Sinterklaasgeschenk

Op 6 december verscheen in het Belgisch Staatsblad een Koninklijk Besluit waardoor oudere werklozen voortaan van dezelfde afbouwregeling voor belastingvermindering gebruik kunnen maken als bruggepensioneerden.

De oudere werklozen hebben twee weken geleden de eer gehad de reeks fiscale volmachtenbesluiten te openen. Dankzij een Koninklijk Besluit wordt een kleine wijziging aangebracht aan de berekening van de bijzondere belastingvermindering waarop zij recht hebben. Het KB werd op 6 december 1996 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. En zoals het op de naamdag van de hoogheilige man past, bevat het KB nu eens geen verzwaring van de belastingdruk, maar wel een kleine verlichting ervan. Waarover gaat het ?

WEER.

In brede kringen van de bevolking gaat men ervan uit dat werklozen en andere genieters van vervangingsinkomsten geen, of toch maar heel weinig belastingen betalen. En dat men bijgevolg beter kan stempelen dan zich doodwroeten voor een hongerloon. Dat hongerloon wordt immers zwaar belast, terwijl werklozen mooi weer zouden spelen met het geld van de fiscus.

Die manier van voorstellen klopt natuurlijk niet. Het taxatiestelsel van de werkloosheidsvergoedingen ziet er heel wat complexer uit. Sommige werklozen betalen inderdaad geen belasting. Maar daartegenover staat dat andere werklozen dan weer net evenveel belasting betalen als gelijk welke andere loon- of weddetrekkende. Alles hangt af van de concrete omstandigheden en van de gezinssituatie waarin men zich bevindt.

FABEL.

Het fabeltje van de volledige belastingvrijstelling vindt zijn oorsprong in de bijzondere belastingvermindering waarop werklozen en andere genieters van vervangingsinkomsten recht hebben. Het maximumbedrag van die vermindering is ongeveer gelijk aan de personenbelasting die iemand zou moeten betalen als hij een belastbaar inkomen zou hebben dat overeenstemt met het maximumbedrag van de werkloosheidsvergoedingen.

Iemand die uitsluitend moet leven van een werkloosheidsvergoeding, zal bijgevolg geen belasting verschuldigd zijn. Temeer daar in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen ook nog een bijzondere regeling voorkomt die zegt dat los van deze belastingvermindering in het geheel geen belasting verschuldigd is als het belastbaar inkomen uitsluitend uit werkloosheidsvergoedingen bestaat, en het belastbaar inkomen niet hoger is dan het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsvergoeding.

HUUR.

Maar uit dit alles mag niet te vlug worden besloten dat een werkloze in het geheel geen belasting betaalt. De bijzondere regeling waarbij (los van een eventuele belastingvermindering) in een volledige belastingvrijstelling wordt voorzien, geldt slechts op voorwaarde dat het belastbaar inkomen geen andere inkomsten dan werkloosheidsvergoedingen omvat. Een werkloze die bijvoorbeeld nog wat bijkomende inkomsten heeft uit de verhuur van een onroerend goed, kan er dus geen aanspraak op maken. En als de werkloze gehuwd is, moet het gezamenlijk inkomen van de beide echtgenoten in aanmerking worden genomen. Hebben zij allebei een werkloosheidsuitkering, dan geldt de bijzondere regeling (van volledige belastingvrijstelling) slechts voor zover hun gezamenlijk belastbaar inkomen uitsluitend uit werkloosheidsuitkeringen bestaat en niet hoger is dan het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering die in hoofde van één enkele persoon kan worden verkregen.

GARANTIE.

Werklozen die geen toegang hebben tot deze bijzondere regeling van belastingvrijstelling (bijvoorbeeld omdat hun belastbaar inkomen niet uitsluitend uit werkloosheidsvergoedingen bestaat) kunnen alleen maar terugvallen op de bijzondere belastingvermindering. En die garandeert geenszins in alle gevallen een volledige belastingvrijstelling.

Ten eerste is het maximumbedrag van die vermindering slechts bij benadering gelijk aan de personenbelasting die verschuldigd is op een inkomen dat gelijk is aan het maximumbedrag van de werkloosheidsvergoedingen ; bovendien is die maximumvermindering enige tijd geleden bevroren op haar niveau van het aanslagjaar 1994. Wat betekent dat een verhoging van het maximumbedrag van de werkloosheidsvergoedingen voortaan geen verhoging meer tot gevolg heeft van de maximale belastingvermindering. Zodat op werkloosheidsvergoedingen in de toekomst beetje bij beetje meer belasting zal zijn verschuldigd.

GEDEELTELIJK.

Daarnaast is het zo dat het maximumbedrag van die belastingvermindering (59.653 frank voor alleenstaanden en 69.653 frank voor echtgenoten) ook alleen maar van toepassing is als het inkomen uitsluitend uit werkloosheidsvergoedingen bestaat. Zijn er nog andere inkomsten in het spel, dan moet een verhoudingsgewijze berekening worden gemaakt : de belastingvermindering wordt dan slechts gedeeltelijk toegekend (naar rato van het aandeel van de werkloosheidsvergoedingen in het geheel van het belastbaar inkomen).

Voorts moet men in het achterhoofd houden dat de maximale belastingvermindering slechts één keer per echtpaar wordt toegekend (ook als ze beiden werkloosheidsvergoedingen hebben) ; en dat bij die verhoudingsgewijze berekening het totale inkomen van de beide echtgenoten samen in aanmerking moet worden genomen. Een werkloze die gehuwd is met iemand die zelf bijvoorbeeld een beroepsinkomen als loontrekkende heeft, zal bijgevolg slechts aanspraak kunnen maken op een fractie van de bijzondere belastingvermindering. Meer bepaald op het gedeelte ervan dat verhoudingsgewijs overeenstemt met het aandeel van zijn werkloosheidsvergoeding in het geheel van het gezinsinkomen. Hoe hoger het inkomen van de andere echtgenoot, hoe lager de belastingvermindering. Hetzelfde doet zich voor als de werkloze in de loop van het jaar zelf nog andere inkomsten heeft gehad (bijvoorbeeld, als hij niet heel het jaar werkloos is geweest, maar gedurende een bepaalde periode ook gewone beroepsinkomsten heeft gehad). Ook in dat geval moet een verhoudingsgewijze berekening worden gemaakt. Hoe hoger die andere (gewone) beroepsinkomsten, hoe lager ook hier de bijzondere belastingvermindering zal zijn.

AFBOUW.

Vervolgens moet men ook nog rekening houden met een bijzondere afbouwregeling. Die wil dat werklozen in het geheel geen recht meer hebben op de bijzondere belastingvermindering (of althans op het gedeelte ervan dat hen na die verhoudingsgewijze berekening toekomt), zodra het belastbaar inkomen (in voorkomend geval, van het echtpaar) hoger is dan 825.000 frank. Is het niet hoger dan 825.000 frank, dan wordt de belastingvermindering wel toegestaan ; met dien verstande dat nog in een degressieve afbouw is voorzien zodra het belastbaar inkomen hoger is dan 660.000 frank.

Anders gezegd, de bijzondere belastingvermindering waarop een werkloze in principe recht heeft, blijft slechts behouden als zijn belastbaar inkomen (in voorkomend geval, samen met dat van zijn echtgenoot) niet hoger is dan 660.000 frank. Is het wel hoger, dan wordt de belastingvermindering almaar kleiner, om ten slotte volledig te verdwijnen zodra het belastbaar inkomen de grens van 825.000 frank bereikt.

MILDER.

Daarmee zijn werklozen slechter af dan genieters van andere vervangingsinkomsten (pensioenen, brugpensioenen enzovoort). Ten aanzien van deze laatsten geldt weliswaar ook een afbouwregeling van de belastingvermindering waarop zij recht hebben. Maar die regeling is veel milder. De belastingvermindering wordt bij hen ook afgebouwd zodra hun belastbaar inkomen hoger is dan 660.000 frank. Maar bij hen verdwijnt de belastingvermindering nooit. Zij blijven recht hebben op minstens één derde, ongeacht hoe hoog het belastbaar inkomen is. En de afbouw naar dat ene derde (van het gedeelte waarop zij in principe recht hebben) begint weliswaar ook bij een inkomen van 660.000 frank, maar eindigt pas bij een inkomen van 1.320.000 frank.

BRUGPENSIOEN.

Die mildere afbouwregeling is onder meer ook op bruggepensioneerden van toepassing. Nu heeft men in de praktijk vastgesteld dat er sociaal gezien eigenlijk geen enkel verschil bestaat tussen een bruggepensioneerde en een oudere werkloze die over een anciënniteitstoeslag beschikt. Vandaar dat men nu heeft beslist de oudere werklozen (58 jaar of ouder op 1 januari van het aanslagjaar) wat de afbouwregeling betreft gelijk te schakelen met de bruggepensioneerden. Zodat de oudere werklozen hun recht op belastingvermindering niet meer verliezen zodra hun belastbaar inkomen hoger is dan 825.000 frank. Maar die belastingvermindering ook slechts gereduceerd wordt tot één derde vanaf het ogenblik dat het belastbaar 1.320.000 frank bereikt.

De nieuwe regeling treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 1997, wat betekent dat ze voor het eerst van toepassing is op de werkloosheidsuitkeringen die in de loop van 1996 zijn verkregen.

GESCHUT.

Het sinterklaasgeschenk dat de oudere werklozen wordt aangeboden, is een vriendelijke attentie. Het zwaar geschut dat de fiscus ten aanzien van de overige belastingplichtigen in stelling brengt, en dat allicht tegen de jaarwisseling in het Staatsblad zal te lezen staan, zal iets minder vriendelijk zijn. Prosit, en tot begin volgend jaar.

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck is fiscalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content