Samen werken

Werken in hippe coworkingruimtes is populair, maar in België komt het concept maar moeizaam van de grond. Betacowork lijkt het goede recept te hebben gevonden.

Coworking gaat verder dan louter naast elkaar werken. De bedoeling is dat ‘de gemeenschap’ van wie van de coworkingruimte gebruikmaakt een meerwaarde oplevert. Persoonlijk, maar ook en vooral professioneel. Dat kan advies zijn over welke software je het best gebruikt voor je boekhouding, iemand die een vertaling doorneemt, of een telefoonnummer van een potentiële klant. Veel coworkers werken samen aan projecten, of starten zelfs een onderneming.

De eerste coworkingruimte was de Hat Factory in San Francisco in 2005. Nog geen tien jaar later zijn er enkel in de Verenigde Staten al 900 ruimtes. Er ontwikkelen zich ketens als Nextspace en Grinds. Ook in Spanje boomt het concept. Het land telt 400 coworkingruimtes, waarvan honderd in Barcelona alleen. Ons land aarzelt, hoewel het potentieel er, net als overal ter wereld, is.

De doelgroep van coworkingruimtes zijn de tienduizenden kenniswerkers die ons land rijk is: mensen die aan een internetverbinding genoeg hebben om hun job uit te oefenen. Dat zijn bijvoorbeeld het toenemende aantal zelfstandige webdesigners of -ontwikkelaars, journalisten, copywriters of vertalers, maar ook eender wie een eigen zaak wil beginnen. In die categorie zijn de zogenoemde eenpersoonsmultinationals een recent fenomeen: met e-commerce of internetdiensten bedienen zij klanten over de hele wereld. Soms werken ze samen met een freelancer op een ander continent. Ten slotte gaan ook steeds meer werknemers (deels) thuiswerken: de afstand naar het werk is lang, maar om de hoek is er een coworkingruimte.

Verkeerd beeld

In ons land is Betacowork met zijn 200 leden veruit de grootste coworkingruimte. “Mijn collega’s zijn niet kwistig met cijfermateriaal, maar voor zover ik weet zijn er in België verder geen ruimtes met meer dan vijftig leden, zegt Ramón Suárez. Hij richtte eind 2010 Betacowork op, een coworkingruimte in Etterbeek, op een steenworp van de VUB.

Volgens Suárez kennen mensen coworking nog niet. Velen hebben een verkeerd beeld van het nieuwe concept. Ze denken dat ‘de gemeenschap’ een bende hippies is. Ze moeten ondervinden dat ze in een coworkingruimte in alle onafhankelijkheid hun werk kunnen doen, én voordelen kunnen halen uit de gemeenschap. Daarom kan je in de meeste ruimtes gratis een dag komen werken. “Van de mensen die zo’n proefdag doen, zijn er veel die blijven”, zegt Suárez. “Maar je moet blijven nieuwe mensen binnenbrengen, want er vertrekken er ook veel.”

Bovendien fluctueert de vraag sterk. Tijdens de zomermaanden zeggen heel wat coworkers hun abonnement op. Ook in december en januari is het rustiger. In december stopte Nick Decrock met zijn ruimte voor creatievelingen in Kaai 16, een knap ingericht fabriekspand in Hasselt. Zonder extra subsidies bleek ze niet rendabel.

Het meer sociaal georiënteerde The Hub in Elsene hield het eind 2012 al voor bekeken. Hoewel voor velen een pionier in coworking, maakte The Hub volgens voormalig medewerker Anis Bedda de fout zich niet te outen als coworkingruimte, toch een beweging die internationaal veel succes kent. Bovendien was er maar één grote ruimte. Er was de hele dag, en vooral tijdens de lunchuren, te veel lawaai.

Locatie en gemeenschap

In het management van een coworkingruimte tellen volgens Ramón Suárez bovenal twee factoren: de locatie en de gemeenschap. De plek waar de coworkingruimte gevestigd is in de stad is uiterst belangrijk. Is ze gemakkelijk bereikbaar met de wagen en met het openbaar vervoer? Is er voldoende parkeergelegenheid?

“Onlangs bleek dat voor ons de locatie belangrijker is dan de gemeenschap. We peilden of de coworkers mee zouden komen als we naar het centrum van de stad zouden verhuizen. Meer dan de helft antwoordde van niet. Dat was een sterk signaal”, zegt Suárez

Betacowork gebruikt een mailinglijst waarop leden elkaar vragen stellen en advies geven. Ook voor het runnen van de ruimte luistert Ramón Suárez voortdurend naar de feedback van de coworkers: “Wat vinden ze van het geluidsniveau, wanneer organiseren we het best evenementen? Als manager ben ik ook een coworker. Ik vraag raad aan anderen, en leer bij. Dat is het fantastische aan het concept. Iedereen leert van elkaar.”

Een ruimte die het volgens Suárez momenteel goed doet, is Co-nnexion in Bergen. Er zijn veel events, en er bewegen veel mensen rondom. “Aan de Gentse visserij heb je de Floating Desk. Die boot trekt veel mensen aan, maar zit vaak vol.” Andere ruimtes zijn The Loft en Factory Forty in Brussel, Studio Start, Indian Caps of Burooz in Antwerpen, en het Bar d’Office-netwerk van Flanders DC over heel Vlaanderen.

Eigen identiteit

“Sommige collega’s concentreren zich op een concept of de inrichting van een ruimte, zonder aan de gemeenschap te denken. Dat is gevaarlijk. Wij konden steunen op het netwerk van de Betagroup. Met toen 3000, en inmiddels bijna 7000 leden, is dat de grootste techgemeenschap van België. De meeste leden van de coworkingruimte zijn via dat netwerk gekomen.”

Hoewel gegroeid uit de technologiegemeenschap, klampt Suárez zich niet vast aan een identiteit: “We staan van bij het begin voor iedereen open. Je kan mensen uit een bepaalde doelgroep proberen aan te spreken, maar op termijn ontwikkelt de coworkingruimte haar eigen identiteit. Die zal deels verbonden zijn met de persoonlijkheid van de manager, zonder dat die daar echt controle over heeft.”

SIMON VAN DORPE

“Als manager ben ik ook een coworker. Ik vraag raad aan anderen, en leer bij Ramón Suárez

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content