Schuld van Vlaamse steden en gemeenten stijgt, 21 besturen hebben een te lage liquiditeit

Antwerpen | Foto: Unsplash
Alain Mouton

Hun schulden nemen toe. Toch staan de steden en gemeenten er aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen financieel beter voor dan vaak wordt aangenomen, leert een analyse van de consultant BDO België. Een aandachtspunt is wel dat slechts de helft van de geplande investeringen wordt uitgevoerd.

De totale schuldenlast van de Vlaamse steden en gemeenten stijgt al drie jaar op een rij: van 8,35 miljard euro in 2020 over 8,4 miljard in 2022 tot 8,5 miljard vorig jaar, volgens de recentste cijfers van het Vlaams Agentschap Binnenlands Bestuur. Voor een hogere leninglast moeten we al terugkeren naar 2017, toen die bijna 9 miljard euro bedroeg. In Vlaanderen zijn Gent (935,5 miljoen euro), Antwerpen (302,5 miljoen), Mechelen (282 miljoen) en Oostende (253 miljoen) de schuldenkampioenen (zie tabel Gent en Antwerpen hebben de hoogste schuld).

Reden tot bezorgdheid? “Er is nood aan nuance”, waarschuwt Bert Gijsels, partner bij de consultant BDO Public Sector. “De schuld is sinds 2020 met 3 procent toegenomen. In euro’s per inwoner betekent dat slechts 6 euro. We zitten ook aan het einde van de legislatuur en dan stijgen de investeringen en de bijbehorende leningslast ook. Tel daar nog de investeringen voor de omschakeling van de straatverlichting naar led bij.” Fluvius engageerde zich in 2019 om Vlaanderen versneld te helpen overschakelen op ledverlichting. Op dat moment was slechts 8 procent van de openbare verlichting al led. Ledlampen gaan vijf keer langer mee, goed voor een verwachte levensduur van vijftien jaar, en leveren een energiebesparing op van 45 procent.

Investeringskampioen

De totale schuldenlast is niet de enige parameter om naar de financiële gezondheid van lokale besturen te kijken. Grote steden hebben nu eenmaal meer schulden dan kleine gemeenten. Vandaar dat het logischer lijkt de vergelijking te maken op basis van de schulden per inwoner (zie tabel De hoogste schuld per inwoner).

“De totale schuld en de schuld per inwoner zijn als parameter beide even relevant of irrelevant”, nuanceert Gijsels. “De schuld per inwoner is een eenvoudige parameter, maar op dat cijfer heeft het al of niet realiseren van investeringen een grote impact. Politiek gezien, wordt dat cijfer weleens uitgespeeld, maar je moet het bredere plaatje bekijken.”

‘De schuld is sinds 2020 met 3 procent toegenomen. In euro’s per inwoner betekent dat slechts 6 euro’

Bert Gijsels, partner bij BDO Public Sector

Neem Middelkerke, dat een schuld heeft van 4.713 euro per inwoner. De kustgemeente is wel een investeringskampioen, met een nieuw casino, een evenementenpark en de heraanleg van de zeedijk. Vorig jaar investeerde het bestuur van de kustgemeente 2.862,49 euro per inwoner, het hoogste bedrag van Vlaanderen (zie tabel Top tien gemeenten met hoogste investeringen per inwoner). Volgens de cijfers van BDO planden de lokale besturen in Vlaanderen vorig jaar samen 2,92 miljard euro aan investeringen. Dat komt neer op 435 euro per inwoner, 70 euro meer dan in 2020.

21 gemeenten te lage liquiditeitsratio

Maar ook die cijfers zeggen niet alles. Volgens experts is de liquiditeitsratio een handiger parameter voor de financiële gezondheid en het investeringsbeleid. Wanneer die verhouding groter is dan 1, dan zijn de vlottende activa groter dan de kortetermijnschulden. In dat geval heeft het bestuur een financiële buffer. Dat betekent dat het bestuur met de gegenereerde cashflow van de activa haar kortetermijnschulden kan betalen. “Indien die verhouding minder dan 1 bedraagt en het leverancierskrediet niet kan worden verlengd, dan kan het bestuur liquiditeitsproblemen krijgen”, zegt Gijsels. “Een hoge liquiditeit en een hoge leningslast zijn niet ideaal – dan zijn er financieringen aangegaan die strikt genomen niet noodzakelijk waren. Maar je kan dat ook anders bekijken: misschien was de intrestvoet op het aangaan van de lening wel interessanter…”

In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober maakte BDO een uitgebreide analyse van de lokale financiën. Het nam onder andere de liquiditeitsratio onder de loep. 274 Vlaamse gemeenten hebben een goede liquiditeitsratio, maar 21 besturen hebben een ratio onder 1, wat te laag is. Bij 94 lokale besturen ligt de ratio boven 3, wat eigenlijk ‘te goed’ is. “Dan hebben ze nog veel speelruimte. Die gemeenten zouden dus beter wat meer investeren of anders financieren of het geld op een slimme manier laten renderen”, aldus Bert Gijsels. “De analyses zijn complexer dan vaak gedacht. Neem Beveren. Die stad heeft een hoge schuldenlast, maar dat is minder een probleem, omdat ze over veel middelen beschikt. De helft van de haven ligt op haar grondgebied en dat genereert heel veel inkomsten. De liquiditeitsratio ligt daar op een gezonde 2,19.”

Meer inkomsten uit aanvullende personenbelasting

De belangrijkste vaststelling van het BDO-onderzoek is dat het werkkapitaal van steden en gemeenten gestegen is. Dat is het banksaldo, dus de openstaande vorderingen min de openstaande schulden van een lokaal bestuur. Die beschikbare middelen kwamen in 2023 voor alle lokale besturen samen uit op 3,84 miljard euro. Gijsels: “Dat is 3 procent meer dan in 2020 en het hoogste resultaat voor deze legislatuur. Omgerekend betekent dat 573 euro per inwoner. Liefst een kwart van de gemeenten had een gecumuleerd budgettair resultaat van meer dan 1.000 euro per inwoner.”

Herstappe springt eruit, met liefst 6.675 euro per inwoner. Met die nuance dat het een buitenbeentje is, als kleinste gemeente van Vlaanderen met 79 inwoners. Nieuwpoort (4.850 euro/inwoner) en Horebeke (2.821 euro) vervolledigen de top drie. Aan de andere kant van het spectrum hadden Zoutleeuw (-295 euro), Grimbergen (-187 euro) en Mortsel (-135 euro) een negatief werkkapitaal.
De verklaring voor het sterk gestegen werkkapitaal moeten we vooral aan de inkomstenzijde zoeken. In 2023 zagen de gemiddelde Vlaamse gemeenten hun ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting sterk toenemen. De federale overheid heeft door gewijzigde boekhoudregels vorig jaar veertien in plaats van twaalf tranches gestort. “De volgende jaren zullen dat er weer twaalf zijn. De ontvangsten stegen dus vooral door een eenmalige verhoogde doorstorting vanuit de federale overheid. De aanslagvoeten zijn amper veranderd, wat logisch is een jaar voor de verkiezingen. Wel kwam de impact van de opeenvolgende indexeringen erbovenop. Die tilden ook de ontvangsten uit opcentiemen op de onroerende voorheffing omhoog. De personeels- en energiekosten zijn daarentegen wel toegenomen en temperen dus het resultaat”, legt Bert Gijsels uit.

De goede financiële situatie van de lokale besturen belet niet dat de helft zich zorgen maakt over de vraag of ze voldoende middelen hebben voor toekomstige investeringen. De opdrachten voor steden en gemeenten zijn niet min. Vooreerst zijn er de hoge pensioenlasten. Die lopen voor de Vlaamse lokale besturen op van ongeveer 1,25 miljard euro in 2018 naar 2,4 miljard in 2028, een stijging met ruim 6,6 procent per jaar, voorspelt de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Dat heeft te maken met een dubbele vergrijzing: steeds meer mensen gaan de eerstkomende jaren met pensioen, en wie met pensioen is, leeft langer en krijgt dus langer een inkomen. Voor de lokale besturen wordt die pensioenfactuur stilaan onbetaalbaar. De stijging is een pak hoger dan de jaarlijkse groei van 3 procent van het Gemeentefonds, de belangrijkste basisfinanciering van de lokale besturen.

Investeren in digitalisering en duurzaamheid

Daarnaast zijn investeringen nodig in digitalisering, waarbij cybersecurity en datacaptatie hoog op de agenda staat. En dan is er nog de omschakeling naar klimaatneutrale gebouwen. “Naar mijn aanvoelen wordt nog te weinig geïnvesteerd in digitalisering en duurzame gebouwen. De klok tikt”, waarschuwt Bert Gijsels. “Ik heb daarover al vaak met de algemeen directeurs van steden en gemeenten gesproken. Ze vrezen dat, als ze op het gebied van CO2-neutraliteit aan alles moeten voldoen, 250.000 euro per gebouw moeten investeren. Ze zijn bang dat een groot deel van hun budget daarnaartoe gaat, waardoor ze elders geen beleid kunnen voeren. In die mate dat sommige lokale besturen zich afvragen of ze al die gebouwen ook moeten aanhouden. Vergeet niet dat dit vastgoedpatrimonium op veel plekken verouderd is.”

Een opvallende conclusie uit het BDO-onderzoek is dat de lokale besturen in 2023 gemiddeld 56 procent van de gebudgetteerde investeringen uitvoerden. In ruim een derde van de Vlaamse steden en gemeenten lag de realisatiegraad onder 50 procent. “De realisatiegraad blijft wel een werkpunt. Investeringen schrappen of te lang uitstellen kan zich op termijn wreken, want die investeringen zijn sowieso nodig”, waarschuwt Gijsels. “Gemeentes budgetteren 100 en realiseren 56 procent. De rest wordt vaak overgedragen naar een volgend jaar. Daarmee doen ze niet echt wat ze beloven. Vaak is er een gebrek aan goede projectplanning. Bij een doordachte opmaak van de investeringen zou dan al snel blijken dat er niet voldoende capaciteit is om alle gewenste investeringen effectief uit te voeren, maar dan dien je een prioritering te maken en durven te schuiven in de tijd van de legislatuur.”

De lagere realisatiegraad is wel goed nieuws voor de leningslast van steden en gemeenten, die daardoor niet te sterk toeneemt. Mocht men komen tot een realisatie van, bijvoorbeeld, 80 procent, zou dat een grotere impact hebben op het netto-werkkapitaal en de leningslast. “Het blijft echter een feit dat lokale besturen vaak van goede wil zijn, maar niet realistisch in hun planning”, besluit Gijsels.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content