‘Samenzitten met Amerikaanse beleggers kan zeer verrijkend zijn’
Als iemand weet hoe je Belgische aandelen moet verkopen aan Amerikaanse beleggers, is het Simon Vlaminck, de New Yorkse eenmansverkoopploeg van Petercam. Een keiharde business, die steeds moeilijker wordt.
Al tien jaar lang vormt Simon Vlaminck (38) het New Yorkse speerpunt van het beurshuis Petercam. Vanuit de Fuller Building — een art-decowolkenkrabber in hartje Manhattan — staat hij als ‘equity sales‘-specialist in contact met tientallen Amerikaanse fondsmanagers, van reuzen als Fidelity en Templeton tot hypergespecialiseerde hedge funds. Zijn taak: Amerikanen overtuigen om te investeren in Belgische aandelen. Een keiharde business, zeker sinds de financiële crisis. Bovendien staan de zenuwen van beleggers strakgespannen, getuige de dolle beursweek vorige maand. We spraken Vlaminck op een terras in Central Park, een boogscheut verwijderd van zijn kantoor op 38 hoog.
Betekent een plotse beurscorrectie veel of weinig werk voor u? Hangen ongeruste Amerikaanse klanten aan de lijn, of willen ze net met rust gelaten worden?
SIMON VLAMINCK. “Mijn telefoon staat dan zeker niet roodgloeiend. Tijdens een correctie wordt het even erg stil: iedereen zit letterlijk naar zijn scherm te staren. Je moet op dat moment de zaken in perspectief proberen te plaatsen. Ik ga dan zelf geen klanten lastigvallen, want ik besef dat ze pijn hebben en alleen willen zijn. Ik zal alleen iemand contacteren als ik voel dat hij vertwijfeld is. Ik leef sowieso erg mee met mijn klanten, zeker als ze aandelen op ons advies gekocht hebben. Gelukkig zijn beleggers hier erg professioneel: ik ben nog nooit uitgescholden voor advies dat niet helemaal uitdraaide zoals verhoopt. Uiteindelijk neemt de klant de beslissing, wij kunnen enkel informatie aanreiken.”
Het lijkt niet gemakkelijk om u met Belgische aandelen op de radar te werken van Amerikaanse institutionele beleggers. Hoe pakt u dat aan?
VLAMINCK. “In tegenstelling tot vroeger gebeurt veel meer via e-mail in plaats van de telefoon. Dat is zeker geen voordeel. Een telefoongesprek met een fondsmanager is enorm veel waard, maar niet gemakkelijk te krijgen. Je moet dat proberen uit te lokken, vaak op de deur kloppen. E-mails en voicemails zijn veel minder effectief. Zo’n fondsmanager krijgt gauw 1000 e-mails per dag met beleggingsideeën.
Het voordeel is dat ik na tien jaar goede relaties heb opgebouwd met een aantal fondsmanagers. Nadat ik ‘s morgens het relevante nieuws over Belgische aandelen heb doorgenomen en rapporten van onze aandelenanalisten heb gelezen, probeer ik mijn klanten vóór 8 of 9 uur te bellen. Dan hebben ze hun interne meetings, en tegen dan wil je op hun radar staan met je suggesties. Ik zet trouwens ook Nederlandse aandelen in de kijker, want Petercam heeft een analistenteam in Brussel én in Amsterdam. Daarmee zijn wij de grootste Benelux-specialist die je in New York kunt vinden.”
Voor welk type Belgische bedrijven is zo’n Amerikaans avontuur zinvol?
VLAMINCK. “Voor iedereen met voldoende omvang en de ambitie om een internationaal gediversifieerde aandeelhoudersbasis te hebben. Een kleiner bedrijf zal tijdens een roadshow misschien wat minder meetings met potentiële beleggers hebben, maar die ontmoetingen kunnen zeer belangrijk zijn. Samenzitten met gesofistikeerde Amerikaanse beleggers kan zeer verrijkend zijn. Ik hoor vaak achteraf van het management dat ze weer goede ideeën hebben opgedaan tijdens die gesprekken. Dat kan gaan over sectortrends: de VS lopen vaak voorop, denk maar aan ‘disruptieve’ spelers als Netflix of Apple.
“Je hebt hier ook betrokken aandeelhouders die meedenken met het management. Zogenaamde activistische aandeelhouders worden steeds belangrijker. Zij hebben soms een interessante visie die de moeite is om te horen.”
Welke minimale omvang moet een Belgisch bedrijf hebben alvorens een Amerikaanse institutionele belegger ernaar wil kijken?
VLAMINCK. “Je hebt een minimale liquiditeit in het aandeel nodig van ongeveer 1 miljoen euro handelsvolume per dag, maar voor sommige fondsen loopt dit op tot 25 miljoen euro. Dat is gewoon een kwestie van de juiste trade-off voor zo’n belegger: als hij twee weken bezig is met de analyse van een aandeel maar vervolgens moeite heeft om een positie van 1 miljoen euro te verwerven, is het sop de kool niet waard. Ze moeten voldoende kunnen verdienen op een belegging, ook in absolute termen.
“In sommige sectoren durven ze wel in heel kleine bedrijven te investeren, bijvoorbeeld in biotech. Maar daar heb je te maken met gespecialiseerde beleggers die met hybride investeringen bezig zijn, bijna private equity. Ze kijken naar interessante, gestructureerde deals. De Belgische biotech is goed bekend bij deze fondsen, waarvan je er meerdere in New York hebt.”
Zij kennen dan waarschijnlijk ook ThromboGenics erg goed, waarvan de aandelenkoers implodeerde onder impuls van shorters, beleggers die speculeren op een koersdaling. Heeft dat het imago van de Belgische biotech geschaad?
VLAMINCK. “Shorters hebben net veel geld verdiend aan ThromboGenics, al hebben ze dat niet via Petercam gedaan. Ik heb hen toen wel gecontacteerd om te vragen wat zij zagen dat wij niet zagen. Volgens hen was ThromboGenics niet meer waard dan 12 of 13 euro, zelfs in een overnamescenario.
“Ik weet dat shorters controversieel zijn voor sommigen, maar bedenk dat zonder hen het aandeel ThromboGenics tot 60 euro zou gestegen zijn in plaats van 45 euro. De terugval — en de pijn — zou dan nog veel groter geweest zijn. Shorters ‘keep us honest‘, ze zorgen dat we correct blijven. Al handelen ze wel naar hun opgebouwde posities: ze zullen er alles aan doen om een bedrijf waarin ze een shortpositie hebben in een slecht daglicht te plaatsen.”
Maakt de krimpende geloofwaardigheid van de Brusselse beurs uw werk lastiger? De jongste jaren verdwenen heel wat Belgische bedrijven van de koersborden. Exmar-topman Nicolas Saverys noemde de Brusselse beurs ooit een “kindertuin”. Hij mikt nu op een tweede notering in New York voor zijn gasrederij.
VLAMINCK. “Ik zou Brussel geen kindertuin noemen. In België heb je nog vaak belangrijke referentieaandeelhouders, waardoor een Belgisch bedrijf met een marktkapitalisatie van 500 miljoen euro minder liquide is dan een Amerikaans bedrijf met dezelfde marktwaarde.
“Bovendien liggen waarderingen in de VS vaak hoger, bijvoorbeeld voor biotechbedrijven maar ook voor rederijen als Exmar en Euronav. Het is dus een goede beslissing van Euronav om net als Exmar naar hier te komen. Je maakt het zo voor Amerikaanse beleggers ook makkelijker om in Euronav te beleggen.
“Maar ik zou de Amerikaanse beurzen toch niet overroepen. Ik heb al versteld gestaan van de technische pannes die de beurzen hier teisteren. Iets als de ‘Flash Crash’ (razendsnelle beurscrash in mei 2010 waarbij 1000 miljard dollar beurswaarde in rook opging, nvdr) hebben we in Brussel nog niet gehad.”
Welke aandelen heeft u Amerikaanse beleggers de jongste tijd aanbevolen?
VLAMINCK. “Naast Euronav en Exmar werk ik al anderhalf jaar op Arseus. Zo heeft Fidelity een belang van 5 procent opgebouwd in de farmagroep. IBA, de maker van deeltjesversnellers, is een voorbeeld van een bedrijf waar ik erg in geloof en waar we twee jaar hard aan de weg getimmerd hebben om de marktkapitalisatie en het handelsvolume te helpen opkrikken, zodat het interessanter wordt voor Amerikaanse beleggers.
“Ook MDXHealth promoot ik hier: het biotechbedrijf heeft een link met de VS, en de royaltybetalingen die het ontvangt zijn nog onvoldoende in de koers verrekend. Daarnaast geloof ik in Belgacom en zijn nieuwe CEO Dominique Leroy, met wie ik hier eerder dit jaar een roadshow heb gedaan. Voor Nederlandse aandelen denk ik aan de voedingsgroep Corbion, het vroegere CSM, die aan een strategische heroriëntatie bezig is.”
In welke mate moet u de aanbevelingen van de eigen Petercam-analisten volgen? Mag u een eigen mening over aandelen ventileren bij uw fondsenklanten?
VLAMINCK. “Soms versterk ik de meningen van onze analisten, soms verzwak ik ze. Helemaal tegen een eigen analist ingaan is moeilijk. Maar uiteindelijk is het altijd de klant zelf die beslist. Ik moet er enkel voor zorgen dat hij alle relevante informatie heeft.”
Hoe verdient u hier geld voor Petercam? Uitsluitend via een commissie op de aandelentransacties die uw klanten via Petercam afhandelen?
VLAMINCK. “Tegenwoordig word je ofwel via een tradingcommissie betaald, ofwel via een cheque van de makelaar die uiteindelijk de transactie doet. Dat laatste — ook wel ‘soft dollars‘ genoemd — is soms objectiever, want het is niet omdat jij een interessant aandeel signaleert aan een klant, dat hij dit aandeel ook via jou zal kopen. Misschien geeft hij de trade wel aan een bevriend contact. Door met cheques te werken, proberen fondsen research, sales en trading van elkaar gescheiden te houden.
“Vergeet ook niet dat er heel wat papierwerk komt kijken bij het opzetten van een transactie, zodat fondsmanagers het aantal makelaars waarmee ze handelen willen beperken. Dat betekent dat ik soms een of twee jaar werk voor een manager zonder ooit beloond te worden. Daar moet je tegen kunnen. En een zo breed mogelijk net spannen met vele potentiële klanten.”
Is dit eigenlijk een rendabele activiteit voor Petercam, of toch vooral een prestigieus uithangbord?
VLAMINCK. “Elk jaar is hier rendabel geweest. Ik kan niet leven met een negatief resultaat. Ik krijg natuurlijk ook veel ondersteuning van ons analisten- en tradingteam in Brussel.”
Wat is er gebeurd met de ambitieuze plannen om het New Yorkse team uit te bouwen? Ooit had u hier twee collega’s, nu bent u alleen.
VLAMINCK. “Sinds een jaar zit ik hier inderdaad alleen. De financiële crisis heeft een impact gehad op onze klanten. Sinds de eurocrisis hebben Amerikaanse fondsen minder interesse in Europese aandelen. Sommigen hebben zich lelijk verbrand aan Europa. Ze hebben zich teruggeplooid op hun vertrouwde Amerikaanse achtertuin, met Europese aandelen als slachtoffer. Daardoor is het voor mij moeilijker geworden om nieuwe klanten binnen te halen.
“Daarnaast hebben opportunistische beleggers zoals hedge funds de jongste jaren hun hart kunnen ophalen aan de Amerikaanse beurzen, waar veel te beleven viel. Tot slot hebben sommige grote fondsen een eigen afdeling in Europa opgericht, om lokaal ogen en oren te hebben. Die bedien ik niet langer.”
Maakt de wereldwijde zoektocht van beleggers naar extra rendement in dit klimaat van zeer lage rentes het net niet makkelijker voor u om aandelen aan de man te brengen?
VLAMINCK. “De realiteit is dat actief beheerde fondsen — in tegenstelling tot passieve fondsen die bijvoorbeeld louter een beursindex volgen — het de voorbije jaren niet gemakkelijk gehad hebben. Hedge funds hadden moeite om consistente rendementen te behalen. De grote groei in beleggersgeld zat in de passieve mandaten, en daar kan ik niet echt iets betekenen.”
U zit hier nu tien jaar. Is de New Yorkse business een blijver voor Petercam?
VLAMINCK. “Petercam gelooft erin. Een New Yorks filiaal heeft meerdere voordelen. Zo heb je een grotere plaatsingscapaciteit voor aandelen van Belgische bedrijven. Het kost niet veel extra om de producten die we al hebben ook hier te verkopen. New York is bovendien verrijkend: ik vang hier zaken op die interessant zijn voor onze analisten of salesmensen, bijvoorbeeld dat Amerikaanse beleggers plots hun zinnen gezet hebben op een sector zoals telecom. Dan proberen we een deel van die flow richting België te sturen. En ik woon hier nog altijd graag. Misschien breiden we zelfs opnieuw uit.”
KRIS VAN HAMME IN NEW YORK
“Een Amerikaans avontuur is zinvol voor Belgische bedrijven met voldoende omvang en de ambitie om een internationaal gediversifieerde aandeelhoudersbasis te hebben”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier