Peter De Keyzer
Schaf de pensioenleeftijd af
Binnenkort (tenminste wanneer we een nieuwe regering zullen hebben) barst in België de discussie over de betaalbaarheid van het pensioenstelsel onvermijdelijk weer los. De economische crisis en de opgelopen begrotingstekorten dwingen ons hopelijk om met geloofwaardige en structurele oplossingen voor de dag te komen.
Spijtig genoeg blijft de hele pensioendiscussie al te vaak steken in banale details. De kern van de zaak is echter kristalhelder: een veel te lage effectieve pensioenleeftijd in combinatie met een stijgende levensverwachting is onhoudbaar. In 1950 bedroeg de pensioenleeftijd 65 jaar en werden mensen gemiddeld 68 jaar. Er waren dus niet zoveel mensen die ooit aanspraak konden maken op hun pensioen, laat staan dat ze er lang van konden genieten. Vandaag beginnen we op latere leeftijd te werken, we houden er vroeger mee op en we worden gemiddeld meer dan tachtig jaar oud. In de OESO-landen stijgt de levensverwachting van een 65-jarige man de volgende vijftig jaar van 15,1 tot 18,5 jaar, ofwel een stijging van de gemiddelde pensioenkosten met meer dan 20 procent. Uit het verleden blijkt dat inschattingen van de toekomstige levensverwachting vaak nog te laag uitvallen. De hierboven geraamde meerkostprijs is dus allicht nog een onderschatting.
Om het systeem levensvatbaar te houden, moet het pensioenstelsel dan ook een functie zijn van de levensverwachting. In sommige Europese landen werd die gestegen levensverwachting al expliciet gebruikt als argumentatie om de pensioenleeftijd op te trekken. In de helft van alle OESO-landen is er zelfs een expliciete koppeling tussen het pensioenstelsel en de levensverwachting. In Finland, Duitsland en Portugal kunnen pensioenen voortaan verlaagd worden naarmate de levensverwachting stijgt. In twee landen is er zelfs een automatische link die bepaalt wanneer pensioenrechten verworven zijn: in Denemarken stijgt de pensioenleeftijd automatisch met de levensverwachting en in Frankrijk bepaalt de levensverwachting hoeveel jaren vereist zijn om van een pensioen te kunnen genieten.
Niets van dat alles voor het Belgische pensioenstelsel. Dat bevindt zich in een parallel universum waar de wetten van de rekenkunde niet gelden. Het is nochtans eenvoudig: als de levensverwachting stijgt, lopen de pensioenkosten op. Mathematisch zijn er dan maar drie oplossingen: lagere pensioenuitkeringen, langer werken vooraleer pensioenrechten te verwerven of hogere belastingen om de pensioenen te financieren.
De eerste twee oplossingen individualiseren het probleem: wie langer leeft, moet zich financieel voorbereiden op dat langer leven. Dat betekent langer werken en zodra men met pensioen is de tering naar de nering zetten. De keuze voor hogere belastingen collectiviseert het probleem: laat de rest van de samenleving de factuur betalen. Spijtig genoeg heeft België de kwalijke traditie om toenemende kosten alleen af te wentelen op het verdienende gedeelte van de bevolking in plaats van minstens ook elk individu te responsabiliseren. Niet alleen moet er een expliciete koppeling komen van het pensioenstelsel met de levensverwachting, die koppeling moet bij voorkeur automatisch zijn. Ouderen worden een steeds grotere groep in de samenleving en zijn een electorale groeimarkt. Jongeren en andere belastingbetalers zullen electoraal aan belang inboeten. Wanneer we het in de toekomst telkens aan politici overlaten om de gaten in het pensioensysteem dicht te rijden, zal de krimpende groep verdieners steeds meer het gelag betalen. Daarom is het beter om vandaag al een automatisch mechanisme voor de financiering van de pensioenen vast te leggen. Dat voorkomt niet alleen dat de steeds kleinere groep verdieners structureel belaagd worden, het zal ook bijdragen tot de geloofwaardigheid van het pensioensysteem.
Dat we steeds langer leven, is een zegening voor elk individu. Die individuele zegening mag echter niet veranderen in een financiële strop voor het werkende gedeelte van de maatschappij. De sociale zekerheid en de spectaculair gestegen levensverwachting zijn twee van de grote verwezenlijkingen van de afgelopen honderd jaar. Als we niet snel en structureel ingrijpen, gaat de eerste onvermijdelijk ten onder aan de tweede.
Peter De Keyzer, chief economist van Petercam
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier