Spot ziet u
Met behulp van de satelliet Spot 4 en een centraal beeldarchief op het Internet wil de Vito klimaatobservatie op brede schaal aantrekkelijk maken. Economisch waardevol?
Op dinsdag 24 maart, enkele uren voor het krieken van de dag, stuwde een Ariane 40-raket de aardobservatiesatelliet Spot 4 vanop de Europese ruimtevaartbasis in Kourou, Frans-Guyana, de ruimte in. Nauwelijks zeven dagen later kreeg het ontvangststation in Zweden al het eerste digitale kleurenpalet ingezonden: een beeld van het aardoppervlak van Scandinavië tot Zuid-Italië in zowel okergeel (weinig of geen vegetatie), donkergroen (bos), lichtgroen (landbouw), donkerblauw (water) als donkerroze (sneeuw).
“Een bewijs dat de ruimtecamera prima functioneert,” glundert de 38-jarige Jan Van Rensbergen, hoofd van het expertisecentrum Teledetectie en Atmosferische Processen bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (Vito). Al deze bonte digitale gegevens die – in het kader van het Vegetation-programma – door Spot 4 naar de aarde worden doorgeseind, zullen voortaan door de Vito in Mol tot beeldmateriaal worden verwerkt en bijgehouden op één centrale databank. “Dit beeldarchief stijgt elke dag in waarde en zal straks door middel van een elektronische catalogus op het Internet wereldwijd beschikbaar zijn,” aldus Van Rensbergen.
Het is een uniek
initiatief. Voor het eerst staken de federale diensten voor wetenschapsbeleid ( DWTC) in België, de EU-Commissie en de Zweedse en Italiaanse ruimtevaartagentschappen de koppen bij elkaar om een satellietproject voor milieumonitoring los te wrikken uit de academische hoek en ten dienste te stellen van een breed gebruikerspubliek. Het Franse Spot Image en de intussen ter ziele gegane “cluster” Cleo in België (een samenwerkingsplatform tussen Alcatel, Trasys en Sait) zorgden voor de commercialisatie.
De tijd is rijp. Het besef groeit dat lokale, aberrante natuurfenomenen een globale oorzaak kunnen hebben – denk maar aan de invloed van de golfstroom El Niño. Maar ook plaatselijke praktijken, zoals de bosbranden in Indonesië, hebben jaren nadien nog hun impact op de klimaatvorming van de streek. Een satelliet zoals Spot 4 die pakweg veertienmaal per dag ononderbroken in brede stroken van 2250 kilometer omheen de aardbol cirkelt, is een ideaal observatie-instrument om dergelijke klimaatevoluties in kaart te brengen.
De vegetatie of begroeiing op het aardoppervlak is daarbij de focus. “Net zoals de oceanen en de atmosfeer een belangrijke rol spelen als regelaar in ons milieu, heeft de vegetatie een sleutelfunctie in de water- en koolstofcyclus van onze planeet,” legt Jan Van Rensbergen uit.
Zo heeft CO2 – dat is bekend – een niet te onderschatten invloed op het broeikaseffect, waardoor de poolijskappen smelten en het zeewaterniveau stijgt. Met de beeldsensoren op de satelliet Spot 4 wordt het zelfs mogelijk om de fotosynthese bij planten op te volgen en de wijzigingen in de begroeiing. Ontbossing en woestijnvorming kunnen zo beter en op een continuere wijze worden bestudeerd. Het belang hiervan is groot – zo gaat de FAO (de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties) ervan uit dat alleen al tussen 1980 en 1990 jaarlijks zo’n 154.000 vierkante kilometer tropisch woud verloren ging: een ontbossing op jaarbasis van 0,8%.
Landbouw per satelliet
De Vegetation-beelden met een resolutie van 1 kilometer zijn ook zeer geschikt voor het observeren van de landbouwproductie en de voorspelling van oogstopbrengsten. “We kunnen snel een evaluatie maken van de impact van ziektes, overstromingen of vorst op de oogst en in combinatie met de weergegevens van de satelliet Meteosat de landbouwer in een vroegtijdig stadium op de hoogte brengen,” zegt Jan Van Rensbergen. Nu al maakt de agrodivisie van Rhône-Poulenc gebruik van satellietgegevens voor zijn experimenten in high precision pharming: vanuit de ruimte worden de nodige gegevens doorgestuurd om heel precies de locaties en tijdstippen voor het zaaien en de bemesting vast te leggen.
Hoe verregaand en spectaculair die toepassingen ook ogen, niemand twijfelt eraan dat Spot Image – de Franse instantie die voor de commercialisering van de Vegetation-beelden instaat – een flinke portie marketing voor de boeg heeft. Het aantal privé-klanten wordt erg laag ingeschat. In een interne studie van de Vito wordt het potentiële marktvolume voor de verkoop van de Spot 4-producten berekend op 1,6 tot 4 miljoen dollar per jaar – slechts zo’n 55 tot 150 miljoen frank.
Hierbij werd rekening gehouden met de resultaten in een derde operationeel jaar, en dit zowel in een goed als slecht scenario. “Vergeet niet dat de reële omzet afhangt van de prijskortingen aan specifieke doelgroepen zoals de wetenschappelijke wereld en de Europese Unie,” merkt Van Rensbergen hierbij op, “waardoor het jaarlijkse cijfer nog verder kan dalen.”
Kortom, als we er rekening mee houden dat de exploitatie- en distributiekosten van het Vegetation-project meer dan 6 miljoen dollar per jaar zullen bedragen, dan dekken de totale inkomsten in het derde jaar slechts 26% tot 66% van de totale uitgaven. Hierbij hoeft geen tekeningetje gemaakt te worden. Met een dergelijke prijs- en kostenstructuur is een break-even nauwelijks haalbaar. “Investeren in Spot 4 is economisch niet rendabel, maar daarom nog geen slechte zaak,” lezen we in de Vito-studie. “Het vergt het expliciteren van de sociale en wetenschappelijke baten waartoe dit instrument en zijn applicaties bijdragen.”
Er is dus werk
aan de winkel. “Een prangende vaststelling is het gebrek aan concrete toepassingen,” zo wordt verderop in het rapport aangestipt. In België is C-Fix voorlopig de enige toepassing die nagenoeg operationeel is en waarvan de resultaten op een systematische wijze worden verwerkt en toegepast door de Vito. Deze methode meet de hoeveelheid CO2 die per vierkante meter door de vegetatie wordt uitgestoten en opnieuw opgenomen. Maar er dreigt nog een ander gevaar voor de leefbaarheid van het Vegetation-project op Spot 4 – er zijn kapers op de kust.
Vanaf 1999 zal de beperkte voorsprong die Europa met Spot 4 heeft uitgebouwd, worden afgekalfd door de lancering van de Nasa-satelliet voor aardobservatie Modis. En er komt een nieuwe en – volgens sommigen – betere technologie opzetten die andere perspectieven opent: de Very High Resolution of VHR. De beslissing van de Amerikaanse president Bill Clinton in 1994 om deze technologie, die tot dan toe uitsluitend voor militaire doeleinden werd gebruikt en een resolutie tot op 1 meter nauwkeurig toelaat, commercieel beschikbaar te maken lijkt de particuliere markt voorgoed te hebben wakker geschud.
Globale en peperdure markt
Ook hier worden grote financiële risico’s genomen. Zo lanceerde het Amerikaanse bedrijf EarthWatch in december 1997 de satelliet Earlybird. Diverse stroomproblemen zorgden er echter voor dat de tweewegcommunicatie uitviel, waardoor het project op de helling kwam te staan. En sinds 1994 is SpaceImaging, een spin-off van de vliegtuiggigant Lockheed Martin Corp. (en in 1995 versterkt met de intrede van Mitsubishi), wereldwijd actief met de uitbouw van een netwerk van regionale allianties die elk zo’n 25 miljoen dollar investeren in de oprichting van een grondstation en jaarlijks eenzelfde bedrag moeten neertellen voor de satellietontvangst.
Deze evolutie bewijst volgens Van Rensbergen twee dingen. Eén: de markt wordt globaal. Twee: ondanks de enorme bedragen achten grote marktspelers commerciële activiteit in dit marktsegment haalbaar. Bedrijven zoals SpaceImaging hopen dan ook op korte termijn een plaatsje te verwerven in de markt voor luchtfotografie en cartografie, die nu al jaarlijks goed is voor zo’n 2 miljard dollar omzet wereldwijd. Gek genoeg is deze niche voorlopig de enige die genoeg commerciële omzet voortbrengt om de investeringen in VHR te rechtvaardigen. Het prijskaartje oogt niet minnetjes: bij SpaceImaging alleen al wordt gesproken van een basisbedrag van 500 miljoen dollar (zo’n 17,5 miljard frank) om volledig operationeel te zijn.
Het Franse Spot Image springt pas later, in 2002, op de VHR-trein met de lancering van de Spot 5-satelliet. Dan wordt het ook mogelijk om beelden met een resolutie tot twee à drie meter aan te bieden. Voorlopig moet Spot Image zich redden met een combinatie van het beeldmateriaal van de Vegetation-sensor met de informatie die “Doris” opvangt – een hogeresolutie- en infraroodsensor ( HRVIR), die zich ook aan boord van de Spot 4 bevindt. Op die manier kan, op vraag van de klant, een precisie bereikt worden tot op tien meter.
“Zo zijn we in staat om bepaalde bodemtypes te onderscheiden of de afzonderlijke groeifases in de beplanting te bepalen,” zegt Jan Van Rensbergen. En dit materiaal zorgt op zijn beurt voor een verdere verrijking van het beeldarchief dat in Mol door een ploeg van dertien voltijdse specialisten, zeven dagen op zeven, geduldig zal worden uitgebouwd. De Vito-man laat er geen twijfel over bestaan. “Dit grondstation is een sterk punt voor Vlaanderen en nog maar het begin. Naarmate de markt verder openbreekt, zal het een locomotief worden voor andere opportuniteiten.”
PIET DEPUYDT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier