Schrijven met rood is geen optie

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Na een periode van relatieve welstand hangen onweerswolken boven de gemeentekas. De komende jaren zullen de uitgaven sterk toenemen. Ook de nieuwe mandatarissen zullen hun toevlucht nemen tot een gemakkelijksheidsoplossing: bijkomende taksen. Er zijn echter betere alternatieven.

Hebben de lokale mandatarissen onze centen wel als een goed huisvader beheerd? Uit cijfers van Dexia Bank blijkt dat dankzij een streng, orthodox beleid de gemeentebegrotingen sinds twee à drie jaar weer in evenwicht zijn. Maar er liggen adders onder het gras voor de nieuwe legislatuur: de liberalisering van de energiemarkt, de integratie van de politiediensten en het tekort in de pensioenkassen.

De gemeentebegrotingen belopen in het totaal zo’n 450 miljard frank per jaar of 45.000 frank per inwoner. Dat bedrag vertegenwoordigt 9,9% van de openbare uitgaven. Meer dan de helft van dit geld gaat naar personeelskosten (53%). Dat is een stijging van 6,5% in vergelijking met 1989. Ook de werkingskosten en overdrachten (OCMW, kerkfabrieken, ziekenhuizen) stegen het afgelopen decennium respectievelijk met 3,3% en 4,4%. In dit verkiezingsjaar kregen de investeringen hun klassieke opstoot van 20% tot 80 miljard frank. Heel het land ligt er opgebroken bij.

Het aandeel van het onderwijs in de gemeentelijke uitgaven bleef nagenoeg gelijk: 17%. Opvallend is de belangrijke toename van de uitgaven voor politie en justitie (zie blz. 70). Ook sociale hulp en gezondheidszorg nemen een steeds grotere hap uit het budget. Professor Wim Moesen, hoogleraar openbare financiën aan de KU Leuven, verwacht de komende jaren nog een verdere groei van deze subcategorieën.

Het afgelopen decennium nam het relatieve belang van de belastingen toe van 35,2% naar 44%. Terwijl de dotatie van het Gemeentefonds nagenoeg gelijk bleef (21%), steeg de onderwijstoelage van 12,7% naar 22%.

Toch zitten de gemeenten op een goudader. De waarde van hun totale patrimonium (gronden, gebouwen en kunstwerken) schommelt rond de 1100 miljard frank. Dat is zo’n 110.000 frank per inwoner. Daarnaast staan hun participaties in intercommunales ingeboekt voor 127 miljard frank. “Maar dat is een grove onderschatting,” zegt Moesen. “Volgens het Federaal Planbureau bedraagt hun aandeel in deze overheidsparticipaties 408 miljard frank (cijfer 1997). Zelf schat ik de actuele waarde op meer dan 600 miljard frank.” Dit slapende vermogen moet volgens Moesen worden gemobiliseerd om oplossingen voor de nieuwe knelpunten – de integratie van de politiediensten, de omschakeling van alle nepstatuten tot volwaardige functionarissen en de verwachte tekorten in de gemeentelijke pensioenkassen – te financieren.”

Concreet denkt de professor aan de oprichting van een koepelholding, waar alle Vlaamse gemeenten hun nutsactiva in onderbrengen in ruil voor certificaten. Professor Moesen: “Zo versterken de lokale besturen hun kennis en onderhandelingsmacht in de intercommunales. Zij die geld nodig hebben, kunnen hun aandelen verkopen op een secundaire markt. De anderen genieten een jaarlijkse dividendenstroom ter vervanging van de inkomsten uit hun huidige participaties. Door de synergie kunnen deze ontvangsten hoger liggen dan voorheen.”

Een variante die Moesen voorstelt, is het administratiekantoor, waarbij je enkel stemrechten afstaat. Bovendien geeft deze optie de gemeenten de mogelijkheid een deel van hun koepelaandelen over te hevelen naar een pensioenfonds. De dividenden van deze koepel vervangen de pensioenverplichtingen op de begroting. Ten slotte kan men een deel van de aandelen uitkeren als aandelenopties voor de ambtenaren om hun betrokkenheid en performantie te verhogen.

Vandaag staan de gemeenten voor een aantal belangrijke uitdagingen, die het huidige begrotingsevenwicht bedreigen. Stafmedewerker Jan Leroy van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten ( VVSG): “Na een periode van relatieve welstand krijgen de lokale besturen het steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Er lijkt een einde gekomen aan de lage interestvoeten en de lage inflatie. De verkoop van het Gemeentekrediet heeft de gemeenten, die nu nog slechts 18% in Dexia bezitten, weliswaar zo’n 60 miljard frank opgeleverd, maar dit zijn eenmalige ontvangsten. Nu de belastingschalen weer worden geïndexeerd, verliezen de lokale besturen inkomsten.”

Daar komen nog extra kosten voor federale beleidsmaatregelen bij. Zo legt de vrijmaking van de elektriciteitssector een zware hypotheek op de royale dividenden van de intercommunales, goed voor zo’n 20 miljard frank per jaar (zie blz. 24). Leroy: “Zonder toelagen van de hogere overheid zullen de gemeenten dit verlies alleen maar kunnen compenseren door nieuwe belastingen of extra saneringen. Ook de bijkomende investeringen (uniformen, materiaal, gebouwen) voor de fusie van de politie en de rijkswacht zullen op de rekening van de lokale besturen komen. Nu al is de nationale enveloppe van 8 miljard frank geheel besteed aan de loonsverhogingen zoals overeengekomen in het Octopus-akkoord. Ten slotte wijzen alle vooruitzichten op een stijgend pensioenprobleem in de lokale sector vanaf 2006, met bijdragen aan de RSZ van 35% of meer. Nu ligt die bijdrage op 27,5%.”

De ervaring leert dat nogal wat gemeenten op dergelijke problemen reageren met een gemakkelijkheidsoplossing: bijkomende belastingen. Mark Andries, adviseur van het Vlaams Economisch Verbond ( VEV): “Hierbij lijkt hun creativiteit wel eindeloos. Een telling op basis van de gemeenterekeningen van 1997 leverde niet minder dan 400 verschillende soorten taksen op.”

Naast de opcentiemen op de onroerende voorheffing, pakken de lokale besturen op fiscaal vlak ook steeds meer de bedrijven aan. Het VEV raamt de totale opbrengst van deze lokale belastingen op ondernemingen op zo’n 9,2 miljard frank, waarvan de heffing op drijfkracht veruit de belangrijkste is. Andries: “Bij veel van deze taksen kan men zich de vraag stellen of het gemeentebestuur zich niet te buiten gaat aan een zekere willekeur. Vaak is het de bedoeling om een beperkt aantal bedrijven belastingen te doen betalen en de lokale middenstand vrij te stellen. Onlangs stapten enkele firma’s uit het Leuvense naar de rechtbank. Op grond van de jurisprudentie zullen de bevoegde hoven naar alle waarschijnlijkheid reglementen die alleen rechtspersonen belasten en natuurlijke personen met een economische activiteit vrijstellen, vernietigen.”

Het VEV maakt echter geen gewag van de diensten die deze bedrijven van de gemeenten krijgen, repliceert Leroy van de VVSG: “Bovendien liggen de reële kosten lager, want ze kunnen al hun lokale belastingen als bedrijfskost van hun winsten aftrekken.”

De hervorming van de gemeenteboekhouding heeft niet opgeleverd wat men ervan verwacht had. Leroy: “De lokale besturen hebben dringend nood aan een analytisch systeem, zoals de bedrijven. Pas dan kun je tot op de frank berekenen wat bepaalde diensten (zoals een zwembad) of infrastructuur (zoals een voertuigenpark) kosten. Nu zitten ze met een algemene boekhouding bovenop de kasboekhouding. Deze koppeling leidt tot aberraties. Bovendien bestaat er nog altijd geen financiële delegatiebevoegdheid, zodat schepencolleges verplicht zijn aan elk wissewasje hun zegen te geven. Gelukkig heeft de regering nu een politiek akkoord afgesloten om de gemeentewet te regionaliseren, zodat aan deze wantoestanden een einde zal komen.”

eric pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content