Seghers Better Technology Group: georganiseerde fraude?
In zijn verslag maakt accountant Walter Van Oosten brandhout van het bedrijfsbeleid bij Seghers Better Technology Group. De gerechtelijke expert spreekt van massale fraude. Kop van Jut zijn hoofdaandeelhouder Hendrik Seghers, zijn medebestuurders en de twee revisoren.
Maandag 10 april 2006 homologeert de rechtbank van koophandel de dading tussen Luc Vriens, voormalige topman van Seghers Better Technology Group (SBTG), en de curatoren van het betrokken milieubedrijf uit Willebroek. Beide partijen trekken hun wederzijdse klachten in. Alleen stichter Hendrik Seghers (76) ligt nog dwars. Maar tegen de flamboyante ondernemer loopt nog een onderzoek naar bedrieglijk bankroet. Tegen eind 2006 hoopt de rechtbank haar conclusies te kunnen afronden.
Uit het verslag van de gerechtelijke expert, forensisch accountant Walter Van Oosten uit Boom, blijkt dat de bestuurders van SBTG zware fouten hebben gemaakt. Ook de bedrijfsrevisoren krijgen een flinke veeg uit de pan wegens hun “tolerant gedrag” tegenover de wettelijke inbreuken. Net zoals Luc Vriens – nu gedelegeerd bestuurder van Waterleau – meer dan eens beweerde, zoog Hendrik Seghers, volgens de expert, zijn dochtermaatschappijen leeg met herwaarderingen, onrechtmatige groepsbijdragen en intercompanyleningen (zie Trends van 25 april 2002 en 26 september 2002). Daarnaast kende hij zichzelf exuberante bestuurdersvergoedingen toe (743.680,57 euro in 2001) en hij vervalste stelselmatig de boekhouding “om de continuïteit van de geldstroom naar zijn privé-thesaurie” te waarborgen. Zo hebben de vier takken binnen SBTG in totaal nog meer dan 8 miljoen euro tegoed van de persoonlijke vennootschappen van Hendrik Seghers. Ook betaalde hij met kredietkaarten van het bedrijf private bestedingen, goed voor 392.560 euro.
Hiermee is de kasteelheer uit het Vlaams-Brabantse Malderen (Groenhof) niet aan zijn proefstuk toe. Na het faillissement van Seghers Beton en Estepona laat hij voor de tweede maal een slagveld van gedupeerden achter. Ondertussen verrijst Seghers opnieuw uit de as. Is dit geen aanfluiting van de rechtstaat? Vandaag verkoopt de kameleon van het Vlaamse bedrijfsleven pillen via het internet zonder zich aan de wettelijke regels te houden: l’histoire se repète (zie kader: Verkopen zonder btw-nummer). Türschlusspaniek noemt de Nederlandse psychoanalist Manfred Kets de Vries die megalomanie: de angst dat het leven eindigt wanneer de deur van het bedrijf voor de laatste maal dichtklapt.
Georkestreerde manipulaties
Ooit was SBTG dé Vlaamse hoop op het vlak van de milieutechnologie. Als gevolg van jarenlang wanbeheer stortte het rijk van Hendrik Seghers op 13 september 2002 in elkaar. De groep bleek op drijfzand gebouwd, overladen met schulden en verliesmakende projecten. In zijn lijvige dossier is de gerechtelijke expert bijzonder scherp voor de raad van bestuur van SBTG. Van Oosten bevestigt daarmee de vele verhalen over malversaties bij SBTG. Volgens hem is er sprake van correctioneel strafbare feiten en een slecht beleid, die wel moesten leiden naar een faillissement.
“We hebben de indruk dat de manipulaties van de onderscheiden resultatenrekeningen voorafgaandelijk georkestreerd zijn,” besluit de expert in zijn verslag. “Gelet op de schommelende resultaten per betrokken onderneming zou het immers een puur en onwaarschijnlijk toeval moeten zijn dat de bedrijfskosten en bedrijfsopbrengsten van 1997 tot en met 2001 een bijna parallelle weg hebben afgelegd. Georganiseerde misleiding van de financiële instellingen en commerciële relaties mag dan ook niet worden uitgesloten.”
Een vergelijking van de interne boekhouding met de gepubliceerde jaarcijfers toont voor Van Oosten de fraude aan. Zo stelt hij vast dat de totale activa van de vier groepen binnen SBTG in 2001 volgens de interne rekeningen 125,54 miljoen euro bedroegen, terwijl de gepubliceerde cijfers spraken van 162,759 miljoen euro. “In totaal werd het bedrijfsresultaat over de vijf laatste jaren met 5.980.271,51 euro of 241.243.555 frank in positieve zin overdreven,” schrijft de expert.
Ook het veelvuldige gebruik van “op te stellen facturen” en “op te stellen creditnota’s” valt hem op: “Met als gevolg dat zowel de handelsvorderingen als de handelsschulden aanzienlijk toenamen bij SBTG, wat niet het geval zou geweest zijn bij het onmiddellijk inboeken van de creditnota.” Volgens zijn verslag werd bij SBT Solids & Air in 2002 een bedrag van 1.428.282 euro geboekt onder “nog te ontvangen creditnota’s” gefactureerd door SBT Water. “Op deze wijze heeft SBT Water 1.428.282 euro wellicht fictieve winst geboekt, terwijl bij SBT Solids & Air de overeenstemmende kosten niet in de boekhouding opgenomen werden.”
Olieschilderijen
Daarnaast spreekt Van Oosten van een slecht ondernemingsbeleid. Zo haalt hij het voorbeeld aan van de tak SBT Services, die tijdens het eerste werkingsjaar aanzienlijke participaties neemt, maar al tijdens het eerste jaar de helft moet afboeken. Die praktijk wordt voortdurend herhaald.
“Het feit dat aanzienlijke verliezen geleden werden, dat de liquide middelen aangetast werden en de schulden op korte termijn aanzienlijk stegen, had weinig of geen invloed op de sterke expansiedrang van de bestuurders.” Waarbij de expert zich de fundamentele vraag stelt of men wel interesse had voor het winstoogmerk van de vennootschap. Ook maakt hij melding van achtergestelde leningen vanuit SBTG naar de dochtermaatschappijen, die nooit in boeken verschenen, maar waar ze wel interest op moesten betalen. Ook de kosten die de holding aanrekende aan de dochters was, zegt hij, buiten alle proporties: “In 2000 zijn de aangerekende kosten door SBT Group voor managementfees alleen al hoger dan de totale bedrijfsopbrengsten ( nvdr – van SBT Servies).”
Ook klaagt Van Oosten opvallende malversaties aan. Zo maakt hij melding van een factuur van Groenhove – de patrimoniumvennootschap van Hendrik Seghers – aan SBTG op 29 november 2001 voor de verkoop van twee olieschilderijen ter waarde van 23,595 miljoen frank (inclusief btw). Op dat document bevestigt de private accountant van Seghers dat de factuur opgesteld werd “ter vervanging van een verloren gegaan origineel.” Waarbij Van Oosten zich de vraag stelt hoe een factuur van dat bedrag zomaar verloren kan geraken.
Andere opmerkingen van de gerechtelijke expert betreffen het gebrek aan eigen middelen voor de financiering van de groepsactiviteiten, de opgeklopte waardering van immateriële activa, het eigenmachtig optreden van Seghers zonder inspraak van de medebestuurders en het zomaar doorschuiven van geld van het ene bedrijf naar het andere binnen de groep. Zonder rekening te houden met de noden van die ondernemingen. Wat, naar hij stelt, financieel wanhoopsgedrag is om het faillissement zolang mogelijk uit te stellen. Hij heeft het zelfs over fictieve kapitaalverhogingen.
Onaanvaardbaar gedrag
Vooral over de als fictief beschreven leningen is Van Oosten hard: “De toegepaste werkwijze kan gezien worden als leegmaking van de dochterbedrijven door interesten te factureren op fondsen die de ondernemingen nooit ontvangen hebben, maar die vooral als misleiding van de banken en de buitenwereld dienden, omdat de balansstructuur van de dochterbedrijven kunstmatig werd verbeterd… met de bedoeling om nieuwe kortetermijnfinanciering los te weken bij de banken. Die financiering kan dan overgedragen worden naar de SBT Group, die op haar beurt zorgde voor het spijzen van de persoonlijke rekening van Hendrik Seghers door het betalen van fees aan zijn persoonlijke vennootschappen (Groenhove, VMC, ‘t Hoofd).”
Het gedrag van Hendrik Seghers is voor hem dan ook onaanvaardbaar: “Hij blijkt daarbij enkele jaren voor het faillissement het streefdoel van de bedrijfseconomische resultaten te hebben opgegeven, om het te vervangen door hoogst discutabele doelstellingen: de continuïteit van de geldstroom naar zijn privé-thesaurie…” Wat betreft de bestuurders, stelt hij dat ze zijn eenhoofdige bestuursuitoefening dulden in ruil voor de uitstraling van het bestuursmandaat en de materiële tegemoetkomingen. Duidelijk is volgens hem dat zij op zijn minst hun plicht tot zelfinformatie verzuimden. En indien ze wel actief bestuurden, zegt hij, “zijn ze even verantwoordelijk te achten als de chef van het imperium, Hendrik Seghers zelf.”
Eenzelfde striemend oordeel geeft de expert over de revisoren, die hij een slappe en tolerante houding verwijt. “Ook hier zijn we de mening toegedaan dat het behoud van de klantenrelatie en van de honorariumbasis de inspiratie is geweest voor een niet aanvaardbaar gedooggedrag,” besluit Van Oosten.
Willy Van Damme Eric Pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier