Slimme mensen luisteren naar elkaar
We waren met 10.016. Chicago zal het evenwel nauwelijks opgemerkt hebben dat The Academy of Management zijn jaarlijkse congres hield in the windy city. Op elk moment vinden tientallen parallelsessies plaats, vraag me dus niet wat er allemaal is gezegd, maar ik kan wel rapporteren wat er mij is opgevallen.
Ten eerste is de obsessie voor China voorbij. De crisis heeft als het ware de harde schijf van de managementexperts gewist en men wil vooral weten ‘wat nu?’ Maar wees gerust, volgend jaar is China terug.
Ten tweede klagen academici meer dan ooit over hun gebrek aan relevantie. Bedrijven als Google, Colruyt of Facebook zitten blijkbaar niet te wachten tot de professoren het eens zijn over het verschil tussen management en leiderschap.
Gary Hamel, de bekende managementschrijver, vatte het netjes samen: academici zijn veredelde journalisten, ze registreren gewoon wat er gebeurt, maar hebben daar weinig invloed op. Journalist zijn is uiteraard een edel beroep, maar managementprofessoren willen meer betekenen. En vaak voelen ze zich zelfs minder.
Maar wat wil je? Gedurende drie dagen praten ze met zichzelf. Managers waren niet te bespeuren. Op zich is dat niet erg. Op een congres over hartpatiënten, walvissen of de betekenis van de renaissance, zijn er ook geen patiënten, geen walvissen of is er niemand van de renaissance.
Managementprofessoren hebben de mond vol over ‘de kloof dichten’ en ‘bruggen slaan’, maar de andere kant van de kloof is er nooit. Ik kan u nochtans zo’n congres aanraden. Voor een heel klein bedrag kun je mensen als Gary Hamel, Henri Mintzberg, Ed Schein en nog vele anderen aan het werk zien. En ze zijn uiterst benaderbaar, het is waarschijnlijk zowat de enige periode van het jaar dat ze echt tijd hebben voor losse babbels. En bij de boekententoonstelling vind je echt de allerlaatste boeken.
Maar je mag niet in de verleiding komen naar sessies te trekken met aantrekkelijke titels. Je komt er ongetwijfeld met een punthoofd buiten. Want het taaltje dat academici spreken, is erger dan de vreemdste geheimtaal. Je lijkt het te begrijpen, tot je na een tijdje beseft dat ze over iets anders praten dan je dacht.
Toen een lid van een panel opmerkte dat je toch een groot onderscheid moet maken tussen sectoren, dat stofzuigers verkopen toch iets totaal anders is dan bankproducten, kreeg Henri Mintzberg de zaal op zijn hand door te stellen dat het verschil niet zo groot is. Ze trekken beide enorm veel vuiligheid aan. They both suck dirt. Maar buiten dit grapje, was men het toch eens dat grondige kennis van de sector een soort conditio sine qua non is voor een effectieve manager. Exit de MBA’er die alles kan managen.
Ten vierde wil men weten of management nu een professie is of niet. Ook hier trapte Henri Mintzberg – als echte Canadees en met sympathie voor Frankrijk – heel graag tegen de schenen van de Amerikanen door te stellen dat Bush de kwalificaties van de professie had (een MBA van Harvard) en Jack Welch niet (een doctoraat in de scheikunde). Management is geen professie en zelfs geen roeping. Het is een job.
In ieder geval zal mij een slide van Julian Birkinshaw bijblijven die een studie citeerde over het effect van nieuwe technologie en management op productiviteit. Sectoren die geen nieuwe technologieën invoeren, boeken geen vooruitgang in productiviteit. Maar sectoren die wel investeren in de nieuwe snufjes profiteren daar alleen van als ze ook hun managementaanpak veranderen.
Dat zijn simpele inzichten, maar bijzonder bruikbaar. Ze weerleggen de uitroepen van de goeroes ‘investeer in nieuwe technologie’, want ‘bedrijven die niet investeren in nieuwe technologie blijven achter’. Dat laatste klopt, maar het omgekeerde is niet waar. Het is niet omdat je technologisch haantje-de-voorste bent, dat je zeer productief zult zijn. Je zult ook een modern peoplemanagement moeten voeren. Zonder nieuwe technologieën, krijg je misschien wel tevreden koeien, maar ze zullen niet meer melk geven…
Zijn alle sessies dan even boeiend? Na enkele tientallen congressen weet ik ondertussen wel waar de beloftevolle sessies zitten en waar de mate van verveling en irritatie heel hoog is. In één sessie met vier papers had ik gehoopt op twee goede presentaties en dat klopte, maar de twee overige waren hemeltergend slecht. Wat doe je dan? Weglopen kon niet, want de meest beloftevolle was de laatste. Je schrijft dan maar je nieuwe inzichten neer: de drie i’s van de moderne manager.
En gewoon een weekje geduld, volgende week krijgt u het ‘drie i’s model’ van modern management te lezen, met veel dank aan twee saaie presentaties.
Column geschreven tussen Chicago en Brussel, meer bepaald boven Montreal waar de conferentie volgend jaar plaatsvindt. Ik kijk er al naar uit.
DE AUTEUR IS HOOFDDOCENT AAN DE UNIVERSITEIT GENT EN PARTNER VAN DE VLERICK LEUVEN GENT MANAGEMENT SCHOOL.
Marc Buelens
Academici zijn veredelde journalisten. Ze registreren wat er gebeurt, maar hebben daar weinig invloed op.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier