Alain Mouton

Sociaal overleg is uitgeleefd

Het ABVV heeft het sociaal overleg opgeschort. Dat is de doodsteek voor een terminale patiënt.

Het ABVV heeft het sociaal overleg opgeschort. Dat is de doodsteek voor een terminale patiënt.

Waarom blijven de werkgevers en de federale regering dit overlegmodel mordicus verdedigen terwijl ze voortdurend te maken hebben met balorige vakbonden? Na de opeenvolgende complexe staatshervormingen en de instorting van de Belgische haute finance in 2008, is het doodzieke sociaaloverlegmodel een van de laatste pijlers die het zeer gammele Belgische huis overeind houden.


Zowel de werkgevers als de federale regering begrijpen niet waarom de socialistische vakbond ABVV het sociaal overleg blokkeert en op donderdag 21 februari samen met de andere vakbonden de straat op gaat. Wat op tafel lag over de uitbreiding van de overuren en flexibilisering van de arbeidsmarkt is geen revolutie. De loonnorm die de regering oplegt – alleen de indexaanpassing, geen reële loonstijging – garandeert de koopkracht.

Onder druk van de radicale achterban, de bediendebond BBTK en de Waalse vleugel, zegt het ABVV neen. De druk wordt ook opgevoerd omdat de vakbonden zo veel mogelijk willen binnenhalen als ze straks een beslissing moeten nemen over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. De vakbonden willen dat de royale ontslagbescherming voor bedienden straks ook voor arbeiders van toepassing wordt. De werkgevers zien dat niet zitten, want dat zou de loonkosten de hoogte in jagen.

Het is fout om de patstelling in het sociaal overleg tot die moeilijke dossiers te reduceren. Het zo geroemde Belgische overlegmodel is al jaren ziek. Alleen als de regering met een zak geld over de brug komt, slaagden de sociale partners erin een akkoord te bereiken. Voor de vakbonden hield dit steevast een verhoging van de uitkeringen in, de werkgevers kregen een lastenverlaging.

Ook de loonnorm die de sociale partners de voorbije jaren moesten vastleggen heeft niet geleid tot een beperking van de loonkostenhandicap. De stelling van de werkgevers dat de situatie nog veel erger zou zijn zonder loonoverleg snijdt geen hout.

Het probleem zit hem in het sociaal overleg zelf, een relikwie van de industriële samenleving. Anno 2013 ziet de Belgische economie er totaal anders uit dan in de jaren zestig. Internationaler, met vervagende grenzen tussen de sectoren, met mondigere werknemers die meer en meer een individueel loonoverleg met hun baas verkiezen. Het sociaal model met zijn drie trappen – interprofessioneel, sectoraal, onderneming – is niet meer in staat om met die gewijzigde sociaaleconomische realiteit om te gaan. Het huis van het sociaal overleg is uitgeleefd.

We moeten kiezen voor een ander model. Is de tweejaarlijkse interprofessionele hoogmis nog nodig? Moet het gewicht nog bij de sectoren liggen? Het is wellicht beter om het zwaartepunt van het sociaal overleg naar de bedrijven te verschuiven.

De legitimiteit van het interprofessioneel overleg, al of niet gesteund door het manna van de federale regering, komt ook meer en meer onder Europese en internationale druk. De herhaaldelijke vragen, zelfs eisen van internationale instellingen als de Europese Commissie, de OESO en het IMF voor een opheffing van de automatische index, worden alleen beantwoord met maatregelen in de marge. Bijvoorbeeld bijsturingen in de berekening van de indexkorf. Ook aan de eis voor meer flexibele arbeidsmarkten – een noodzaak in een monetaire unie – wordt niet ernstig genomen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content