Sociale verkiezingen. De temperatuur stijgt

De vakbonden maken zich op voor de laatste rechte lijn naar de aankomst van de sociale verkiezingen, tussen 8 en 20 mei. Die zouden de syndikale machtsverhoudingen, en bijgevolg het overlegsysteem, wel eens dooreen kunnen schudden.

In de ondernemingen zelf is er op dit ogenblik nog maar weinig te merken van de aanloop naar de vierjaarlijkse verkiezingen van de ondernemingsraden (OR, in bedrijven met 100 werknemers of meer) en de komitees voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen (KVGV, in bedrijven met 50 werknemers of meer). In de nationale en regionale hoofdkwartieren van de bonden stijgt de koorts des te meer. Zij hebben minder dan een maand om hun kandidatenlijsten neer te leggen in zoveel mogelijk ondernemingen en non-profit-instellingen. Daar precies wringt het schoentje, zoveel is duidelijk sinds de verkiezingen van 1991. De kiezers bleven tot nog toe op post, de kandidaten lieten het te vaak afweten.

PARTICIPATIE : HOGER OF LAGER ?

Hoewel er minder ruchtbaarheid aan gegeven wordt, lijken de (vrije) sociale verkiezingen meer kiezersbelangstelling weg te dragen dan de (verplichte) parlementaire. Na de sociale verkiezingen van 1991 pakte het VBO uit met een analyse, waarin te lezen was dat “in de eerste plaats een verminderde interesse van de werknemer in het fenomeen van wettelijk georganizeerde kollektieve participatie” opviel. Dit leidde de patroonsfederatie af uit “de dalende participatiegraad, het verminderd aantal kandidaten en ook het konstante en relatief hoge aantal ondernemingen waar er of geen vertegenwoordiging wordt ingesteld, of geen verkiezingen zijn”. Een gelijkaardige interpretatie viel onlangs ook nog te lezen in de Snelberichten van het VEV.

Nochtans weerlegde Henk Dejonckheere, een onderzoeker van het Hoger Instituut van de Arbeid (HIVA), in 1992 reeds de verminderde participatie van de kiezer en de eruit volgende claim van lagere representativiteit. Stelt Dejonckheere (*) : “De opkomst van de kiezers ligt veel hoger dan tot nu toe werd aangenomen. Het klopt dat slechts om en bij de 65 % van het totaal aantal kiezers gaat stemmen. Door de vele afgelastingen kregen echter ongeveer 20 % van de ingeschreven kiezers niet eens de kans om hun stem uit te brengen. Het tot nu toe gehanteerde cijfer is dan ook niet relevant. Het geeft niet de ware opkomst van de kiezers weer. Veel relevanter is het te weten dat toch nog 81 % van de kiezers die konden stemmen, dit ook effektief deden. ” Dejonckheere voegt er nog aan toe dat de participatie van de kiezer in Vlaanderen hoger lag dan in Wallonië. Dit was ook het geval in de kleinere bedrijven, waar proportioneel meer werknemers kozen dan in grote. Zelfs in het syndikaal zwakke non-profit-broertje trokken er nog 73 % naar de stembus. Deze gegevens plaatsen minstens vraagtekens bij de wijsheid dat de werknemer in de Vlaamse KMO minder boodschap heeft aan syndikale vertegenwoordiging dan de Waalse arbeider uit de grosse boîte.

Het onderzoek is verhelderend voor bedrijfsleiders. Het laat vermoeden dat een grote meerderheid van hun medewerkers, ondanks alle reserves, de overlegstrukturen en de akteurs die erin meespelen niet desavoueert. Of er althans minder een hekel aan heeft dan aan de politiek.

Ook VBO-advizeur Manu Doutrepont is zich daarvan bewust. Doutrepont : “Als je alles in overweging neemt, geloof ik niet dat de vakbond vandaag minder aanspreekt dan vroeger. Indien er sprake is van verminderde participatie, moet je de oorzaken niet zoeken in de attitude van de werknemers zelf of in de vermeende zwakte van de vakbonden, dan wel in de struktuur van de werkgelegenheid. Het zwaartepunt daarin verschuift al langer van het profiel van de mannelijke, voltijdse werknemer in het groot industrieel bedrijf naar de vrouwelijke deeltijdser in een kleiner dienstenbedrijf. De laatste kategorie is minder geneigd tot syndikale aktie. Zeker in kleinere bedrijven, waar minder verkiezingen plaats grijpen wegens het familiaal of paternalistisch karakter, of de direkte kontakten tussen patroon en werknemer. Deze kenmerken zijn minder verzoenbaar met het syndikaal konfliktmodel. Weliswaar is een ondernemingsraad gebaseerd op consensus, maar dat neemt niet weg dat wie zich in een klein bedrijf syndikaal profileert veel kans heeft om min of meer in konflikt te treden met de werkgever. “

De nachtmerrie van de bonden is inderdaad het vinden van geschikte kandidaten (zie ook kader : Te weinig kandidaten). Het is er voor hen niet eenvoudiger op geworden, nu de meeste vakbondsafdelingen niet meer de eerste de beste hond met een hoed op aanhalen. Wie uitsluitend “syndikale bescherming” nastreeft, komt veel minder dan vroeger in aanmerking. De bonden hebben begrepen dat deze soort figuren meer schaadt dan baat. Maar ook bedrijven die het overlegmodel genegen zijn, schrikken er niet voor terug in ruil daarvoor “kwaliteitseisen” te stellen aan de kandidaten, via hun organizaties om. Daar bovenop moet rekening gehouden worden met een grotere passiviteit en meer (al dan niet terechte) angst onder de werknemers.

VOORSPRONG VOOR ACV.

De zwakkere aktieve participatie lijkt in het voordeel van de kristelijke vakbond ACV te spelen. Het kostte het socialistische ABVV in 1991 nog meer pluimen. De vorige verkiezingen verwezen het ABVV ondubbelzinnig naar de tweede plaats (zie grafieken), in stemmen en in zetels, bij de bedienden en voor het eerst ook bij de arbeiders. Het ACV-overwicht in de non-profit-sektor werd nog verpletterender (90 % van de stemmen). In Wallonië voelt de FGTB de hete adem van de calotins in de nek : met de non-profit-sektor erbij scheelt het maar enkele duizenden stemmen meer. In de verdeling van het aantal zetels snoept het ACV nog meer ABVV-macht af.

Zal het ACV dit overwicht weten te bewaren of zelfs nog kunnen versterken ? Dat is de kernvraag. Een afstraffing van het ABVV of zelfs een voelbare verdere erosie zou rare gevolgen kunnen hebben voor het Belgisch overlegsysteem. Ook Manu Doutrepont is zich hiervan bewust : “Op interprofessioneel vlak menen we dat het voordelig is dat beide grote vakbonden elkaar in evenwicht houden. Zoniet groeit de kans op opbod. ” Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar de inzet is duidelijk : een zwaargewond ABVV dat, zeg maar, 20 % achterligt op het ACV (in 1991 liep het ABVV over het geheel een achterstand op van 13 % in stemmen), zal gekke sprongen maken en wellicht radikaler optreden om terrein terug te winnen. Een te sterk ACV zou zich te veeleisend en te hautain kunnen opstellen. Vorige keer haalde het ACV 59 % van de zetels (OR), tegenover 34 % voor het ABVV.

Of het ABVV straks relatief beter zal scoren, wordt misschien de volgende weken al beslist, vóór de eigenlijke verkiezingen. Het enige lichtpunt voor deze bond was dat hij 90 % van zijn zetels echt “verdiende” in konkurrentie met de andere lijsten. Het ACV haalde een stuk minder dan 80 % van zijn zetels uit effektieve verkiezingen. Als de socialisten erin slagen de volgende weken voldoende kandidaten op te trommelen, zullen ze de schade beperken of zelfs wat vooruitgang boeken (op voorwaarde dat ze iets winnen in de non-profit). Maar op deze vijver vissen ook de blauwen van het ACLVB. De “kleine” liberale bond haalde in 1991 zowat 8 % van de stemmen (tegen 4 % van de zetels in de OR) en maakt zich sterk dat hij deze keer meer kandidaten in stelling zal brengen. Bluf of een reële bijkomende bedreiging voor het reeds wankelende syndikaal evenwicht ?

JOS GAVEL

(*) Henk Dejonckheere, “Zwijgen is fout Ik stem”, HIVA, 1992

WAT MET HET EVENWICHT TUSSEN GROEN EN ROOD ? Als de verkiezingen uitdraaien op een verbreking van het evenwicht tussenABVV en ACV, kan dat het overlegmodel meer kwaad dan goed doen.

MANU DOUTREPONT (VBO) “Ik geloof niet dat de vakbond vandaag minder aanspreekt dan vroeger. “

In 1991 liep het ABVV over het geheel een achterstand op van 13 % qua stemmen. Qua zetels in de ondernemingsraden haalde het ACV 59 % van de zetels (OR), tegenover 34 % voor het ABVV. Geraakt het ABVV deze keer nog verder achterop, zal het allicht radikaler gaan optreden om terrein terug te winnen. Een te sterk ACV zou zich te veeleisend en te hautain kunnen opstellen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content