SLEUTELEN AAN DE WOONBONUS
Sinds dit jaar hanteren de drie gewesten eigen regels voor de fiscale voordelen op leningen voor de eigen woning.
De woonbonus bestaat uit drie korven. Om te beginnen is er de basiskorf waarop de lener recht heeft gedurende de hele looptijd van zijn hypothecair krediet. Op een tweede korf kan hij aanspraak maken gedurende de eerste tien jaar. De derde korf geldt voor leners die ten minste drie kinderen ten laste hebben op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar dat de lening is afgesloten.
Sinds dit jaar voeren de drie gewesten een eigen beleid voor de toekenning van de fiscale voordelen op leningen voor de eigen woning. Ze bepalen zelfstandig hoeveel belastingen de lener terugkrijgt van de kapitaalaflossingen, de intresten en de premies voor een schuldsaldoverzekering.
De nieuwe spelregels voor de woonbonus hebben enkel betrekking op hypothecaire kredieten die worden afgesloten voor het verwerven of behouden van de eigen woning. Voor onroerende goederen die niet of niet langer de eigen woning zijn, kan de oude federale woonbonus van toepassing blijven. Daaronder valt bijvoorbeeld ook de enige en eigen woning die na verloop van tijd een tweede verblijf of een opbrengsteigendom wordt.
NIEUWE REGELS IN VLAANDEREN
De oude woonbonus blijft in Vlaanderen behouden voor leningen die zijn afgesloten vóór 1 januari 2015. In tegenstelling tot de andere gewesten heeft het Vlaams Gewest besloten de woonbonus terug te schroeven voor leningen die vanaf dit jaar worden aangegaan.
Eerst en vooral wordt de basiskorf van de Vlaamse woonbonus kleiner voor aftrek van de intresten, de kapitaalaflossingen en de premies voor een schuldsaldoverzekering. Vlaamse belastingplichtigen kunnen slechts 1520 euro per jaar inbrengen in plaats van 2280 euro onder het vroegere regime. Dat basisbedrag wordt nog altijd gedurende de eerste tien jaar van de lening verhoogd met 760 euro, zolang de woning de enige woning van de lener blijft. Daar komt nog eens 80 euro bij voor wie drie of meer kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar dat de lening wordt afgesloten.
Ten tweede wordt de eigenlijke belastingbesparing niet meer berekend tegen de marginale aanslagvoet van maximaal 50 procent, maar tegen een vast tarief van 40 procent. Dat betekent dat de maximale jaarlijkse belastingbesparing voor leningen afgesloten vanaf 1 januari nog 912 euro per persoon bedraagt.
Die bedragen worden niet meer geïndexeerd. Ook de basisbedragen voor leningen afgesloten voor 1 januari 2015 worden niet langer aangepast aan de index.
BRUSSEL EN WALLONIË
In het Waals Gewest wordt niet geraakt aan de basisbedragen of aan de indexering ervan, maar de belastingvermindering bedraagt er net als in Vlaanderen 40 procent voor leningen die worden afgesloten sinds 1 januari. In het Brussels Gewest verandert maar één ding: voor de leningen van na 1 januari 2015 bedraagt de belastingvermindering 45 procent.
De oude woonbonus blijft in Vlaanderen behouden voor leningen die zijn afgesloten vóór 1 januari 2015.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier