Sociale zekerheid lepelt staatskas leeg
De regeringsvorming mag nog zo lang duren als ze wil, het gat in de begroting gaat nergens heen. Vooral de sociale zekerheid slaat bij ongewijzigd beleid diepe putten in de staatskas. Het eigenlijke tekort bedraagt er 25 miljard euro, oplopend naar 34 miljard in 2014, maar wordt vakkundig onder het federale tapijt geveegd.
Half september maakt de regering van lopende zaken een nieuwe balans op van de begrotingstoestand. Rooskleurig is anders, maar als de fiscale ontvangsten de volgende maanden meevallen, kan het tekort voor dit jaar beperkt blijven tot 4,6 procent, in plaats van een eerder gevreesde 5,2 procent. De uitdaging blijft natuurlijk groot. Tegen 2012 moet het begrotingstekort teruggedrongen worden tot 3 procent en tegen 2015 moet er een evenwicht zijn, welke regering er ook komt. Europa en de financiële markten kijken van dichtbij toe of België zich aan dit traject houdt. Concreet betekent dit dat er een inspanning van 20 à 25 miljard euro nodig is om de kloof tussen ongewijzigd beleid en een begrotingsevenwicht in 2015 te overbruggen.
Ogenschijnlijk is het tekort op de federale begroting de grote boosdoener, terwijl de deelstaten en de sociale zekerheid de indruk geven vrij gedisciplineerd met hun centen om te springen. Dat is een aanfluiting van de realiteit. Want ten eerste: de financieringswet draineert heel wat middelen naar de deelstaten, maar deze wet vergat om ook de hypotheek op het Belgische huis te herverdelen. De rente op de staatsschuld en de wassende vergrijzingskosten vallen bijna volledig ten laste van de federale begroting en de sociale zekerheid.
En ten tweede: de sociale zekerheid kan alleen maar dieprode cijfers vermijden omdat de federale regering haar almaar guller subsidieert. Mocht de sociale zekerheid gefinancierd worden zoals ooit op plan werd gezet, namelijk als een verzekeringsmechanisme dat betaald wordt met sociale bijdragen van de werkgevers en werknemers, dan zou de sociale zekerheid dit jaar 25 miljard euro te kort komen. Zonder deze subsidiestroom zou de federale regering uit de rode cijfers zijn. Politiek is echter afgesproken om de tekorten te parkeren op het federale niveau, terwijl ze in realiteit gemaakt worden bij de sociale zekerheid (zie tabel 1 en 2). De bijhorende beeldvorming is dat in de sociale zekerheid de situatie onder controle lijkt, en dat besparingen dus niet echt nodig zouden zijn.
De financiering van de sociale zekerheid uit de algemene middelen neemt vrij astronomische proporties aan. Dit jaar vloeit er ongeveer 24 miljard euro van de federale belastinginkomsten naar de sociale zekerheid (zie tabel 3). De sociale zekerheid puurt nog maar twee derde van haar budget uit sociale bijdragen, een derde komt al uit de algemene middelen zoals btw, accijnzen, roerende voorheffing en andere staatstoelagen. Het is al zover gekomen dat de federale overheid geen enkele euro overhoudt van de btw die ze int.
In 2010 steeg de financiering vanuit de federale pot nog fors omdat de sociale zekerheid een bijzondere staatstoelage kreeg van 2,5 miljard euro, kwestie van het tekort fatsoenlijk te houden. Voor de staatskas is die extra toelage natuurlijk vestzak-broekzak. Het is een mooie illustratie van de politieke keuze om de tekorten bij de federale regering te parkeren. Een ander voorbeeld is dat de begroting van de ziekteverzekering sluitend wordt gemaakt door bijkomende alternatieve financiering. Tekorten worden dus vanzelf bijgepast. Het officiële saldo van de ziekteverzekering is dus nietszeggend, net als het hele saldo van de sociale zekerheid.
Sociale zekerheid ontspoort
Maar zelfs die mannastroom uit de federale hemel volstaat de volgende jaren niet om de sociale zekerheid uit de rode cijfers te houden. Volgens het monitoringcomité van de federale overheidsdienst Begroting zal de sociale zekerheid tegen 2014 met een tekort van 6,3 miljard euro kampen. De federale regering zal in de huidige constellatie financieel niet meer bij machte zijn om zulke tekorten bij te passen. Aan de basis van de oplopende tekorten liggen snel stijgende uitgaven. Lees: de vergrijzing bijt steeds harder, maar ook andere processen doen de rekening oplopen.
Zo is er de toenemende kostprijs van de ‘welvaartsenveloppe’, die uitkeringen en pensioenen laat meestijgen met de welvaart. Tegen 2014 bedraagt de kostprijs 1,1 miljard euro.
Er zijn de toenemende uitgaven voor dienstencheques, tot 1,7 miljard euro per jaar in 2014.
De pensioenuitgaven stijgen bij de werknemers jaarlijks met 3,8 procent.
Als in de ziekteverzekering de groeinorm (4,5 procent in reële termen) wordt gevolgd, dan stijgen de uitgaven van 27,8 miljard euro (in 2010) naar 35,2 miljard euro (in 2014), of van 6,8 procent van het bbp naar 7,7 procent van het bbp. Onhoudbaar is een term die hier vaak valt.
Ook de kostprijs van de ambtenarenpensioenen stijgt met 6 procent per jaar. De ambtenarenpensioenen worden door de federale regering betaald.
Om de begroting van de gezamenlijke overheid opnieuw in evenwicht te krijgen, is dus minstens een beheersing van de stijging van de uitgaven in de sociale zekerheid nodig. Op federaal niveau valt niet veel meer te besparen, en de projecties gaan al uit van een bevriezing van de federale uitgaven in reële termen. En uitgavenposten als intrestlasten en ambtenarenpensioenen zijn onaantastbaar. De deelstaten kunnen ook een inspanning doen, maar het gros van de besparingen moet in de sociale zekerheid gevonden worden – tenzij de belastingen verhoogd worden om de putten te vullen. Het wordt politiek een bijzonder zware dobber om hier knopen door te hakken, en dat werpt een lange schaduw over de regeringsvorming.
Een strategie met meer kans op succes dan belastingverhogingen, is meer mensen langer aan de slag te houden. Dat levert een dubbel dividend op: een bredere belastbare basis en lagere uitgaven voor uitkeringen en pensioenen. Daarnaast valt er ook in de ziekteverzekering heel wat laag hangend besparingsfruit te plukken. De groeinorm van 4,5 procent plus inflatie is genereus, en naast het monitoringcomité van de ziekteverzekering doet ook het monitoringcomité van Begroting een paar besparingsvoorstellen. Als de groeinorm wordt verlaagd tot de gemiddelde groei van de uitgaven in de ziekteverzekering sinds 1996 (of 5 procent, inflatie inbegrepen), dan levert dat tegen 2014 een besparing van 1,7 miljard euro op. Een ander voorstel is om de groeinorm voortaan toe te passen op de eigenlijke uitgaven, in plaats van de groei blind door te trekken. Dat kan 1,3 miljard euro opleveren tegen 2014. Een combinatie van beide maatregelen, waarbij de ziekteverzekering dus bijkomende financiering krijgt op basis van effectieve stijging van de uitgaven in het verleden, levert 3 miljard euro op. Of hoe 25 miljard vinden soms erger klinkt dan het is.
Door Daan killemaes
Het is al zover gekomen dat de federale overheid geen enkele euro overhoudt van de btw die ze int.
Het gros van de besparingen moet in de sociale zekerheid gevonden worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier