Solidariteit heeft geen prijs, wel een tegenprestatie
Rudy Aernoudt
Almaar meer Vlamingen hebben het over de prijs van de solidariteit. Dit is een non-concept. De prijs is namelijk het reguleringsinstrument van de economie. Het loon is de prijs van de arbeid. Solidariteit betekent dat wij solidair zijn met zij die om een of andere reden, al dan niet tijdelijk, de vruchten van de economie niet kunnen plukken. Spreken over de prijs van de solidariteit is dus het economiseren van iets wat eigenlijk uit de economische ratrace is gevallen, wat onlogisch is.
Solidariteit heeft geen prijs, anders houdt ze op solidariteit te zijn. De vakbonden zien de regionalisering als een sluikse poging om de solidariteit op de helling te plaatsen. Regionalisering zou een aantasting betekenen van de kathedraal van de sociale zekerheid. ‘Red de solidariteit’ is dan ook een beweging die wil vermijden dat een verdere staatshervorming de kathedraal op haar grondvesten zou doen wankelen.
Ik ben het (voor één keer) met hen eens: de sociale zekerheid gaat over interpersoonlijke solidariteit. Iemand uitsluiten van die solidariteit omdat hij of zij een andere taal spreekt, of in een andere regio woont, is onzinnig. Niet de Walen, maar de politici en de vakbonden zijn verantwoordelijk voor een beleid dat Wallonië in vijftig jaar heeft doen afglijden van de derde rijkste regio ter wereld naar de 56ste van Europa. De Walen leefden decennialang in een systeem waarbij geïnstitutionaliseerde lethargie, vriendendiensten en corruptie de scepter zwaaiden en waarbij de niet-werker en de ambtenaar, beiden levenslang benoemd en nog steeds goed voor de helft van de actieve bevolking, beter worden beschermd dan de loontrekkende of zelfstandige.
Solidariteit betekent dat Walen, Vlamingen en Brusselaars die het goed hebben, bijdragen om menselijke levens-situaties te scheppen voor Walen, Vlamingen en Brusselaars die het minder goed hebben. Solidariteit is ook een van de basisprincipes van de Europese constructie en het beste wat kan gebeuren, is niet de regionalisering van de sociale zekerheid maar de europeanisering ervan.
De begunstigden van de solidariteit zijn mensen die uit de economische boot vallen wegens leeftijd, ziekte, invaliditeit of werkonbekwaamheid. Voor die mensen bestaat de sociale zekerheid. Weinigen stellen dat systeem ter discussie. Het is de taak van alle actoren, ook van de vakbonden, om misbruiken te vermijden. Bonden die aan hun kameraden uitleggen hoe zij het best als werkonbekwaam kunnen worden gecatalogeerd, ondergraven de fundamenten van hun eigen kathedraal.
De andere categorie begunstigden zijn de werklozen. Dat zijn mensen die tijdelijk geen werk hebben, werkbekwaam zijn en werk zoeken. Wie geen werk zoekt, is dus niet werkloos. Mensen die niet bereid zijn te werken, vallen niet uit de economische boot maar weigeren de boot te nemen. Dat kan, maar niet ten koste van de werkende bevolking. Solidariteit heeft geen prijs, maar wel een tegenprestatie.
Als we de solidariteit echt willen redden, moeten wij een paar structurele ingrepen doen. Ten eerste, de werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd. Wie in Frankrijk nooit gewerkt heeft, heeft geen recht op werkloosheidsvergoeding, ook niet na een wachtperiode. En voor werklozen van minder dan 50 jaar is de maximale werkloosheidsduur 23 maanden (voor zover men 14 maanden heeft gewerkt de laatste 24 maanden). Nochtans is de armoedegraad er niet hoger dan bij ons. Het verklaart ook waarom Fransen er niet tegenop zien om ‘s morgens vroeg de bus te nemen om in Vlaanderen te komen werken, terwijl vorig jaar slechts 316 Walen in Vlaanderen een job aannamen.
Ten tweede, de werkloosheidsuitkeringen mogen niet langer uitbetaald worden door de vakbonden. Niet alleen impliceert dit de ongezonde situatie waarbij de vakbonden leven van de werklozen, maar vooral dat ze door de werklozen worden gepercipieerd als ‘partner in de werkloosheid’. De vakbonden streden lang voor het recht op arbeid en zouden partners moeten worden voor de werkers in plaats van voor de niet-werkers.
Ten derde: werkloosheidsvergoeding is een recht, maar enkel voor wie geen werk heeft. De reglementering die maakt dat men een werk kan weigeren omdat men niet veel meer verdient dan het stempelgeld, moet worden afgeschaft.
En ten slotte: strengere controle op zwartwerk. Wie betrapt wordt, moet automatisch worden uitgesloten van werkloosheidsvergoeding.
Zijn de vakbonden bereid deze maatregelen te nemen? Het zou de beste manier zijn om hun kathedraal op te poetsen en de solidariteit te redden. Het zou de transfers naar Wallonië drastisch doen dalen en Vlaamse ondernemers aan arbeidskrachten helpen. Dreigen met ‘nationale’ stakingen is natuurlijk gemakkelijker dan dergelijke taboes bespreken. (T)
DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE AAN EHSAL, HOGESCHOOL GENT
EN UNIVERSITEIT VAN NANCY.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier