Schenking aan minderjarigen: een goed idee?
Als u een schenking aan uw minderjarige kinderen wilt doen, moet u heel wat afwegen. Wie gaat dat vermogen beheren? Kunt u de schenking geheimhouden voor de kinderen? En kunt u voorkomen dat uw losbandige dochter het fortuin later verbrast?
Het idee om een belangrijk vermogen over te dragen aan minderjarige kinderen is niet voor niets beangstigend. Meer nog dan bij meerderjarige kinderen is de levenswandel van minderjarigen weinig voorspelbaar. Een lieftallige kleuter kan later een rebelse twintiger blijken die het fortuin van zijn ouders integraal doorstort naar een anarchistische groepering. Een vlijtige jonge leerling kan worden beneveld door de plots verworven rijkdom en als tiener al willen rentenieren. Of erger nog, het kind kan zelf plots door een ziekte of een ongeval overlijden.
Schenkende ouders hebben heel wat om over na te denken. Vandaar dit overzicht van de mogelijkheden en beperkingen van deze successieplanning.
Aanvaarding van de schenking
Minderjarige kinderen zijn juridisch gesproken handelingsonbekwaam. Dat betekent letterlijk dat ze niet alleen mogen handelen. Hier rijst een probleem bij de aanvaarding en het beheer van het geschonken vermogen.
Als regel geldt dat de minderjarige bij rechtshandelingen vertegenwoordigd moet worden door minstens één ouder of door de voogd. Sinds de nieuwe voogdijwet van augustus 2001 is er geen sprake meer van een voogdij bij het overlijden van slechts één van de ouders. De overlevende ouder mag dus alleen het ouderlijk gezag uitoefenen, zonder de controle van de familieraad. Alleen wanneer beide ouders zijn overleden (of zelf onbekwaam zijn) wordt een voogd aangesteld.
Een schenking is een overeenkomst tussen partijen die bekwaam zijn om afspraken te maken. Een minderjarige is niet bekwaam om een schenking te aanvaarden en moet hierin worden vertegenwoordigd. De wet laat uitdrukkelijk toe dat de ouders, een van de ouders of zelfs een grootouder de schenking voor de minderjarige aanvaarden. Heeft de begunstigde geen ouders of grootouders, dan wordt de schenking aanvaard door de voogd. Die moet wel een bijzondere machtiging van de vrederechter op zak hebben. Ouders en grootouders hebben die machtiging niet nodig.
Het is overigens raadzaam te vermijden dat de schenker en de vertegenwoordiger van de minderjarige één en dezelfde persoon zijn. Bepaalde rechtspraak en rechtsleer zien hier een ongeoorloofde belangenvermenging in.
De aanvaarding van een schenking door een wettelijk vertegenwoordiger impliceert ook dat een zekere discretie tegenover de minderjarige mogelijk is. Die hoeft immers niet noodzakelijk op de hoogte te zijn van alle elementen van de schenking. Op deze geheimhouding komen we later terug.
Beheer van de schenking
Als de schenking is gebeurd, behoren de geschonken goederen tot het vermogen van de minderjarige. Zolang beide ouders (of een van hen) in leven zijn en het ouderlijk gezag kunnen uitoefenen, moeten zij het beheer van het vermogen waarnemen. Het beheer wordt echter aan beperkingen onderworpen. De ouders kunnen verschillende handelingen niet stellen zonder een bijzondere machtiging van de vrederechter. Bijvoorbeeld: de ouders mogen in principe geen roerende of onroerende goederen van de minderjarige verkopen, geen onroerend goed met diens geld aankopen of een overeenkomst van onverdeeldheid sluiten. De praktische gevolgen van deze beperkingen zijn belangrijk.
Voorbeeld 1. Stel, een vader en moeder hebben de delen van hun familiale burgerlijke maatschap in blote eigendom geschonken aan hun kinderen, waarvan er één minderjarig is. In de maatschap wordt de familiale beleggingsportefeuille bestaande uit aandelen aangehouden. Aangezien de maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft, houden de deelgenoten de onderliggende activa eigenlijk rechtstreeks in onverdeeldheid aan. Het minderjarige kind verkrijgt aldus een onverdeeld aandeel, in blote eigendom, in de beleggingsportefeuille. Maar na een catastrofale beursdag beslissen de ouders – de zaakvoerders van de maatschap – om de aandelen te verkopen en te gaan beleggen in kasbons. Kan dat zomaar?
Uit een letterlijke lezing van de wet blijkt dat de vrederechter eerst akkoord moet gaan met de verkoop van de aandelen. Dit is een onverwacht en vaak zeer ongewenst gevolg van de minderjarigheid van een van de deelgenoten in de burgerlijke maatschap. De enige vlotte uitweg die hier door de wet wordt geboden is de beleggingsportefeuille van de maatschap in beheer te geven bij een erkende financiële instelling. De wetgever heeft duidelijk meer vertrouwen in de banken dan in de ouders.
Voorbeeld 2. Een ander voorbeeld is de aankoop van een onroerend goed door (of eerder namens) een minderjarig kind. Vóór de nieuwe voogdijwet was het mogelijk zo’n aankoop te doen namens een minderjarige zonder de toestemming van de vrederechter. Een voorwaarde was wel dat er geen lening voor de minderjarige werd aangegaan, maar dat hij die aankoop met eigen gelden kon betalen. Dat kon bijvoorbeeld wanneer de ouders de minderjarige een schenking van geld hadden gedaan. Maar sinds de nieuwe voogdijwet is voor elke onroerende aankoop een bijzondere machtiging van de vrederechter vereist. De klassieke gesplitste aankoop – vruchtgebruik voor de ouders en blote eigendom voor het minderjarige kind – wordt dus extra moeilijk.
Schenking met toeters en bellen
De bekommernis van de ouders om de inkomsten van het geschonken vermogen en enige zeggenschap erover te houden, leidt in de praktijk doorgaans tot een schenking met “toeters en bellen”. Aan de schenking worden dan een hoop lasten, voorwaarden en modaliteiten gekoppeld die aan de wensen van de schenkers tegemoet komen, zonder afbreuk te doen aan het definitieve karakter van de schenking. Hieronder volgen enkele voorbeelden.
1. Kan u de schenking geheimhouden voor uw minderjarige kinderen?
De schenkers kunnen zich het recht voorbehouden om geen informatie te verstrekken aan de begunstigden of aan derden over de schenking en haar lasten, voorwaarden en modaliteiten. Eventueel kan hieraan een bepaalde leeftijd van de minderjarigen worden gekoppeld. Aan de vertegenwoordigers van de minderjarigen (meestal de grootouders) kan deze geheimhoudingsplicht niet dwingend worden opgelegd, maar wel worden gevraagd.
Een zekere discretie tegenover minderjarige begunstigden is een vaak voorkomende wens. De geheimhoudingsclausule biedt slechts tot op een zekere hoogte soelaas. De clausule kan echter verstevigd worden door het geschonken vermogen “in te bedden” in beheersvehikels zoals een burgerlijke maatschap en/of een Nederlandse stichting administratiekantoor. Deze beheersvehikels vormen een extra bescherming van informatie die de minderjarige (nog) niet ter ore mag komen.
2. Wat als uw kinderen het verkeerde pad bewandelen?
Ouders die vrezen dat hun kinderen op het verkeerde pad terechtkomen, kunnen in de schenkingsakte opleggen dat de schenking ontbonden wordt als de begunstigde een strafrechtelijke veroordeling oploopt, als zou blijken dat hij zich te buiten gaat aan overmatig alcohol- of drugsgebruik, of als hij verstrikt raakt in een gevaarlijke sekte.
3. Regeling van het beheer
Ouders kunnen, zelfs over de grenzen van de minderjarigheid heen, een bewindsregeling voorzien, waarbij het beheer van het geschonken vermogen aan een vertrouwenspersoon wordt toevertrouwd. Zo’n bewind moet wel verenigbaar zijn met het definitieve karakter van de schenking. Daarom is meestal niet raadzaam dat de schenkers zelf als bewindvoerders optreden. Bovendien moeten de schenkers er rekening mee houden dat een bewindregeling bij hun overlijden in conflict kan komen met de erfrechtelijke reserve van het kind.
4. Wat als uw kind vóór u overlijdt?
Als de begunstigde overlijdt vóór de schenkers en zelf geen kinderen achterlaat, kan de schenkingsakte bepalen dat het geschonken vermogen terugkeert naar de schenkers. Deze retroactieve ontbinding van de schenking is vrij van successierechten. Door een zogenaamde ‘alternatieve schenking’ kan het geschonken vermogen bij overlijden van een begunstigde worden overgedragen aan een andere begunstigde.
Als de ouders geen van beide regelingen opnemen in de schenkingsakte, moeten zij successierechten betalen op de goederen die zij eerst zelf hebben geschonken (in Vlaanderen tot 27%). Als er broers of zussen zijn, maakt het vermogen gedeeltelijk een zijsprong die nog zwaarder wordt belast (in Vlaanderen tot 65%).
Alain Nijs – Anton van Zantbeek
De auteurs zijn advocaten gespecialiseerd in estate planning.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier