SOCIAAL. MANNELIJKE WERKNEMERS GEDISKRIMINEERD. Pensioenreglementering aan herziening toe

De jongste tijd is nogmaals gebleken dat België niet de beste leerling binnen de Europese Unie is als het erop aankomt om de nationale wetgeving aan te passen aan de Europese reglementering of de arresten van het Hof van Justitie.

Zo werd de Europese richtlijn van 18 december 1986 met betrekking tot het statuut van handelsagent pas ingevoerd in het Belgisch recht vanaf 12 juni 1995 terwijl dat normaal had moeten gebeuren tegen 1 januari 1990. Ook de Europese richtlijn van 18 oktober 1992 inzake de verbetering van de veiligheid en gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de laktatie werd slechts ingevoerd in Belgisch recht vanaf 15 mei 1995 ; de uiterste datum van omzetting was 19 oktober 1994.

Deze juridische achterstand kan gedeeltelijk worden gerechtvaardigd doordat België al een complexe en gedetailleerde wetgeving kent. Een bestaande reglementering aanpassen is moeilijker dan gewoon principes overnemen als er omtrent die materie nog een juridisch vacuüm bestaat. Het probleem is echter dat de overheid in België de eigen wetgeving, naar aanleiding van de invoering van een richtlijn, dikwijls nog wil strenger maken dan het Europees niveau. Met de bekende achterstand als gevolg.

Tenslotte werd de Belgische pensioenreglementering voor werknemers in de privé-sektor door een arrest van het Hof van Justitie van 1 juli 1993 negatief beoordeeld. Zij hield een ongeoorloofde diskriminatie van de mannen ten opzichte van de vrouwen in door te voorzien in een gelijke wettelijke pensioenleeftijd (tussen 60 en 65 jaar) maar een ongelijke pensioen-berekening. Meer bepaald is een loopbaan van 45 jaar een van de vereisten voor de mannen om een volledig pensioen te hebben terwijl vrouwen slechts 40 jaren moeten werken. Bij een onvolledige loopbaan weegt één jaar voor de vrouwen zwaarder door dan voor de mannen voor het bekomen van een rustpensioen.

Historiek.

Vóór 1 januari 1991 was de normale pensioenleeftijd voor het bekomen van een rustpensioen in de privé-sektor 60 jaar voor de vrouwen en 65 jaar voor de mannen. De mogelijkheid voor de vrouwen om met vervroegd pensioen te gaan met een maximum van 5 jaar was reeds in 1987 afgeschaft ; de mannen konden dit nog wel tot einde december 1990. Wel werd hun pensioen dan berekend in 45sten en in funktie van de loopbaan op dat ogenblik ; bovendien werd het aldus berekende pensioenbedrag definitief verminderd met 5 % per jaar vervroeging. Vanaf 1 januari 1991 werd een flexibele pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen ingevoerd. Daarbij kan het rustpensioen voor de werknemers ten vroegste ingaan vanaf de maand volgend op de maand waarin betrokkene 60 jaar was. De berekening bleef echter in 45sten voor de mannen en 40sten voor de vrouwen waarbij wel de extra financiële sanktie van 5 % per jaar vervroegde pensionering (ten opzichte van 65 jaar voor de mannen) werd afgeschaft. Mannelijke bruggepensioneerden dienen echter tot hun 65 jaar te wachten. Invalide of werkloze mannen kunnen wachten om met pensioen te gaan tot uiterlijk 65 jaar. Vrouwen die werkloos zijn (of op brugpensioen) of invalide, zijn echter gedwongen vanaf 60 jaar met pensioen te gaan. Vanaf die leeftijd worden immers geen werkloosheidsuitkeringen of invaliditeitsuitkeringen (thans wel toegekend maar voor een maximum van 3 maanden) meer toegekend.

Al in 1986 werd gedacht aan de gelijkschakeling tussen mannen en vrouwen door de pensioenleeftijd voor de vrouwen op te trekken naar 65 met een berekening in 45sten. Dit was echter niet alleen politiek niet haalbaar maar bovendien zou het de schatkist zeker geen besparingen opleveren. Wanneer de pensioenproblematiek opnieuw in een stroomversnelling geraakte in 1990 bleek dat het beloven van een volledig pensioen na 40 jaren loopbaan voor mannen en vrouwen budgettair niet haalbaar was. Al in mei 1990 stelden juristen van de Europese Kommissie dat het Belgisch compromis in strijd was met de Europese richtlijnen.

Reglementering veroordeeld.

Officieel werd de nieuwe pensioenreglementering, in werking sinds 1 januari 1991, strijdig verklaard met de EEG-richtlijn van 19 december 1978 door een arrest van het Hof van Justitie van 1 juli 1993, geveld op verzoek van de arbeidsrechtbank van Antwerpen (de heer Cant tegen de Rijksdienst voor Pensioenen). Een verschillende berekeningswijze van het pensioen is volgens het Hof niet toegestaan als de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen dezelfde is, zelfs wanneer dit verschil in berekening te wijten is aan vroeger wettelijk verschil in pensioenleeftijd.

Het gevolg is dat de benadeelde groep de mannen ook een pensioen moeten krijgen op basis van een loopbaan van 40 in plaats van 45 jaar. Uiteraard is dit een zware financiële tegenslag voor de Belgische overheid. Intussen zijn er een zeventigtal dossiers hangende voor Belgische arbeidsrechtbanken waarbij mannelijke werknemers een wettelijk rustpensioen opeisen in 40sten. Uitspraken in Antwerpen, Brussel en Verviers hebben hen in het gelijk gesteld.

De Belgische administratie argumenteert meestal dat de pensioenleeftijd voor de mannen in feite niet is gewijzigd met de wet van 1990 die de flexibele pensioenleeftijd heeft ingevoerd ; de bedoeling toen was een vervroegd einde van de loopbaan mogelijk te maken zonder extra financiële sanktie en zonder te raken aan de bestaande pensioenleeftijd. Een verschillende wettelijke pensioenleeftijd laat immers nog wel een verschil in pensioenberekening toe.

Oplossing ?

De tijd dringt en de Belgische pensioenwetgeving zal moeten aangepast worden. Een denkpiste van gewezen minister Willockx was om de pensioenleeftijd voor de mannen opnieuw op te trekken naar 65 jaar met een vermindering van het pensioenbedrag indien men vroeger vertrok, tenzij indien een loopbaan van minstens 15 jaar kan bewezen worden. Deze juridische truuk kan echter alleen maar als een vertragingsmaneuver beschouwd worden. Een andere denkpiste is dat men van de wet van 20 juli 1990 een interpretatieve wet maakt om te beklemtonen dat de normale pensioenleeftijd voor de mannen nog altijd 65 is of het invoeren van een gelijke pensioenleeftijd van 65 jaar voor mannen en vrouwen met éénzelfde berekeningswijze die, op juridisch vlak, de meest zekere is. Hopelijk heeft de lange hete zomer inspiratie bezorgd.

JEAN-PAUL TIMMERMANS

FRANK RUELENS

Jean-Paul Timmermans en Frank Ruelens zijn juridische raadgevers bij Price Waterhouse.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content