‘SOMS LIJKT HET ALSOF JE VOORTDUREND MOET HERBEGINNEN’
Pierre en Jan Vandeputte zijn bijna letterlijk opgegroeid tussen het schroot. Als tieners draaiden ze al mee. De broers vullen elkaar aan en wagen zich niet in elkaars vaarwater. De schrootverwerker Galloo draait als een goed geoliede machine, met externe hulp.
Jan (38) is de oudste. Stil. Observeert graag de dingen. De mensen ook, ja. Pierre (36) is in zowat alle opzichten zijn jongere tegenpool. Beetje macho. Moet het niet hebben van al te veel gezwam, lanceert om de drie zinnen een lachsalvo.
Veel tijd om over onderlinge verschillen en eventuele gelijkenissen na te denken, hebben de twee broers niet. Bij Group Galloo is er werk aan de winkel. De schroothopen in het Menense hoofdkwartier ogen indrukwekkend. De groep telt 35 vestigingen in Vlaanderen, Wallonië, Noord-Frankrijk en Nederland. Die geografische spreiding is van groot belang voor de aanvoer en verwerking van het schroot. Niet alleen auto’s worden uit elkaar gehaald voor hergebruik allerhande, maar ook het ultrastevige staal van vergane schepen. En: er worden grondstoffen verwerkt voor de kunststofnijverheid.
Een goed geoliede machine dus, Group Galloo. Het bedrijf werd in 1939 opgericht door Joseph Galloo. Toen ging het verhaal voornamelijk over het aan huis ophalen van oud ijzer en vodden, maar onder impuls van schoonzoon Antoine Vandeputte groeide Galloo uit tot een schrootverwerker van formaat. Diens beide zonen, Jan en Pierre, deden hun intrede in het familiebedrijf in 1990 en 1994. Ze zijn er allebei bestuurder, net als hun moeder Joella Galloo.
Vader Antoine is gedelegeerd bestuurder, maar geeft sinds een paar jaar steeds meer ruimte aan zijn beide zonen. In het directiecomité hebben Jan en Pierre ook een zitje. De eerste als aankoopdirecteur rollend materieel en de tweede is verantwoordelijk voor de financiën, de informatica, mergers & acquisitions en voor de marketing van de groep. Voor de rest wordt het directiecomité van Galloo bevolkt door externen. CEO Rik Debaere behoort evenmin tot de familie.
Dat lijkt een nogal ingewikkelde constructie. Hoe werkt ze in de praktijk?
PIERRE VANDEPUTTE (GROUP GALLOO). “Het directiecomité neemt de dagelijkse beslissingen, op zijn minst in 90 procent van de gevallen. Uitzondering zijn de hele grote investeringen. Die blijven de verantwoordelijkheid van de familie, net als de strategie op lange termijn. We organiseren op regelmatige basis vergaderingen met de raad van bestuur. Om de twee weken houden we bovendien een ontbijt in beperkte kring, om over het bedrijf te spreken. Jan en ik, samen met vader en onze CEO. Vooral de moeilijke punten komen dan aan bod. Moeder bekijkt alles rustig vanop afstand. Ze heeft wel nog altijd de titel van bestuurder, ook omdat ze Galloo heet. Dat gaan we zo lang mogelijk behouden. Het is een eretitel.”
En hoe werd de taakverdeling tussen u beiden vastgelegd?
JAN VANDEPUTTE (GROUP GALLOO). “Dat heeft zichzelf uitgewezen. Ik ben altijd meer technisch aangelegd geweest en Pierre is meer geïnteresseerd in de financiële kant van de zaak. Voordeel is dat we er allebei meteen in zijn gesmeten toen we hier begonnen te werken. Vader gaf ons onmiddellijk taken. Eerst eens in de zetel gaan zitten en eens praten, dat zat er niet in.”
Loopt u hier al rond van toen u klein was?
PIERRE. “Tuurlijk! De woensdagnamiddag en zo.”
JAN. “Ik meer dan Pierre, omdat hij op internaat zat. Ik ging naar school hier in Menen en toen had ik hier al mijn bureau. Ik maakte er altijd mijn huiswerk. Rap rap, om achteraf al eens iemand te kunnen vervangen in een kraan of in een andere machine. Zo hebben we het allemaal geleerd. Ons vader gaf ons veel koorde, zoals we dat in het West-Vlaams zeggen. Hij vierde de teugels. Dan ben je wel verplicht om je mannetje te staan. En op een bepaald moment merk je dat je bepaalde bevoegdheden hebt. Ik herinner me nog altijd dat ik van mijn vader een auto moest gaan kopen voor het bedrijf, toen ik pas dertien jaar oud was. (lacht) Ik zie die vent daar nog staan, in zijn garage. Hij dacht dat ik documentatie nodig had voor school, om een huiswerk te maken of zo. Maar nee, ik kwam dus een prijs vragen. Soms was het wel confronterend om bepaalde dingen te moeten doen op zo’n jonge leeftijd, maar op den duur ging het vanzelf.”
PIERRE. “Klopt. Ik was vijftien toen mijn vader tijdens de paasvakantie ineens zei dat ik mee moest naar een vergadering van Coberec, de federatie van bedrijven die actief zijn in de recuperatie van metaal. En kijk, zoveel jaar later ben ik zelf voorzitter van Coberec. Mijn vader zei vroeger dat mij dat op het lijf geschreven stond. En blijkbaar heeft hij gelijk gekregen. Hij heeft dat goed voorbereid.”
Wat is nu de taak nog van uw vader?
JAN. “Hij blijft heel betrokken bij het bedrijf en hij onderhoudt zijn relaties. Zijn second opinion is heel belangrijk voor ons. Vier dagen per week komt hij langs. O&O is zijn stokpaardje. Voortdurend zoekt hij naar een betere verwerkingsmethode of naar een betere scheidingsprocedure voor het schroot. Soms zit hij een hele namiddag tussen de machines om dingen uit te proberen samen met onze werknemers. Als we vader uiteindelijk naar hier zien terugkomen, houden we ons vast aan de takken van de bomen. Dan weten we al dat hij weer van alles zal willen veranderen. (gelach)”
Zijn er al afspraken gemaakt over de definitieve opvolging?
PIERRE. “Ja. Jan en ik krijgen op termijn de titel van gedelegeerd bestuurder. Maar het zou ook kunnen dat we ervoor opteren om die titel door te geven aan externen. Dat weten we nog niet. Het vervolg van het verhaal hangt af van de groei van het bedrijf. Als we tegen hetzelfde tempo blijven groeien als de jongste jaren, dan denk ik wel dat we zullen kiezen voor het externe scenario.”
Corporate governance is duidelijk een issue bij Galloo. Hoe en waarom is uw bedrijf ermee van start gegaan?
PIERRE. “Het is allemaal begonnen begin 2000. De structuur van onze groep was toen een spinnenweb. Naarmate we groter werden, groeide de nood aan consolidatie. De eerste stap was de aanwerving van een goede financieel directeur. Niet lang daarna hebben we beslist om ook een nieuw hoofdbureau te bouwen, waar alle diensten gegroepeerd werden. Volgende stap was de installatie van een directiecomité en de aanstelling van Luc Vandewalle (bestuursvoorzitter van ING België, nvdr) als onafhankelijk bestuurder van Galloo. Momenteel zijn we aan het bestuderen of we één enkele bedrijfsrevisor kunnen aanstellen voor de hele groep in plaats van allemaal verschillende revisoren. Dit jaar publiceren we bovendien voor de eerste keer in onze bedrijfsgeschiedenis geconsolideerde cijfers. Dat gebeurt binnenkort.”
Wat is voor u de meerwaarde van een onafhankelijk bestuurder?
PIERRE. “Luc Vandewalle geeft ons goede raad over de financiën van de groep, al moet hij natuurlijk op de vlakte blijven als het over kredieten gaat. Ook met personeelsbeleid heeft hij veel ervaring. Daarin schoten wij eigenlijk een beetje tekort. We hebben bijvoorbeeld altijd de neiging gehad om iemand aan te trekken van buitenaf om een vacature in te vullen. Terwijl het bij ING eerder de gewoonte was om intern te speuren naar mensen die willen doorgroeien. Bij Galloo vonden er vroeger zelden of nooit verschuivingen plaats in het bestaande personeelsbestand. We waren altijd bang dat er dan ergens een gat zou vallen. Typisch voor een familiaal bedrijf.”
Wat is het moeilijkste aspect aan het runnen van een familiebedrijf?
PIERRE. “Het moeilijkste vind ik dat je iets uit handen moet geven wat je zelf jaren hebt opgebouwd. Toen ik onze financieel directeur aanwierf, zag ik bijvoorbeeld al mijn contacten in de bankwereld wegvallen. Hoe hoger je op de ladder klimt, hoe minder mensen je ziet. Hoe raar dat ook klinkt. Dan denkt iedereen: we zullen hem maar niet storen, want hij heeft het druk. En ze hebben nog gelijk ook.”
JAN. “Soms lijkt het alsof je voortdurend moet herbeginnen. Ik heb van 1995 tot in 2007 een Frans filiaal gerund. Dat was een uitstekende leerschool, want ik moest daar alles stroomlijnen volgens de werkmethode van de Group Galloo. Maar net op het moment dat alles goed begon te draaien, moest ik een andere job doen. Ze hadden me niet meer nodig in Frankrijk. Dat was wel moeilijk, om het daar ineens allemaal aan iemand anders te moeten overlaten.”
Wederzijds vertrouwen is wellicht de belangrijkste vereiste om samen een familiebedrijf te leiden?
PIERRE. “Klopt. Het heeft ook geen zin om alles met twee te willen doen. Puur tijdverlies. Ik zie dat soms bij andere familiebedrijven. Er is iets te doen – een vergadering of zo – en ze zijn daar allemaal. Wij proberen dat te beperken. Als ik merk dat Jan geïnteresseerd is om mee te komen naar een meeting, dan ben ik zelfs geneigd om te zeggen: ga jij maar. Ik blijf hier.”
Hoe zou u elkaars karakter omschrijven?
PIERRE. “Ik ben sociaal. En Jan is meer gesloten, introverter. Je zult hem minder aantreffen op recepties bijvoorbeeld. Hij is nogal graag thuis als hij gedaan heeft met werken. En van mij zal hij nu het omgekeerde zeggen.”
JAN. “Pierre zit in alle sociale verenigingen, terwijl ik vanaf de zijlijn toekijk. Ik zeg: laat ze maar doen. Ik ken wel veel mensen, maar zij kennen mij niet. Ik probeer goed in het snotje te krijgen hoe het allemaal in elkaar zit. Ik observeer.”
PIERRE. “En ik kan niet meer over de markt van Menen lopen zonder dat ze goeiedag zeggen aan mij. Jan zal dat wel nog kunnen. Hij is gelukkiger dan ik, denk ik, op dat gebied.”
Waar zitten de gelijkenissen?
PIERRE. “We zijn alle twee koppigaards. Als het in ons hoofd zit, zit het niet ergens anders. Daarom zijn we blij dat we elk ons eigen domein hebben, dat we allebei met andere dingen bezig zijn. Bij ons is het nog simpel: er zijn geen neven en nichten in het spel.”
Heeft Galloo een grote impact ondervonden van de crisis?
PIERRE. “Voor ons is de crisis begonnen in september 2008. Van de ene dag op de andere lag de verkoop volledig stil. Materiaal dat al onderweg was naar China bijvoorbeeld, zijn we moeten gaan terughalen. Ook de koers van de dollar tegenover de euro heeft voor ons nadelig uitgepakt. En onze stocks hebben we moeten afwaarderen. Gelukkig was de eerste helft van 2008 voor Galloo heel goed geweest. Daardoor hebben we kunnen afsluiten met redelijk normale cijfers. In 2009 was het precies omgekeerd. In de eerste helft van het jaar was het hier precies een spookstad. Verschrikkelijk. Geleidelijk aan ging het weer beter. Bij Galloo heeft de crisis twaalf maanden geduurd, maar ze waren verdeeld over twee boekjaren. Al bij al zijn we er redelijk goed vanaf gekomen.”
Wat zijn uw vooruitzichten?
PIERRE. “Bepaalde volumes komen nooit meer terug omdat bepaalde activiteiten verdwenen zijn naar het vroegere Oostblok en naar China, wegens goedkoper. De verwerking van productieresten uit constructiebedrijven bijvoorbeeld. Als die een ijzeren pot maken, brengen ze de overtollige randen naar ons voor recyclage. Dat is allemaal weg nu. Gelukkig ligt de focus van Galloo op de consumptiemarkt: auto’s, elektronica, containerparkmateriaal, noem maar op. Een tweede trend sinds de crisis is de komst van meer concurrenten in de schrootverwerking. En hoe meer spelers op de markt, hoe kleiner de marges worden.”
Wat zijn de ambities van Galloo?
PIERRE. “In Frankrijk zou ik nog dingen willen realiseren.”
Als zich daar een overnameprooi aandient, is Galloo dan bereid om zijn kapitaal open te stellen voor externe partijen?
PIERRE. “Als ik een slag kan slaan, dan ga ik dat bekijken, ja. Maar nu is dat zeker niet aan de orde. Een private-equityfonds zou een mogelijkheid kunnen zijn. Of de beurs natuurlijk. Hoewel, als ik morgen naar de bank zou bellen met de mededeling dat Galloo geld nodig heeft, dan zouden we het wel krijgen. Eerst de traditionele financieringswegen bewandelen, zeg ik altijd. Obligaties zijn zo’n mogelijkheid.”
Blijft het hoofdkwartier van Galloo in Menen? Het burenprotest wordt stilaan legendarisch.
JAN. “We gaan zeker niet verhuizen. Anders hadden we hier geen nieuw gebouw gezet. En we doen hier toch investeringen? Bovendien is het ooit allemaal in Menen begonnen, met onze grootvader.”
PIERRE. “In Menen hebben enkele individuen hun levenswerk gemaakt van het protest tegen Galloo. U dacht dat het om groene jongens ging? Dan dacht u verkeerd. Het is een donkerrood spelletje dat hier gespeeld wordt. Mijn euro is gevallen toen er hier eens een optocht georganiseerd werd tegen milieuvervuiling. De meeste betogers liepen achter vlaggen van Che Guevara. Ik weet niet wat dat met milieu te maken heeft. Het is gewoon anti.”
Weegt het protest op u?
PIERRE. “Als je in Menen woont, zeker en vast. Als ik hier iemand aanspreek, vraag ik me af of hij ook de een of de andere petitie tegen Galloo heeft ondertekend. En je ziet de mensen kijken. Zeker als er weer eens iets in de krant gestaan heeft. Meestal onwaarheden. Daarom hebben we een nieuwe website gecreëerd: www.galloo.info. En er staat maandelijks nieuws over Galloo in het lokale infoblaadje. Het is een manier om een keer de waarheid te kunnen zeggen. Want op den duur word je al die leugens beu.”
Uw fel omstreden uitbreidingsvergunning werd begin dit jaar goedgekeurd, zij het onder een aantal voorwaarden. Brengt dat de boel tot bedaren?
PIERRE. “We hopen het, maar het zal zo niet zijn. Het is voortdurend negatieve energie. Ik kan er moeilijk mee leven, maar ik ga niet plooien.”
JAN. “Ik wind me er niet in op. Laat ze maar zeggen. Wij staan recht in onze schoenen.”
De metingen van de Vlaamse Milieumaatschappij in Menen lieten in 2009 verhoogde waarden zien van dioxines en pcb’s. Neemt u maatregelen om het voortaan beter te doen?
PIERRE. “We doen al jaren aan stofbeheersing. Afzuiginstallaties, kuismachines, noem maar op. Galloo is het meest gecontroleerde bedrijf van de hele regio. Er geldt een hele strenge wetgeving en we krijgen geregeld controleurs over de vloer. Nog nooit heeft Galloo de regels overtreden. Nog nooit hebben we een proces-verbaal gekregen. Dan moet je daar toch niet meer over discussiëren?”
JAN. “De autoconstructeurs die met Galloo in zee gaan, zijn niet van de minsten. Als we niet in regel zouden zijn, dan zouden ze ons toch links laten liggen? Autowrakken worden niet om het even waar afgeleverd om te verwerken. Ik denk dat dat veelzeggend is. En al de rest zijn roddels. Ik neem het woord leugens nog niet in de mond. Maar goed, ik steek nog altijd met een gerust hart de straat over. Al zou ik liever hebben dat de mensen zouden zeggen over Galloo dat het een goed bedrijf is.”
Door celine de coster, fotografie jelle vermeersch
“Het heeft geen zin om alles met twee te willen doen. Puur tijdverlies” Pierre Vandeputte, Galloo
“Buurtprotest van groene jongens? De meeste betogers lopen achter vlaggen van Che Guevara. Ik weet niet wat dat met milieu te maken heeft” Pierre Vandeputte, Galloo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier