissie het UGB-dossier dreigde te compromitteren – door zich in te kopen bij de moederholding zou SWS’ inbreng in UGB tot 71% stijgen. Vandaag participeert SWS rechtstreeks in zowel Clabecq als UGB (zie kader: Redder van het Waalse staal?), maar telkens blijft de investeringsmaatschappij minderheidsaandeelhouder.

Hakbijlpolitiek

Met zijn vergrote kapitaal vormde Duferco zijn handelsactiviteit om tot een handels- én productie-imperium (zie organigram) met productievestigingen in eigendom en minderheidsparticipaties waar meestal een tradingcontract aan vasthangt. Bij overnames hanteert de groep altijd dezelfde strategie: de Zwitserse Italianen kopen voor een appel en een ei zieltogende bedrijven op, en herstructureren ze dan volgens hun eigen filosofie.

Ispat hanteert bij zijn overnames dezelfde normen: ze installeren een nieuw management met een heel directe stijl, beperken de overheadkosten tot een strikt minimum en sturen hun productie bij in functie van de markt. Met de nodige sociale gevolgen ook. “Duferco is de laatste strohalm, kan hakken in de lonen en verhoogt de productiviteit: de arbeiders moeten plots méér werken voor minder geld”, zegt Michel Capron, economisch onderzoeker van het Waalse staal aan de UCL.

Vakbonden staan met de rug tegen de muur. Arbeiders die in dienst willen treden, moeten verplicht een intentieverklaring ondertekenen waarin ze de autoriteit van de directie erkennen en haar principes rond flexibiliteit en polyvalentie op de werkvloer onderschrijven. Zegt Grosso: “Dat is het enige valabele alternatief op lange termijn. Als de staalindustrie in de 21ste eeuw wil overleven, moet ze haar knowhow intelligent en flexibel leren gebruiken. Een al te strikt syndicalisme dat rechtshandige werknemers belet hun linkerhand te gebruiken, is een luxe die Europese bedrijven zich niet langer kunnen veroorloven. Iedereen moet ingezet kunnen worden waar hij het best bijdraagt tot het succes van de onderneming.” Binnen die flexibiliteit wil Duferco de inhoud van het loonzakje aan de prestaties koppelen. “Alleen een variabel loon stimuleert de nieuwe mentaliteit die de staalsector nodig heeft”, verzekert Grosso.

Europa zag

de komst van Duferco met lede ogen aan. De traditionele staalproducenten voelden de dreiging van de stugge markten, die jarenlang netjes onder nationale kampioenen waren verdeeld. Duferco komt ook op een bijzonder slecht moment met de Europese geïntegreerde staalproducenten concurreren. De sector doet het al slecht, de industrie maakte de jongste jaren een pijnlijke transformatie door. Twintig jaar geleden werkten er nog 870.000 mensen, in 1998 nog maar 280.000. Sinds 1980 werd er 63 miljoen ton capaciteit afgebouwd en reageerde de sector met indrukwekkende fusies op de krimpende marges – de ruwstaalprijs is de jongste vijftien maanden met de helft gedaald. Bovendien is er de dreiging uit het Oosten: vorig jaar exporteerden Aziatische en Russische staalproducenten 50% meer staal richting Europese Unie dan in 1997. Het EU-handelsoverschot voor afgewerkte staalproducten slonk van 9,1 naar 1 miljoen ton; wie de halffabrikaten meetelt, komt uit op het eerste handelstekort voor de Europese staalsector ooit. En in tegenstelling tot de Verenigde Staten, dat in aller ijl staalquota liet goedkeuren door het Huis van Afgevaardigden, reageerde Europa niet. Oorzaak daarvan waren vooral de nauwe banden die zijn staalindustrie heeft met het voormalige Oostblok. Er waren hooguit enkele antidumpingklachten van Eurofer, de belangenvereniging van Europese ruwstaalproducenten, waarover in september uitspraak wordt verwacht.

Criticasters en bepaalde concurrenten verwijten de Zwitserse Italianen ook hun eigen staal tegen dumpingprijzen te slijten. Grosso pareert: “Produceren in Clabecq is vandaag duurder dan indertijd bij Forges de Clabecq. We drukken onze prijs omdat we zonder tussenpersonen kunnen verkopen, maar we blijven handelaars, altijd op zoek naar de hoogst mogelijke verkoopprijs.” Overigens liep er bij de Europese Commissie ook nog geen enkele klacht over de prijzenpolitiek van Duferco binnen.

Beslissingen op korte termijn

Mogelijk sussen Duferco’s activiteiten de concurrentie. In een wereld waarin de klanten van de staalindustrie steeds meer toegevoegde waarde eisen, haalt Duferco het leeuwendeel van zijn omzet in ruwstaal – 8,2 miljoen ton op een totaal van 14,2 miljoen ton. Nochtans voorspellen prognoses dat de weegschaal in de toekomst verder zal overhellen naar bekleed staal. Tegen 2000, zo menen analisten, zal bekleed staal 62% uitmaken van de totale marktvraag en tegen 2004 zelfs 89% van de vraag in de autosector. Tegen dat licht ziet het er slecht uit voor Duferco. De dwerg tussen de staalmastodonten specialiseert zich in banaal ruwstaal en in eenvoudige beklede staalproducten die het aanmaakt op zijn quartolijnen in Skopje en Tubeke en – als dedeal doorgaat – in de te bouwen galvanisatielijn bij Boël in La Louvière. Ambitie om hoogtechnologisch staal aan te maken, is er nauwelijks. Een analist: “Duferco voelt zich niet geroepen om geïntegreerde staalbedrijven naar de kroon te steken. Het vult de gaten in de markt en neemt beslissingen op korte termijn.” Het bedrijf maakt nauwelijks geld vrij voor onderzoek en ontwikkeling.

Een langetermijnstrategie

is ver te zoeken bij de omgevormde traders. Als de vraag of het goedkope Aziatische staal verder de markt afroomt, zullen zij het zwaarst worden getroffen. En dan staan de Zwitserse Italianen weer even ver als toen ze begonnen met staal produceren. Zegt Capron: “De staalindustrie, ooit een nationaal symbool, denkt nu klantgerichter. Dat geeft Duferco een voorsprong, maar het kan die alleen houden als het ook de industriële achtergrond heeft om aan elke vraag te voldoen.”

FRANK DEMETS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content