‘Sociaal overleg dreigt museumstuk te worden’

In zijn Praktijkgids voor sociaal overleg maakt Luc Elen brandhout van ons sociaaloverlegmodel. Hoezo? Dat was toch iets om trots op te zijn?

Het Belgische sociaaloverlegmodel heeft een bijdrage geleverd tot de groei en sociale stabiliteit in dit land. Maar de jongste tijd loopt het niet zo goed. Het sociaal overleg dreigt een museumstuk te worden. We moeten een aantal zaken herdenken.” Dat zegt Luc Elen (56), jarenlang in bedrijven actief als hr-manager en dus iemand die het sociaal overleg vanop de eerste rij heeft meegemaakt.

Halverwege de jaren tachtig maakte Elen als personeelsdirecteur de enige crisis bij Colruyt mee. Op basis van zijn ervaringen heeft hij nu een praktijkboek klaar over sociaal overleg. Het boek richt zich tot leidinggevenden die er allerlei tips in terugvinden voor het sociaal overleg in een bedrijf. Zoals de nood aan goede communicatie, ook en vooral van de kant van de werkgever.

Zonder het bedrijf bij naam te noemen geeft Elen in zijn boek het voorbeeld van het sociaal conflict begin dit jaar bij AB InBev. Toen werd de communicatie volledig gedomineerd door de vakbonden. De directie liet zich enkel zien via algemene uitspraken van de woordvoerder. Door de stuntelige aanpak van de directie werd de hele actie gebouwd rond de vergoeding voor agressief reorganiserende directieleden. Een ander kernelement, een krimpende bierconsumptie in de lokale markt, kwam zelfs niet aan bod. Elen: “Al snel was duidelijk dat de directie de mediastrijd enkel kon verliezen.”

Overlegmodel doorgelicht

Maar Elen geeft niet alleen tips aan onderhandelaars, tegelijk laat hij in zijn boek zijn licht schijnen op het Belgische overlegmodel. En daar is hij zeer scherp voor. Waarom eigenlijk? Elen: “Ons overlegmodel is lange tijd een voorbeeld geweest en in tegenstelling tot wat sommigen beweren heeft het bijgedragen tot het imago van België als een aantrekkelijk investeringsland. Maar vandaag begrijpen buitenlandse bedrijven niet meer hoe de zaken in België precies in elkaar zitten.”

“De wet-Renault is daar een goed voorbeeld van”, zegt Elen. “Buitenlandse CEO’s moet je duidelijk maken dat je niet zomaar kunt aankondigen dat een bepaald aantal werknemers collectief zal worden ontslagen.” De ergernis over het systeem is ook bij Belgische CEO’s aanwezig. Elen: “Werkgevers hoor je wel eens zeggen dat het tijd is om “alle CAO’s op te zeggen”.

Het sociaal overleg is volgens Elen veel te technisch geworden en de discussie gaat vooral over de toepassingsmodaliteiten. “Zoals de ecocheques, daarover wordt enorm veel gediscussieerd”, zegt hij. “Een ander voorbeeld: er is onduidelijkheid in een bedrijf over niet opgenomen verlofdagen. De sociale inspectie komt dan aankloppen. Daar houdt men zich mee bezig en het lijkt erop dat so-ciaal overleg enkel over die technische materies gaat. Dat ergert mij. De nadruk op techniciteit komt ook terug bij de sectorale onderhandelingen. Kijk, ons overlegmodel is een kwalitatief systeem maar laten we misschien voor vijf jaar een pauze invoeren in plaats van telkens opnieuw nieuwe sectorale en bedrijfscao’s te onderhandelen die eigenlijk vaak aandacht besteden aan tijdverslindende details. Er is nood aan een luwtemoment.”

In zijn boek pleit hij voor het herdenken van een aantal regels die de pijlers vormen van het Belgische overlegmodel en de elementen die de loon- en arbeidsvoorwaarden bepalen. “Ik erger mij aan bepaalde maatregelen zoals het vervangen van de leeftijdsbarema’s door anciënniteitsbarema’s. Die camoufleren dat het nog altijd om een leeftijdsgebonden beloning gaat. Ik wacht op de eerste werknemer die naar de Europese Commissie stapt om dat aan te vechten.”

Elen wil ook dat het onderscheid tussen arbeiders en bedienden eindelijk eens wordt afgeschaft. De opzegtermijnen moeten worden gebaseerd op de kans op een andere baan. “Ik ben ook voor loonsparen. De medewerkers die vroeger willen stoppen, betalen hun vervroegd uitstappen met hun spaarloon.”

A.M.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content