SJEIK EN GESJOEMEL
Morgen, vrijdag, vindt voor de correctionele rechtbank van Brussel de derde dag plaats van het petroleumfraudeproces – een zaak uit begin de jaren negentig waar in totaal voor 3,2 miljard frank gefraudeerd werd. Op de beklaagdenbank zit onder meer de Brugse zakenman Carlos Rosseel.
“Elke dag groeit mijn vertrouwen dat we het proces zullen winnen,” klinkt het bij de Bruggeling. “Want,” vult zijn raadsman Fernand Moeykens aan, “het parket heeft er een potje van gemaakt.”
Carlos Rosseel werd in 1937 geboren in het West-Vlaamse Lissewege. Zijn echte voornaam was Charles. Vader René was bakker, maar vooral ook alcoholist. Zijn zaak ging failliet. Charles moest daardoor een tijd afhaken als leerling aan de Latijn-Griekse afdeling van het Oostendse Atheneum. De tramrit vanuit De Haan was immers te duur. Via allerlei studentenjobs moest de jongeman dan maar zelf voor het gezinsinkomen zien te zorgen. De relatie met zijn vader werd er naar eigen zeggen “emotieloos” door. “Zelfs op zijn begrafenis was ik geen ogenblik beroerd,” vertelt Rosseel in een biografie (“Carlos Rosseel – Belgische oliesjeik levenslang geschorst”, Wim Boeckmans, Gino Gylain, Uitgeverij Media, 1996). Een vriend: “Carlos werd getekend door zijn jeugd. Hij moest en zou het maken. Hoedanook.”
Rosseel leerde de petroleumstiel bij het oliedistributiebedrijf Traen. In 1964 trok hij naar de Antwerpse groep Engelen, uitbater van het onafhankelijke merk Avia. Rosseel startte in het toen voor onafhankelijke leveranciers nog onontgonnen West-Vlaanderen met leveringen aan vissersrederijen. In zijn werkmaatschappij Rosseel bleef de Antwerpse groep hoofdaandeelhouder tot 1975.
Via wisselende allianties ( BP, Nigeriaanse ondernemingen, de Saudische sjeik Yamani) en gebruik makend van zijn ervaring op de termijn- en valutamarkten bouwde Rosseel een omvangrijk netwerk uit van benzinestations en opslagplaatsen. Zijn groep haalde in 1990 de omslag van Trends. De “West-Vlaamse sjeik”, zo noemden we hem, poseerde trots in zijn Rolls-Royce. Geconsolideerd haalden BBH Antwerpen, Etn. Rosseel, Rosseel Petroleumproducten, Rosseel Bunkers, Transverbeke, Naros en Petronic toen een omzet van 14 miljard frank.
De minzame en charmante Rosseel ontpopte zich tot een lokale societyfiguur. Hij was een welkome gast bij Cercle Brugge, dat hij rechtstreeks met 52 miljoen frank sponsorde en onrechtstreeks met leningen. Vandaag is Rosseel in een conflict verwikkeld met het Cercle-bestuur. Maar hij heeft wél nog een vriendschapsrelatie met toenmalig trainer Georges Leekens.
Op het hoogtepunt van Rosseels carrière controleerde de man met 200 Petros-pompen 5% van de petroleummarkt. Een bron uit kringen van de lokale kamer van koophandel: “Carlos was de grootste onder de kleintjes. Hij wilde winnen en durfde ver gaan in zijn strijd tegen de grote oliemaatschappijen. Zo kwam hij in de schemerzone terecht. Daar opereren vreemde snuiters. Zo stuitte hij op de Harrisons. Hij wist niet welk vlees hij in de kuip had. Of misschien wel, wie zal het zeggen?”
Lawrence Harrison sr. – oorspronkelijk droeg de man de familienaam Iorizzo – is zowat de uitvinder van de daisy-chains, carrousels van fiscaal gefraudeerde petroleum, die hij in de jaren zeventig ontwikkelde met de Gambino-clan. Lawrence werd hiervoor veroordeeld.
Philippe Ringoot van bunkeraar Rederij Ringoot: “De petroleumsector is een klein wereldje. De grote oliemaatschappijen brieften de Belgische marktspelers over de achtergrond van deze familie na hun verhuis naar Europa. Wie met ze in zee stapte, wist waar hij aan toe was.”
Einde 1989 werd Rosseel gecontacteerd voor de afname van petroleum, geleverd door de Harrisons. Rosseel: “We werkten een contract uit met Larry Harrison jr., een nette jongeman die de nodige Belgische bankgaranties kon voorleggen. Eénmaal de deal officieel was, verscheen Lawrence sr. ten tonele, een sjofel type omringd door ongure types. We zaten vast. Om te vermijden dat wij bij de verhuur van een deel van het Antwerpse depot aan de Harrisons in illegale praktijken verzeild zouden geraken, bouwden we spijkerharde garanties in. Dachten we.”
Vanaf 1989 onderzocht het Belgische gerecht het fraudecircuit rond Harrisons petroleumbedrijf Panexport, dat massaal accijnzen en BTW ontdook. Het exporteerde goederen fictief vanuit België naar het buitenland, recupereerde de belasting en bracht de goederen in het zwart in België aan de man.
In 1991 werden de Harrisons voor 851 miljoen frank (boete: maal tien) gedagvaard door de dienst Douane en Accijnzen. De totale fraude zou inmiddels 3,2 miljard frank bedragen. “Nergens in het dossier kwam de naam Rosseel als verdachte voor,” beklemtoont advocaat Moeykens. “Nooit werd hij genoemd als medeplichtige afnemer van frauduleuze petroleum.”
Rosseels naam werd pas aan het dossier toegevoegd na belastende verklaringen van Lawrence Harrison sr. in 1994, drie jaar nadat de Harrisons werden gedagvaard. Volgens Rosseel sleurde Harrison hem uit wraak mee in het onderzoek omdat de Vlaamse zakenman in maart 1994 weigerde om 5 miljoen frank borgtocht te betalen voor zoon Larry, die in voorlopige hechtenis zat. Volgens meester Moeykens werd Rosseel erin geluisd door Harrison, ” nota bene een FBI-informant, zodat de vraag moet worden gesteld naar eventuele uitlokking”.
Op 30 maart 1994 werd Rosseel achttien dagen in voorhechtenis geplaatst. Even mocht hij Sint-Gillis verlaten voor een confrontatie met Harrison sr., die verbleef in… het Hilton-hotel. Na dit treffen verdwenen Harrison jr. (vrij op borgtocht) en sr. met de noorderzon. Beiden staan wel terecht op het huidige proces.
Het imperium Petros/Rosseel stortte als een kaartenhuisje in elkaar. Banken draaiden de geldkraan dicht en 300 mensen stonden op straat. Rosseel bleek niet in staat om een eerdere dading, die nog moest worden bekrachtigd door het ministerie van Financiën, te formaliseren. Het betrof een dossier over de verboden menging van gelode en ongelode benzine, een zaak die losstaat van de affaire Harrison. De correctionele rechtbank in Brugge veroordeelde hem hiervoor tot twaalf maanden effectief.
Rosseel ging in beroep. “Er werd gesjoemeld, maar van zware fraude is geen sprake,” verdedigt hij. “Bijna iedereen mengde deze producten en behalve wij werd niemand veroordeeld. Het was een makkelijke, overmijdelijke manier om extra marges te creëren. En geloof me: het prijsverschil vloeide integraal terug naar de klant.” Carlos Rosseel, de Robin Hood van de petroleumsector?
HANS BROCKMANS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier