Sjoemelende ondernemers zijn geen prioriteit voor het parket’
Geen enkele Vlaamse magistraat krijgt zoveel te maken met ondernemingen in moeilijkheden als André Buysse. Onder zijn leiding worden ze gesaneerd of naar het faillissement geleid. Hoe ondernemers dat laatste kunnen vermijden, vertelt hij exclusief aan Trends.
André Buysse is voorzitter van de Antwerpse kamer van handelsonderzoeken. Hij leidt ook de kamer van de rechtbank van koophandel die gerechtelijke reorganisaties van bedrijven goedkeurt en controleert. Buysse is zo de Vlaamse rechter die het meest te maken heeft met ondernemingen in moeilijkheden. “Meer dan mijn collega’s van de faillissementskamer”, geeft hij zelf aan. “Want bij hen is het kwaad al geschied. En ja, in deze crisis worden we meer dan ooit bedolven onder het werk.”
Als we binnenkomen bij de magistraat, broer van Bekaert-topman Paul Buysse, heeft hij net zijn handtekening gezet onder de 129ste gerechtelijke reorganisatie. Daarmee vestigt Antwerpen het absolute record van de Vlaamse rechtbanken. Dertien lekenrechters, magistraten die in hun dagelijkse job dus actief zijn in het bedrijfsleven, deden verleden jaar onder zijn leiding 1769 onderzoeken naar ondernemingen in moeilijkheden.
TRENDS. In 1997 werden de handelsonderzoeken ingericht als eerstelijnshulp. De rechtbank moest ondernemers bijstaan om hun bedrijfshuishouden in orde te brengen. Werkt dat systeem?
ANDRE BUYSSE. “Neen, het is geen succes. Drie van de tien ondernemers die we oproepen, komen niet eens opdagen. Dan zal het parket dagvaarden in faillissement. Het was inderdaad de bedoeling ze te helpen reanimeren. In de praktijk zijn we hier meestal getuige van hun einde. Als we 15 tot 20 procent van de ondernemingen redden, ben ik tevreden.”
Waarom laat u de ondernemingen dan niet permanent screenen op knipperlichten, zoals andere rechtbanken?
BUYSSE. “Antwerpen is met 67.000 vennootschappen de grootste gaststad van Vlaamse bedrijven. Je kunt die onmogelijk automatisch opvolgen. Wij treden alleen op bij een duidelijk probleem. Knipperlichten zijn bijvoorbeeld de stopzetting van een bestuursmandaat zonder vervanging, het niet neerleggen van een jaarrekening of een dagvaarding door de RSZ of de btw-administratie. Ook een verstekvonnis voor een klein bedrag, eventueel gemeld door de schuldeiser, is een teken aan de wand. Zelfs na een krantenbericht schieten we in actie.
“In 2009 bogen we ons over 52.801 vonnissen, meldingen van fictieve adressen, klachten en andere aanwijzingen van problemen. Dan vertrekt een brief naar die onderneming om uitleg of om eens langs te komen. Tenzij een klaarblijkelijk faillissement of strafbare feiten worden vastgesteld, want dan lichten we het parket in.
“We krijgen dus geen permanente informatiestroom van Graydon dat onderneming X of Y met een negatief eigen vermogen zit opgescheept. Zo’n heksenjacht vind ik onzindelijk, ook juridisch. We kunnen als gerecht toch niet ageren op basis van de gegevens van een privébedrijf? Wij zijn geen economische onderzoeksrechters, noch keizerkosters.”
Hoe verloopt de zitting in zo’n kamer?
BUYSSE. “Soms dramatisch. Ondernemers worden soms voor het eerst officieel geconfronteerd met het feit dat hun onderneming op sterven na dood is of dat een grondige ingreep meer dan nodig is. Met trillende knieën en natte ogen zie je hier mensen naar buiten gaan. Anderen beginnen te roepen en te tieren. We hebben er de veiligheidsdienst al moeten bijhalen. Ik zag hier toplui die een paar weken eerder in de pers praatten over de beursgang van het bedrijf. Prominente ondernemers vroegen of ze langs de achteruitgang mochten vertrekken omdat ze hier niet gezien willen worden.”
Moet u ondernemers soms tegen zichzelf beschermen?
BUYSSE. “Dikwijls. Hoe vroeger we van problemen op de hoogte zijn, hoe meer we de schade voor de onderneming, maar vooral voor de bestuurders, kunnen beperken. Hoewel ze dat op het moment dat ze hier verschijnen meestal niet beseffen. We confronteren vooral heel wat kmo’ers hier met de harde waarheid. Zo vertellen we hun dat ze de RSZ of de fiscus wel voor een tijdje kunnen belazeren, maar dat dit hen uiteindelijk in problemen zal brengen.
“Om te vermijden dat hun bedrijf compleet verlamd wordt, betalen bedrijfsleiders soms liever eerst hun leveranciers af dan hun fiscale schulden. Ze beseffen niet dat de fiscus ook achter hun privévermogen kan gaan na een faillissement. De volgende schuldeiser die vergeten wordt, is de accountant. Plots heeft die ondernemer het idee dat een boekhouding niet meer hoeft, wat ook tot strafrechtelijke problemen kan leiden natuurlijk. De volgende die ze bedanken, is hun advocaat. Laat dat net de persoon zijn die ondernemers kan waarschuwen voor de juridische gevolgen van hun wanbeleid. En dan komt de brief van de kamer voor handelsonderzoek. Het begin van de juridische ellende.”
Verschijnen hier vaak grote bedrijven?
BUYSSE. “Minder. De General Motors van deze wereld hebben ons echt niet nodig als signaalgever dat er iets verkeerd loopt. Die regelen hun zaakjes zelf. Maar we zijn voorzichtig. Zo kregen we ooit een vonnis binnen van de arbeidsrechtbank tegen een scheepshersteller (Antwerp Ship Repair, nvdr). Onze eerste reactie was dat we zo’n gevestigde naam niet moesten behandelen als een klassiek bedrijf in moeilijkheden. Voor alle zekerheid riepen we de toch maar bedrijfsleiding op. Snel bleek dat het bedrijf na een eerste succesvolle reddingspoging in handen was gekomen van minder prettige mensen. Ze waren de boel aan het plunderen. Daarom vertrekt er vandaag bij de minste RSZ-achterstand een brief naar klein én groot om uitleg te vragen.”
Zijn de RSZ en de fiscus moeilijke schuldeisers, zoals ondernemingen wel eens beweren?
BUYSSE. “Neen. De RSZ mag pas in actie schieten na een kwartaal achterstand. Ook de federale overheidsdienst Financiën is geduldig en beducht voor de maatschappelijke gevolgen van een dagvaarding. Zeker tegenover grote bedrijven met hun leger fiscale en juridische adviseurs, is er een zekere schroom.”
Wat als de kamer zwart geld ontdekt, niet ongebruikelijk in kleine ondernemingen?
BUYSSE. “Als er sprake is van pure fraude, een btw-carrousel, schakelen we onmiddellijk het parket in. Maar als de lekenrechter stuit op een zelfstandige die op het fiscale randje balanceert, wordt duidelijk gemaakt dat hij zich best snel in regel stelt. We zullen hem diets maken dat als wij het zien, de belastingen het ook zullen merken. En daar komen vodden van. Maar we spelen niet alle schnabbelende ondernemers door aan het parket.
“Het probleem zijn echter de snelle fraudeurs, die zonder veel problemen aan het gerecht ontsnappen. Het wemelt in sectoren als de aannemerij van bvba’tjes die komen en gaan. Ik zie hier bedrijfjes met een derde volstort kapitaal passeren met 17 Bulgaarse zaakvoerders die een relatief beperkt bouwproject uitvoeren zonder een euro RSZ-bijdrage of btw te betalen. Als ze klaar zijn met de opdracht, halen ze het geld eruit, dragen ze het bedrijfje over aan een marginaal, verhuizen het en laten het gewoon doodbloeden. Na een tijd ruikt de RSZ of Financiën onraad en komt de zaak voor kamer. Veel te laat.”
Wat kun je tegen die sjoemelaars doen?
BUYSSE. “Weinig. De rechtbank kan foefelaars die het klappen van de zweep kennen, niet in snelheid pakken. Even later stappen ze in een ander bedrijf, dat dezelfde praktijken uitvoert. RSZ-carambole noemen we dat hier.
“Een bepaald bedrijf (Emzet, de voorbije tien jaar zaakvoerder of wettelijk vertegenwoordiger van liefst 163 bedrijven, nvdr) werd beroemd door limited companies (Ltd) op te richten in het Engelse Doncaster met bijhuizen in Antwerpen. Die werden verkocht als zoete broodjes. De zaakvoerder werd gepakt, maar zijn stiel blijkt ondertussen overgenomen door twee volgelingen. Ik betreur trouwens dat de kamer niet bevoegd is voor ondernemingen tout court, want daaronder vallen ook de vzw’s, die vaak een vehikel zijn om handel te drijven.
“Ik kwam onlangs mensen van Financiën tegen, die moedeloos werden van steeds tegen de stroom op te roeien. Ik heb gezegd dat ze niet mogen opgeven, want als zij niet meer reageren verdwijnt er weer een knipperlicht en blijft er op den duur niets meer over om dat soort mensen tegen te houden. Het zijn schrijnende toestanden.”
Bij economische misdrijven moet het parket toch optreden?
BUYSSE. “Wie werkt met stromannen, kan zich meestal onttrekken aan de justitie. Maar zelfs als de foefelaars dat niet doen, is de pakkans klein. Professionele schuinsmarcheerders verspreiden hun activiteit via diverse kleinere vennootschappen. Zeker in kleine zaken is hun misdrijf geen prioriteit. Ook in de politiek en de media liggen geweldmisdrijven veel gevoeliger dan witteboordcriminaliteit.
“Let op. We hebben in Antwerpen een schitterende man aan het hoofd van het financieel parket. Elke politieagent in Antwerpen kreeg de opdracht om fictieve ondernemingen in zijn buurt op te sporen. Elke veertien dagen komt er hier een stapel spookvennootschappen binnen. Maar het blijft dweilen met de kraan open. Het parket heeft de middelen niet. België wil een gouden justitie, maar geeft enkel geld om zilverpapier te betalen.”
Wat raadt u ondernemers aan die door de kamer voor handelsonderzoeken worden gesommeerd?
BUYSSE. “Laat u professioneel begeleiden. Zelfs een gevestigd boekhoudkantoor (Michel Salden & Cie in Brasschaat, nvdr) raadt in Gazet van Antwerpen aan om een onderneming eerder failliet te laten gaan, dan deftig te vereffenen. Als jurist trek ik dan grote ogen. Rond bedrijven in moeilijkheden cirkelen dikwijls geschrapte boekhouders, ex-gefailleerden, veroordeelde witteboordcriminelen en allerhande vreemde vogels. Die presenteren zich dan in de kamer als adviseur. We kunnen hen niet weren. De wet stelt uitdrukkelijk dat de schuldenaar in persoon moet verschijnen “eventueel bijgestaan door de personen van zijn keuze”. Als een rechter die zonder veel boe of bah de toegang ontzegt, kan dat achteraf worden geïnterpreteerd als partijdigheid.”
Leidt het handelsonderzoek dikwijls tot een gerechtelijke reorganisatie, zoals de wet op de continuïteit van ondernemingen (WCO) bepaalt?
BUYSSE. “Ik voer loyaal de bedoeling van de wetgever uit en maan rechters van de kamers van handelsonderzoeken aan gerechtelijke reorganisaties aan te moedigen. Sinds april 2009 waren er al 129 WCO’s. Een op de drie ondernemingen die een aanvraag indienen, haalt het. Dat is pure winst. Een derde haakt af tijdens de procedure, bijvoorbeeld omdat de schuldenaars hun goedkeuring niet verlenen. Veel ondernemers dienen een aanvraag in bij de rechtbank, zijn ontzettend blij met het moratorium en denken dat de kous daarmee af is. De WCO wordt door sommige advocaten en adviseurs onterecht voorgesteld als een zaligmakende oplossing.”
Heeft de gerechtelijke organisatie vervelende gevolgen voor gezonde ondernemingen?
BUYSSE. “Ja. De vernieuwde procedure heeft de deur opengezet voor misbruiken. Bedrijven vragen simpelweg een gerechtelijke reorganisatie aan om een uitvoerend beslag door een schuldeiser uit te stellen. Wie vermoedt dat een deurwaarder op komst is, kan op de griffie 52 euro neerleggen om enkele weken uitstel te kopen. Er is geen verweer, omdat de wetgever de toegang zo ruim mogelijk heeft gemaakt. De WCO dreigt zo een haard van infecties te worden. De WCO verstoort de normale marktwerking. Dat doet in crisis veel pijn voor ondernemingen die in se niet in moeilijkheden zijn.
“Kmo’s worden in het kader van een gerechtelijke reorganisatie soms in de minderheid gesteld door grotere schuldeisers, zoals banken. Ze worden meegesleurd in de problemen van hun schuldenaar. De nieuwe wet heeft dan tot gevolg dat de bedrijven rond een grote reorganisatie vallen als dominostenen.
“In sommige sectoren, zoals transport, wordt de WCO dan weer misbruikt door de al genoemde RSZ- en btw-ontduikers. Als de eerste dagvaardingen en beslagen binnenkomen, vragen ze doodleuk een WCO aan. Daar sta je dan als goedmenende concurrent, die met alles in orde is. Zo kan de WCO de markt danig verstoren.”
De gedelegeerd rechter moet toch optreden tegen dat soort wanpraktijken?
BUYSSE. Ik heb soms medelijden met de tien handelsrechters die in Antwerpen deze taak met veel geestdrift op zich nemen. Ze verdienen een standbeeld van martelaars voor het economische vaderland. Ze komen bij bedrijven waarvan de keuken al in brand staat en moeten al hun krachten bijzetten om die geblust te krijgen. Heel dikwijls krijgen ze ook tegenkanting van de bedrijfsleider, die liefst zijn wanbeheer wil voortzetten. Dan staat de gedelegeerd rechter voor een gesloten deur. Hij ziet lijdzaam toe hoe de onderneming wordt geplunderd en kan dat enkel melden in zijn verslag aan de rechtbank. Dan duurt het nog tien dagen eer de beroepsmagistraat kan ingrijpen. Ook als het parket wordt gewaarschuwd, is het meestal te laat. Buitenstaanders zouden versteld staan van het tempo waarin een bedrijf kan worden leeggehaald. Eigenlijk is de WCO vooral geschikt voor redelijk grote bedrijven die te goeder trouw zijn.”
Snelrecht en economisch strafrecht lijken dus niet samen te gaan?
BUYSSE. “Vergeet het. Een z ero tolerance voor sjoemelende bedrijven is fantasie. Om dat te verwezenlijken, moet de mankracht serieus worden opgetrokken. Justitie zou ook alle arrondissementen op een lijn moeten krijgen, hun voldoende mensen en middelen geven en hopen dat de parketten en de beroepsrechters in de gestrengheid volgen. Spookvennootschappen hebben de neiging te verhuizen naar de plaats waar ze de minste kans op vervolging hebben.”
OPINIEEconomische outlaws moeten aan de galg, blz. 43
Door hans brockmans, fotografie pat verbruggen
“Buitenstaanders zouden versteld staan van het tempo waarin een bedrijf kan worden leeggehaald””België wil een gouden justitie, maar geeft enkel geld om zilverpapier te betalen”
“Drie van de tien ondernemers die we oproepen, komen niet eens opdagen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier