‘Soms vraag je je af hoe wij in godsnaam competitief kunnen zijn’

Johan Cardoen volgt Rudy Dekeyser volgende maand op aan het hoofd van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). De nieuwe en de oude baas lichten samen een tip op van de sluier over de toekomstplannen voor het onvolprezen onderzoeksinstituut.

Ere wie ere toekomt. Luc Van den Brande gaf in de vroege jaren negentig als Vlaams minister-president de aanzet voor het VIB, dat zou uitgroeien tot de drijvende kracht achter de biotechsector in Vlaanderen. Van den Brande deed een beroep op twee jonge adviseurs van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Dat tweetal, Rudy Dekeyser en Jo Bury, kwam al snel aan het hoofd van het VIB, dat in Gent werd opgezet als partnerschap met UGent, KU Leuven, Universiteit Antwerpen en VUB. Een simpele muntopgooi besliste dat Dekeyser verantwoordelijk werd voor de zogenaamde technologietransfer, boudweg te vertalen als het te gelde maken van het basisonderzoek. Zo werd het instituut het lanceerplatform voor spin-offs als Devgen en Ablynx, maar evengoed van ontwikkelingsgebouwen voor biotechbedrijven, beter bekend onder de namen Bio-Incubator en Bio-Accelerator.

Na zestien jaar valt de tandem Dekeyser-Bury echter uiteen. Dekeyser gaat aan de slag in de durfkapitaalwereld als managing partner in een nieuw fonds van het Nederlandse Life Sciences Partners (LSP). Voortaan zal Johan Cardoen het VIB samen leiden met Bury. En net als Dekeyser neemt Cardoen ook technologietransfer voor zijn rekening.

Dat Cardoen hem opvolgt, omschrijft Dekeyser als ‘het droomscenario’. Cardoen is ook een zwaargewicht in de sector. Hij werkte voor het legendarische Plant Genetic Systems (PGS), het eerste biotechbedrijf in ons land, om nadien CEO te worden van het Gentse plantenbiotechnologiebedrijf BASF CropDesign. Hij is ook voorzitter van de clusterfederatie FlandersBio, een taak die hij weldra doorschuift.

Dekeyser laat aan Cardoen naar eigen zeggen een van de mooiste jobs in biotech na, maar ook een van de drukste. Of hij dat al weet? “Nog niet, maar sssst”, lacht Dekeyser wanneer Cardoen even afwezig is.

Waar zou de biotechsector staan zonder het VIB?

JOHAN CARDOEN. “In de jaren tachtig had je alleen PGS en Innogenetics, die allebei uit de Gentse universiteit kwamen. Nu zijn er 124. Die evolutie gaat in grote mate samen met het opzetten van het VIB en het verder professionaliseren van het technologietransferbeleid. Ik kan er van meespreken. Ik kom van zo’n spin-off. De recente beslissing door BASF om CropDesign hier in Gent te versterken, terwijl in Duitsland twee onderzoekscentra worden gesloten, is in grote mate te danken aan het VIB. Als je naar het buitenland trekt, valt pas op hoe sterk daar wordt opgekeken naar het VIB.”

En is dat echt terug te brengen tot Van den Brande?

RUDY DEKEYSER. “Toen het VIB voor het eerst werd aangekondigd, zijn er in Brussel betogingen geweest waarbij Van den Brande het eerste plan voor het VIB letterlijk naar zijn hoofd kreeg geslingerd. Hij heeft rustig gezegd ‘jongens, don’t worry, we gaan hiermee door’. Voor veel van wat hij heeft gerealiseerd, heeft hij niet de credits gekregen. Maar ook voogdijministers als Fientje Moerman, Patricia Ceysens en Ingrid Lieten geloofden gelukkig in het VIB.”

CARDOEN. “Het zijn budgettair moeilijke tijden. Daarom apprecieer ik dat bewust is gekozen om te blijven investeren in innovatie. Het is de enige manier om concurrentieel te zijn.”

Het VIB krijgt jaarlijks een overheidsdotatie. Die bedraagt nu ruim 43 miljoen euro. Kan het VIB onafhankelijk werken?

DEKEYSER. “Wij hebben contracten van vijf jaar. We weten dus dat we over vijf jaar grondig worden geëvalueerd, door zestig internationale topexperts. Maar dan weten we ook dat we nadien vijf jaar vrijuit kunnen werken. We moeten niet telkens opnieuw naar de overheid lopen om te vragen wat mag.”

Wat zijn de ambities van het VIB en zijn nieuwe co-algemeen directeur?

CARDOEN. “De uitdaging om in de voetsporen van Rudy te treden, zal groot genoeg zijn. Ik heb 24 jaar in het bedrijfsleven gezeten en die ervaring kan ik het VIB bijbrengen. Hoogstaand onderzoek blijft uiteraard de basis, maar we moeten werken om het VIB nog meer op de kaart te zetten, door het spin-offbeleid verder uit te bouwen en open innovatie verder proberen in te vullen. En door te kijken buiten de grenzen van Vlaanderen.”

U bedoelt satellietafdelingen in het buitenland?

CARDOEN. “Daar wil ik zeker over nadenken. Een partnerschap met een Amerikaans instituut? Dat zou kunnen. Het VIB-model wordt in vele ons omringende landen gekopieerd. Misschien moeten we die succesformule dus zelf exporteren om meerwaarde te creëren voor Vlaanderen.”

DEKEYSER. “Niemand weet dit, maar we hebben rond technologietransfer al een aantal bruggenhoofden gebouwd, onder meer in Barcelona en Luxemburg. Al hebben we bijna 1300 mensen in het VIB, toch is het onmogelijk toegang te hebben tot al de technologie die nodig is om alle wetenschappers volop alle kansen te geven om hun vragen te beantwoorden. We zijn dus verplicht buiten onze muren te kijken. Via die bruggenhoofden kunnen we ook proberen industriële activiteit via partnerships naar Vlaanderen te halen. We hebben dat trouwens al gedaan met Biocartis en arGEN-X. Met een schitterend resultaat. Vorig jaar hebben ze samen 100 miljoen euro opgehaald. Dat is 100 miljoen euro extra investering in Vlaanderen.”

Zit de structuur van het VIB muurvast of kunnen buitenlandse onderzoekscentra geïntegreerd worden?

CARDOEN. “De structuur zal er binnen een aantal jaren zeker anders uitzien. Ik sluit niet uit dat er een buitenlandse liaison komt. Trouwens, het VIB heeft al enkele jaren een initiatief met imec, namelijk het centrum voor hersenonderzoek Nerf. Er kunnen gelijkaardige initiatieven komen. We moeten blijven investeren in innovatie, en de vinger aan de pols houden omdat de technologische ontwikkeling zo snel gaat.”

DEKEYSER. “De dynamiek van biotech is indrukwekkend. Vroeger had je Europa en de VS. De VS zijn nummer één. 70 procent van alle biotechactiviteit zit daar. Maar nu heb je ook China, Korea, Brazilië, het komt van overal. Competitief blijven, is echt niet vanzelfsprekend. Stilstaan is zeker achteruitgaan.”

Hoe sterk staat China?

CARDOEN. “Alleen al in plantenbiotech investeert het jaarlijks 3 miljard euro. Hun toponderzoekers trekken naar de VS om na hun opleiding terug naar China te gaan, en hun instituten hebben de meest moderne technologie.”

DEKEYSER. “Elders gaat het ook hard. Denk maar aan het gezondheidsinstituut NIH in de VS, waar jaarlijks meer dan 30 miljard dollar wordt geïnvesteerd in onderzoek.”

En daar staat u dan met uw dotatie van 43 miljoen.

DEKEYSER. “Dan zijn we een dwergje. Dan vraag je je soms af hoe wij als VIB in godsnaam competitief kunnen zijn. Dat kan alleen als we focussen op subdomeinen. Anders genereer je geen kritische massa en is het over en uit. Onze wetenschappers vormen daarbij onze achilleshiel. Als we die hier niet kunnen rekruteren en houden, is het gedaan.”

Zit er wat in de pijplijn?

DEKEYSER. “Er is een dossier dat kans maakt om groter te worden dan elke spin-off die we al hebben gerealiseerd, omdat het toepasbaar is in de witte, rode en groene biotech. Als het lukt, is het een doorbraak op wereldniveau. We hebben cruciale experimenten lopen. En dan zijn er drie andere dossiers, onder meer in bio-informatica en agrochemie.”

Het lijkt wel of er vooral goed nieuws komt. Vallen alle puzzelstukjes in de sector op hun plaats?

CARDOEN. “Dat is iets te optimistisch.”

DEKEYSER. “Vroeger hadden we vrijwel uitsluitend start-upbedrijven. Nu hebben we een mix van heel jonge bedrijven en bedrijven die al een volgende stap hebben gedaan, zoals ThromboGenics, Galapagos, Ablynx, Devgen en CropDesign. Die zijn nu veel solider. Maar nu zouden een of twee van die bedrijven de beslissende stap moeten kunnen doen. Als Thrombogenics erin slaagt zijn medicijn ocriplasmine te verkopen in de VS en omzet begint te genereren, is dat voor Vlaanderen grandioos. En voor Devgen hoop ik dat het zijn rijst op grote schaal kan verkopen. Ablynx heeft een tik gekregen door het afspringen van de samenwerking met Pfizer. Maar kijk naar die pijplijn. Het test een handvol producten in de kliniek, heeft deals met Boehringer Ingelheim en Merck Serono om u tegen te zeggen en zowat twintig kandidaat-medicijnen. Ook Galapagos heeft mogelijk goud in handen.”

Een of andere haai kan zo’n bedrijf natuurlijk snel weghappen.

CARDOEN. “Dat kan ook een opportuniteit zijn. PGS werd al in 1996 overgenomen, maar is nu als dochter van Bayer hier in Gent goed voor 360 jobs. De cluster met het VIB heeft ertoe bijgedragen dat ze zijn blijven investeren in de regio. Idem dito voor CropDesign. Het heeft hier geen vaste activa, geen fabrieken.”

Hebben we hier niet gewoon geluk gehad met biotech?

CARDOEN. “Het is een combinatie van factoren. Er is het langetermijnbeleid, met een langetermijnvisie. En aan het begin van de jaren tachtig had je hier Innogenetics en PGS, en kort daarna Tibotec-Virco, die kweekvijvers zijn geweest voor ondernemers. Als je kijkt hoeveel managers van die bedrijven nu aan de slag zijn in de huidige generatie biotechbedrijven… En dan is er de rol van het VIB. Voeg daar nog het IWT aan toe, plus een aandelenmarkt die biotechvriendelijk is en mogelijkheden biedt om financiële middelen op te halen om bedrijven toe te laten de volgende stap te doen.”

Vlaams durfkapitaal volstaat al lang niet meer.

DEKEYSER. “Mochten wij alleen maar met Vlaams kapitaal of mensen werken, zou dat de vergissing van de eeuw zijn. In Frankrijk doen ze dat veel te veel. Franco français, Franse managers die dikwijls niet eens goed Engels spreken, met Franse investeerders en Franse banken. Wanneer die dan internationaal moeten werken, lukt dat niet. Daarom heeft het VIB er bewust voor gekozen om vanaf de eerste dag te werken met lokale investeerders en in te pluggen op dat internationale durfkapitaal. En zowat de helft van de investeringen in VIB-starters is van lokale spelers als Gimv. De andere helft komt uit het buitenland met grote venturekapitalisten als Abingworth, Sofinnova of LSP. Anders kan je nooit internationaal competitief zijn, omdat je zoveel geld nodig hebt om die producten te ontwikkelen.”

Jaren geleden klonk het al dat concurrentie voor Gimv als investeerder in biotech geen kwaad kon.

DEKEYSER. “Ik weet dat er veel kritiek is op Gimv, dat die niet meer participeert. Meestal is dat onterecht. Gimv heeft bij heel wat beursoperaties zijn rol gespeeld. Zonder Gimv geen Vlaamse biotech. Neem PGS en Innogenetics, dé Vlaamse biotechpioniers. Wie heeft die mee groot helpen maken? Gimv. Dat er competitie moest komen, zeer zeker. Ze hebben lang een monopolie gehad, omdat er geen anderen waren die rechtstonden en zeiden dat ze in lifesciences zouden investeren. De jongste jaren is dat veranderd, met Vesalius, Capricorn Health Tech Fund, Rudi Mariën, Désiré Collen, PMV… Gelukkig maar, want er zijn er ook weggevallen, zoals KBC.”

CARDOEN. “We hebben ook gezien dat het investeringsfonds van de Colruyt-familie heeft geïnvesteerd in Biocartis. We hopen dat zij lifesciences ook als een van de speerpunten zullen zien.”

Limburg lijkt zijn eigen biotechclustertje te ontwikkelen dankzij LRM.

CARDOEN. “Dat bepaalde doelstellingen worden beoogd om daar industriële activiteit uit te bouwen, is oké. Maar we moeten Vlaanderen bekijken als één cluster. Het VIB heeft ook geen provincialistische reflex. We kunnen alleen maar verliezen door elkaar vliegen af te vangen.”

DEKEYSER. “Vlaanderen is geografisch amper twee derde van Silicon Valley. Laat ons dus in godsnaam vooral van onder die kerktoren weggaan.”

Een duidelijke oproep aan de Limburg-divisie?

DEKEYSER. “We werken heel nauw met hen samen. Voor hun bio-incubator zijn ze naar ons gekomen. We helpen al jaren de techtransfer van de Universiteit Hasselt Life Sciences. Heerlijk dat we er met LRM nog een investeerder bij hebben. We zijn samen aan het kijken om buitenlandse bedrijven naar hier te halen. Wel opletten dat we onderling niet concurreren, dat mensen in Limburg een bedrijf proberen te lokken met zeg maar 75 euro per vierkante meter terwijl dat in Gent 150 is.”

Met Wallonië en Brussel is er nauwelijks samenwerking.

CARDOEN. “Dat klopt. We weten wel dat daar via het marshallplan heel veel middelen worden ingezet. Vaak onvoorwaardelijk. Maar we zijn blij voor hen dat ze lifesciences als een belangrijke sector zien.” ( grijnst)

Wat is uw wijze raad voor uw opvolger?

DEKEYSER. “Iets minder werken dan ik ( schatert). Maar het is zoals in voetbal. Als je wat ouder bent, kan je al veel oplossen met de juiste strategie. Dat kan Johan uitstekend. Hij moet doen wat hij deed bij PGS en CropDesign en FlandersBio, zijn team laten excelleren. Je realiseert hier nooit zaken op je eentje.”

BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE SOFIE VAN HOOF

“Er is een dossier dat kans maakt om groter te worden dan elke spin-off die we al hebben gerealiseerd” Rudy Dekeyser

“We moeten Vlaanderen bekijken als één cluster. We kunnen alleen maar verliezen door elkaar vliegen af te vangen” Johan Cardoen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content