Santiago
Sinds Pasen stromen de pelgrims toe in Santiago de Compostela: 1999 is namelijk een heilig jaar, en zowat tien miljoen mensen zullen het beeld van de bekende apostel komen bezoeken. In 2000 wordt het niet minder druk; Santiago de Compostela is dan culturele hoofdstad van Europa.
Klokslag middernacht, 31 december vorig jaar. De plaatselijke bisschop begeeft zich naar de dichtgemetselde deur in de oostelijke zijbeuk en haalt de bakstenen stuk voor stuk weg, zodat de zware houten deur erachter vrijkomt en de eerste pelgrims via deze heilige opening toegang krijgen tot de Romaanse kathedraal. Het enorme wierookvat, opgehangen aan een grote katrol, wordt heen en weer geslingerd door vier tiraboleiros (mannen in rode pij).
Op 31 december van dit jaar wordt de deur weer dichtgemetseld, en is het wachten op het volgende heilig jaar volgens de traditie die in 1119 werd ingevoerd door Paus Calixtus II. Een heilig jaar begint als 25 juli, de dag waarop het graf van de apostel Jakobus ontdekt werd, op een zondag valt; dat is cyclusgewijs om de 6, 5, 6 en 11 jaar.
Santiago de Compostela heeft een prachtige kathedraal die als een tweepuntige speer naar de hemel reikt; zij domineert niet alleen het enorme voorliggende plein (Praza do Obradoiro), maar heeft ook een onmiskenbare uitstraling op de oude stadskern met zijn smalle en vaak steile straatjes, op de bevolking, de toeristen, de pelgrims,… Geen pasteleria (banketbakkerij) of er ligt een tarta de Santiago in de etalage: een verrukkelijke amandeltaart, bestrooid met poedersuiker, waarin het sjabloon van een kruis verwerkt is. Geen bezoek aan de kathedraal of je moet voorbij een schare souvenirverkopers, die je een nogal kitscherige metalen uitvoering van de befaamde sint-jakobsschelp proberen aan te smeren. Geen wandeling door de stad zonder het geluid van de klokken, dat niet altijd even vrolijk klinkt en soms als een zware dreun boven je hoofd lijkt te hangen.
Bij de hoofdingang van de kathedraal, op de Praza do Obradoiro, zie je opvallend veel in het zwart gehulde, kromgebogen vrouwtjes met platte schoenen en donkere kousen. De bevolking van het conservatieve Santiago de Compostela is vrij oud en maakt gretig gebruik van de banken in de stad en de omliggende parken. Bij een wandeling in het Almedapark, op de grens van de oude en nieuwe stad, kan je een blik werpen op Las Dos Marias: een standbeeld ter nagedachtenis van twee babbelzieke weduwen die hier dagelijks een ommetje maakten.
Een heel ander beeld
van de plaatselijke bevolking krijg je op de pleinen aan de zijkant en de achterkant van de kathedraal, de Praza de Quintana en de Praza de los Literarios. Hier wemelt het van de studenten en andere jonge mensen; ze zitten te studeren op de trappen van het plein, genieten van een glaasje Ribeiro of slaan een praatje met de guardia van dienst. Santiago de Compostela is namelijk ook een bekende en druk bezochte universiteitsstad.
Van de pakweg 100.000 inwoners is bijna een derde student; dat voel je aan de stad, merk je aan het leven. De bibliotheek bijvoorbeeld is open tot 4 uur ‘s nachts, dankzij een petitie van de studenten. Ook het aanbod van restaurants en bars is afgestemd op het grote aantal studenten. Aanraders zijn ‘Paris’ en ‘Dakar’; de ene cafeteria ligt bij het begin van de rua Franco, de andere aan het eind. Ondanks het vrij vochtige Atlantische klimaat (Portugal ligt op een uur rijden) schijnt de zon overvloedig en is het heerlijk toeven op de terrasjes rond de kathedraal.
Wat voor heel Spanje geldt, gaat ook op voor Galicië en Santiago de Compostela. Je kunt er bijzonder lekker eten, en de prijzen liggen hier in het westen van Spanje nog een stuk lager dan in het oosten van het land: een dagschotel kost nog geen 150 frank en voor een vijfgangenmenu betaal je zowat 1000 frank, inclusief wijnen. Inzake kwaliteit hoeven de witte streekwijnen, Albarino en Ribeiro, trouwens niet onder te doen voor de beter bekende Rioja.
Santiago de Compostela is een van de drie belangrijkste oorden van het christendom, naast Rome en Jeruzalem. Dit wil niet zeggen dat de bezoekers altijd katholiek zijn, maar moslims zult u er zelden of nooit tegen het lijf lopen. De heilige apostel Jakobus was namelijk ook een berucht tegenstander van de Moren; vandaar zijn bijnaam el matamoros (doder van Moren).
Onder de pakweg tien miljoen toeristen die dit jaar Santiago de Compostela zullen bezoeken, zijn er slechts zowat 100.000 echte pelgrims. Dit wil zeggen dat ze minstens 100 km te voet, te paard of per fiets afleggen om bij de heilige apostel aan te belanden. De wegwijzers van de Pyreneeën naar Santiago de Compostela geven dan ook niet alleen de richting aan, maar eveneens het aantal kilometers. Een deel van deze weg stemt overeen met de bedevaartroute uit de Middeleeuwen; auto’s volgen een weg die heel dicht bij de primitieve route ligt.
MARGOT VANDERSTRAETEN / ERNESTOA
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier