Sponsor je Rijks

De tijd dat musea onverzadigbare subsidiesponzen waren, ligt ver achter ons. Bedrijfsmatig, rationeel en economisch denken dicteert steeds meer kunsthuizen. Het heropende Rijksmuseum in Amsterdam is daarvan een schoolvoorbeeld. IRIS DE FEIJTER IN AMSTERDAM

Het Rijksmuseum heropent op zaterdag 13 april. Daarna is het 365 dagen per jaar open.

Na tien jaar renovatie gaat zaterdag het Amsterdamse Rijksmuseum weer open voor het publiek. Koningin Beatrix knipt het lintje door, er is een meterslange oranje loper, muziek van fanfares uit alle provincies en van 12 uur ‘s middags tot 12 uur ‘s nachts mag iedereen gratis binnen. Zondag zijn er twee spectaculaire perfomances, uitgevoerd door 800 scholieren en geregisseerd door Penny Jones, de vrouw die ook tekende voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen.

De Amsterdammers hebben duidelijk niet op een euro gekeken. Toch kreeg het meest iconische museum van Nederland — hier hangt onder meer Rembrandts Nachtwacht en Vermeers Melkmeisje — af te rekenen met ferm teruggelopen subsidies. Sinds 2009 is het subsidieaandeel met 15 procent gedaald.

Voor directeur Wim Pijbes en zakelijk directeur Erik van Ginkel is het niet eenvoudig de eindjes aan elkaar te knopen. Zeker niet omdat de kosten alleen maar stijgen. Het nieuwe gebouw is na de verbouwing groter dan ooit: 44.500 vierkante meter. De huurprijs en de energiefactuur zijn er dan ook naar. Bovendien heeft het museum ruim 400 man personeel. Ook de eisen voor beveiliging en klimaatregeling worden almaar strenger. En dan spreken we alleen maar over de dagelijkse exploitatie.

De verbouwing die in 2000 was beraamd op 202 miljoen euro kostte uiteindelijk 375 miljoen. De Nederlandse staat betaalde 330 miljoen, het museum 18 miljoen en de sponsors 27 miljoen. Op de verbouwing is niet bespaard, maar op de exploitatie van het museum wel. “Op zo’n moment komt de manager in mij naar boven. Ik wil niet alleen een directeur zijn met kunsthistorische kennis, ik wil dit museumbedrijf ook zakelijk goed leiden”, zegt Wim Pijbes. “Ik maak artistieke keuzes die financieel en bedrijfsmatig goed onderbouwd zijn. Elimineren, standaardiseren en simplificeren: dat was de boodschap. Dat doen ze bij grote bedrijven als Shell ook.”

Glasraam te koop

Wim Pijbes staat al vijf jaar aan het hoofd van ‘het Rijks’. Hij is duidelijk een telg van de nieuwste lichting museumdirecteurs. Zij zijn minstens evenveel bedrijfsleider als kunsthistoricus. Ook de Belgische directeur van Tate Modern, Chris Dercon, is zo’n manager. Met zijn aanpak wist hij vorig jaar 5,5 miljoen bezoekers te lokken. Een record, ondanks de drastisch teruggelopen Britse subsidies en de peperdure uitbreiding die gebouwd wordt.

Is overheidssteun voor musea dan toch niet zo onmisbaar als we altijd dachten? Bij de Brusselse Bozar streven ze naar zo veel mogelijk inbreng van privémiddelen. Het jaarbudget van 50 miljoen euro bestaat er voor minder dan de helft uit subsidies. De rest komt uit ticketverkoop, funding en partnerdeals als coproducties. Voor het museum Dhondt-Dhaenens in Deurle zijn subsidies maar een derde van de inkomsten.

In afwachting van de opening kozen ze in Amsterdam voor een proactieve houding. Pijbes zette in 2009 een aparte sponsoringafdeling op poten. Een achtkoppig team haalt externe geldbronnen binnen van bedrijven, particuliere fondsen en private schenkers. Hendrikje Crebolder staat aan het hoofd van deze afdeling. “De verhouding subsidies en eigen middelen ligt nu op 60/40. Dat willen we gelijktrekken naar 50/50. Die balans is fair, de overheid moet een actieve rol spelen. Het cultureel erfgoed is van ons allemaal. Het geld van de overheid is net genoeg voor het basale onderhoud van het gebouw en de collectie. Dankzij externe geldstromen is er budget voor aankopen, onderzoek en restauratie. Alleen zo kunnen we een topvijfmuseum in de wereld blijven.”

Die particuliere geldstroom is niet nieuw. Sterker nog, het gebouw uit 1885 is nagenoeg volledig betaald door Amsterdamse burgers. Hun familiewapens zijn vereeuwigd in een reeks glasramen. Ook nu kregen 32 vermogende particulieren hun eigen glasraam in ruil voor een gift van meer dan 250.000 euro.

Historisch correcte koffie

Naast particulieren wist het Rijks ook veel grote bedrijven aan zich te binden. Zo betaalden de hoofdsponsors Philips, Bank Giro Loterij, ING en KPN de nieuwe inrichting van het museum. De Bank Giro Loterij steunt het Rijks ook bij nieuwe aankopen en ze financierde de aankomende tentoonstelling van Henry Moore. ING maakt de gratis openstelling op 13 april mogelijk.

Hoewel sponsors nu in de rij staan om het Rijks te steunen, blijft Crebolder kritisch. “Wij willen langetermijnsamenwerkingen: een inhoudelijk partnerschap waarvan beide partijen beter worden en dat een meerwaarde creëert voor het publiek.” Een paar voorbeelden. Samen met de verfproducent AkzoNobel/Sikkens analyseerden ze oude verfresten van het gebouw en reproduceerden ze de originele matte kleuren uit 1885. Met de steun van de brillenketen Eye Wish trok het Rijks een glasconservator aan. Beide partijen werken samen aan nieuwe technologieën en methodes om glas te bewaren.

Het oer-Hollandse koffiemerk Douwe Egberts creëerde samen met de geschiedeniscurator van het Rijks een historisch correcte koffie: Dutch Master Blend. Die wordt in het café geschonken, maar is ook te koop in Douwe Egberts-winkels. “Van zulke kruisbestuivingen worden alle partijen beter. Met dergelijke partnerships wordt cultuur op een heel natuurlijke manier ingevlochten in het bedrijfsleven”, zegt Crebolder.

“Ik wil niet alleen een directeur zijn met kunsthistorische kennis, ik wil dit museumbedrijf ook zakelijk goed leiden” Wim Pijbes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content